Sinds het verschijnen van haar debuut De Appelmoesstraat is anders (1978) heeft de in Antwerpen wonende schrijfster Joke van Leeuwen een niet aflatende stroom van boeken geschreven, zesenvijftig in totaal. Haar nieuwste bundel Levenslust is in feite één lang gedicht, bestaande uit tachtig strofen van tien versregels. Vooraan in het boek staan vijf tekeningen van de auteur, terwijl als een rode draad een getekend lint door de bladzijden getrokken wordt om de afdelingen te markeren, met af en toe een knoop erin. Van Leeuwen is een veelzijdig auteur die zich op allerlei terreinen begeeft: schreef ze in het begin alleen voor kinderen, al gauw begonnen de leeftijdsgrenzen voor haar boeken te vervagen en nu schrijft ze verhalen die door zowel kinderen als volwassenen zeer gewaardeerd worden. De illustraties verzorgt ze ook zelf.
Haar werk is veelvuldig vertaald en bekroond in binnen- en buitenland. Ook legt ze zich toe op toneel, romans en dichtbundels, waarvan Levenslust haar achtste voor volwassenen is. Bovendien werd ze in 2015 uitgeroepen tot Dichter der Nederlanden. De functie, die bestaat naast die van Dichter des Vaderlands, is door het Algemeen Nederlands Verbond (ANV) in het leven geroepen om de verbondenheid tussen Nederland en Vlaanderen te stimuleren.
Herinneringen en observaties
De titel zegt genoeg: dit gedicht is een ode aan het leven. Joke van Leeuwen neemt de lezer mee vanaf het allereerste begin: de verwekking en de groei van een kind in de baarmoeder, de geboorte en de babytijd. De observaties zijn onpersoonlijk en van toepassing op iedereen; pas later worden ze gekleurd door persoonlijke herinneringen en ook dat is zoals het in het echte leven gaat: het geheugen van een kind komt pas later op gang. Maar zelfs dan worden de herinneringen algemeen gemaakt door het gebruik van de voornaamwoorden ‘men’, ‘wij’ als pluralis modestiae en een onpersoonlijk ‘je’:
‘je eerste bal toen je gekostumeerd
komen moest kwam je als schemerlamp’
De herinneringen die Van Leeuwen oproept, zullen herkenbaar zijn voor mensen van haar generatie. Wat volgt is een kolkende rondleiding door de cyclus van het leven: opgroeien, werken, verliefd worden en zelf weer nieuw leven scheppen, tot de dood erop volgt. Dit gebeurt niet chronologisch, maar willekeurig via invallen, gedachten, gebeurtenissen en associaties. Daarin is ook plaats voor ingrijpende en serieuze onderwerpen als oorlog, kindersterfte, natuurrampen. Ook God krijgt een stem en geeft zijn mening over het leven dat hij zelf geschapen heeft, overwegend of hij opnieuw zal beginnen.
Van enkeling tot mensheid
Naast het leven van een enkeling breidt Van Leeuwen haar beschrijving uit naar dat van de gehele mensheid en stipt ze de ontstaansgeschiedenis van de mensheid aan, beginnend in de oertijd en eindigend in de toekomst.
Maar bij alle fragmenten staat het optimisme centraal, het aanvaarden van ervaringen en vooral verder gaan en opnieuw beginnen. Niet voor niets eindigt het gedicht met:
‘(…) – blijf nog
blijf blijf, heb geduld als het wit
van erkannogvanallespapier’
Kenmerkend in het werk van Van Leeuwen is de humor en het jongleren met taal, wat soepele en originele vondsten oplevert:
‘(…) – napoleon, hem
heeft die ingres zo weten te schilderen dat
het verdwijnpunt het roodhermelijnpunt
het zowilikzijnpunt precies is
te vinden op keizermans pik’
Levenslust is één lang gedicht, zonder hoofdletters of punten, slechts een enkele komma of een gedachtestreepje en af en toe een uitroepteken. Ook ontbreekt eindrijm, maar het consequent aangehouden metrum van de dactylus is zo ritmisch en zo melodieus, dat dit nauwelijks gemist wordt. De strofen zouden hardop gelezen moeten worden om ze volledig tot hun recht te laten komen:
‘(…) de dieren die gillend
van slachtangst niet snappen met
wat voor verlangen de vachtloze
wezens met sierlijke klauwen hen
rauw aan een haak willen hangen’
Niets is toevallig
Het gedicht is zeer doordacht geschreven, niets wordt aan het toeval overgelaten. De compositie is ingenieus, met lange zinnen die vaak doorlopen over meerdere strofen en met veel enjambementen. Dat werkt overrompelend, de stroom van woorden is overweldigend en maakt dat je (soms) naar adem moet happen. Er zijn weinig rustpunten in het gedicht: met behulp van de komma’s en de cadans moet de lezer die zelf aanbrengen. Bovendien gaat het om één lang gedicht en zou je alle strofen achter elkaar moeten lezen om te kunnen bepalen waar het over gaat.
Het is niet wenselijk zomaar ergens te beginnen met lezen, dan is de samenhang tussen de strofen verdwenen en wordt het onmogelijk om te weten wat het onderwerp is van het betreffende fragment. De strofen zijn met elkaar verbonden als kralen aan een ketting, als je er eentje tussenuit haalt is de verbinding weg.
Joke van Leeuwen heeft op een speelse manier een aantal serieuze zaken vorm weten te geven. Als een uitbundige gids voert ze de lezer mee langs niet alleen de toeristische trekpleisters van het leven, maar ook langs kleine, alledaagse en herkenbare gebeurtenissen die een mensenleven kenmerken en zonder meer belangrijk zijn.