Dit jaar is het een eeuw geleden dat de Russische Revolutie plaatsvond. Die speelde zich af in etappes, met als hoogtepunten de maanden februari en oktober. De Amerikaan John Reed was er in oktober 1917 bij in de toenmalige hoofdstad van het tsarenrijk, Petrograd (Sint Petersburg), dat na 1924 zou worden omgedoopt tot Leningrad. Hij bundelde in 1919 al zijn aantekeningen in Tien dagen die de wereld deden wankelen. Nu, 100 jaar later, herdenkt uitgeverij Schokland de revolutie met een heruitgave van Reeds verslag.
De oktoberrevolutie dus. ‘Als er één boek is dat je hierover moet lezen, dan is het dát wel’, zei uitgever Nils Buis in een interview met Literair Nederland. En het moet gezegd: de lezer wordt door Reeds boek compleet meegezogen in de chaos en hectiek die voor de inwoners van Petrograd gekmakend moet zijn geweest. De bolsjewisten, die als betrekkelijk klein clubje begonnen, zetten Rusland in een maand tijd (de ‘tien dagen’ van Reed duurden in feite wel wat langer) compleet op zijn kop. Door de februarirevolutie was er natuurlijk al voorwerk verricht. Tsaar Nicolaas II had in die maand al afstand moeten doen van zijn troon en was daarna naar Jekaterinenburg verbannen, waar hij in 1918 met zijn gezin zou worden vermoord. Hij was vervangen door een Voorlopige Regering (daarvan zouden er tussen februari en oktober drie verschillende op het toneel verschijnen).
Reed blikt in de eerste hoofdstukken van zijn boek terug op die tijd en wat er op volgde, om de lezer een kader te schetsen van de verhoudingen en de veelheid van partijen en stromingen die elkaar in oktober naar het leven zouden staan. Dat is niet altijd gemakkelijke kost, maar Reed komt de lezer te hulp met negen pagina’s uitleg over partijen en organisaties die allemaal een rol speelden. Bovendien hebben de bezorgers van het boek achterin een uitstekend register opgenomen met verklaringen van personen, facties enzovoort.
In zijn voorwoord schrijft Reed dat hij objectief wilde zijn, maar hij verhult niet waar zijn sympathie lag: ‘In plaats van een vernietingsmacht, schijnt mij dat de bolsjewieken de enige partij in Rusland waren met een constructief programma en met de macht om dat aan het hele land op te leggen.’
Het eigenlijke ooggetuigenverslag van Reed begint in hoofdstuk IV, waarin hij de val van de Voorlopige Regering beschrijft. Het is dan 7 november, omdat Reed de Gregoriaanse tijdrekening gebruikt in plaats van de oude Russische kalender. Tussen die twee zat dertien dagen verschil.
Hollen
Waar ging het om? Dat wordt kernachtig geformuleerd door Nils Buis en Koen Wijnkoop in hun nawoord bij deze heruitgave: Rusland kende ‘een schatrijke bovenlaag van adellijken, industriëlen, religieuze machthebbers, grootgrondbezitters en gegoede burgerij’. ‘Het grootste deel van de bevolking bestond uit boeren, die praktisch nog onder middeleeuwse omstandigheden moesten leven. Extreme armoede en analfabetisme waren de regel.’ Dat is een beschrijving van de situatie in de 19de eeuw, maar die bestond in 1917 ook nog goeddeels. Hij was al de lont voor het kruitvat van februari geweest, maar toen waren de grote mannen, Trotski en Lenin, niet in het land. Dat was wel het geval in oktober. En zij wisten de onvrede geraffineerd te kanaliseren tot de nieuwe uitbarsting die het einde van bourgeoisie zou betekenen. John Silas Reed, die de lezers zouden kunnen kennen uit de indrukwekkende film Reds van Warren Beaty uit 1981, had al een behoorlijke ervaring als oorlogsverslaggever, toen hij in Petrograd neerstreek. Hij besefte toen al, zo blijkt uit zijn verslag, dat hij hier op een keerpunt van de wereldgeschiedenis stond.
Hij holde in de stad van congres naar congres, van het Winterpaleis (zetel van de Voorlopige Regering) naar het Mariinski-paleis (van de Raad van de Russische Republiek) en het Smolny-instituut (hoofdkwartier van de bolsjewieken) en aan het eind nog even naar Moskou. Ondertussen begaf hij zich in samenscholingen op straat en vroeg hij functionarissen van allerlei pluimage, maar ook burgers, boeren en soldaten het hemd van het lijf. Daarbij vergat hij niet om exemplaren van decreten en verklaringen, waarmee de stad bijna elk uur opnieuw werd volgeplakt, en natuurlijk edities van kranten en pamfletten van alle partijen te verzamelen.
Reed bestookt de lezer met een overvloed van die authentieke teksten die, al naargelang de bron, de macht claimen en de ander zwart maken. ‘Ik ben vijfenveertig jaar en in heel mijn leven heb ik nog nooit zoveel woorden gehoord als hier’, schrijft Reed. Zoals hiervoor al gezegd: de inwoners van Petrograd moeten er gek van geworden zijn. Dat word je als lezer ook een beetje, maar het is tegelijk een bewuste keuze van Reed om zo de volstrekte anarchie in de stad te laten zien.
Ongewassen lichamen
Reed is daarnaast ook een observeerder, niet alleen van meningen, maar ook van gedragingen en sferen. Het leidt tot mooie impressies, zoals deze van een vergadering van Sovjets van Arbeiders- en Soldatenafgevaardigden: ‘Op de rijen stoelen, onder de witte kandelaars, opeengepakt in de gangen en langs de wanden, op alle vensterbanken en zelfs op de rand van het podium wachtten de vertegenwoordigers van de arbeiders en soldaten uit heel Rusland in angstvallige stilte en opgewonden op het luiden van de voorzittersbel. De zaal was niet verwarmd, maar er hing een benauwde warmte van ongewassen mensenlichamen. Een stinkende blauwe wolk sigarettenrook steeg op uit de massa en maakte de lucht zwaar (…). Petrovski maakte naast zich een plaats voor me vrij. Hij was ongeschoren en vuil en duizelig van drie slapeloze nachten werken in het Revolutionaire Comité’.
Elders geeft hij de ondergang van het grote keizerrijk beeldend weer als hij loopt ‘langs de kerk waar de graftomben van de tsaren lagen, onder de slanke gouden torenspits en het klokkenspel dat nog maandenlang iedere dag om twaalf uur ’s middags het “God behoede de Tsaar” bleef spelen’. Wie moet hierbij niet denken aan Radetzkymars van Joseph Roth, waarin de ondergang van het Habsburgse Rijk op een gelijksoortige manier wordt beschreven?
Een dergelijke krachtig beeld voor het establishment dat nog steeds angstvallig vasthoudt aan de oude orde zien we in de scène waarin twee soldaten hun legerfietsen vastmaken aan de treeplanken van een gevorderde auto: ‘De chauffeur protesteerde hevig, er zouden krassen op de lak kunnen komen, zei hij.’
Het zijn dit soort passages die de reportage, zoals de auteur zijn verslag zelf noemt, een levendigheid en een kleur geven die je in historische analyses niet zult aantreffen. Reed schetst een ommekeer in de wereldgeschiedenis die zich voltrok tussen stinkende lijven en in slapeloze nachten. Uit de eerste hand.