Julian Barnes weet in de inleiding van Visioen van de wereld meteen de nieuwsgierigheid van de nietsvermoedende lezer te prikkelen. Er zijn twee versies van Cheever, stelt hij. De eerste versie is die van de ideale schrijver, gelukkig getrouwd, monogaam, vader van drie kinderen. Dat is de versie die de hedendaagse lezer niet meteen op het puntje van zijn stoel brengt. Daarvoor is de tweede versie nodig: Cheever is de zoon van een dominante moeder, een alcoholische vader, eenzaam, getormenteerd, naast zijn echtgenote ook verlangend naar seks buiten het huwelijk, met vrouwen én mannen. Wie nu geïnteresseerd is geraakt in zijn leven, biedt Verscheurde stilte, het prachtige dagboek dat alweer bijna dertig jaar geleden verscheen in Privé-domein, de beste ingang.
Onder de aandacht
Eens in de zoveel tijd wordt het werk van John Cheever (1912–1982) in Nederland onder de aandacht gebracht. Zo verschenen eind jaren tachtig en begin jaren negentig ruime keuzes uit zijn verhalen en zijn dagboeken. Vervolgens kwamen tussen 2012 en 2015 vertalingen van zijn romans (Bullet Park, Bijna een paradijs en de twee delen over de familie Wapshot), maar bleef de rest van zijn oeuvre buitenbeeld. Nu zijn met Visioen van de wereld en andere verhalen de korte verhalen weer aan de beurt. De samenstelling en de introductie komt, zoals gezegd, op conto van Julian Barnes, die daarmee de rol op zich neemt die Özcan Akyol in Nederland heeft, schrijvers met een bijzonder oeuvre weer onder de aandacht van het grote publiek brengen.
Ogenschijnlijk geluk
Om met het grootste bezwaar te beginnen: Visioen van de wereld had meer verhalen van John Cheever mogen bevatten dan de zestien die nu zijn geselecteerd. Op basis van zijn Collected Stories, ruim zestig verhalen in een pil van negenhonderd pagina’s, kun je niet anders concluderen dan dat de keuze ruimhartiger had gemogen.
In Visioen van de wereld komen de twee door Barnes geïntroduceerde versies van Cheever samen: ogenschijnlijk worden gelukkige ‘middle class families’ geportretteerd. Jaren vijftig. De vrouw is thuis, de man aan het werk. Zoals het toen hoorde te zijn. Maar achter dit vernis schuilt wanhoop, eenzaamheid, buitenechtelijk verlangen. Er is welvaart, de koelkast is goed gevuld, maar wat is iedereen doodongelukkig, en bang dat de buren zien wat er zich werkelijk achter de voordeur afspeelt. De toon wordt meteen gezet in het absurdistische – en dolkomische – openingsverhaal De enorme radio, over een radio die gesprekken van buren uitzendt en bij de vrouw des huizes de angst opwekt dat de buren ook haar gesprekken zouden kunnen horen. De moeilijkheden tussen echtelieden staan ook centraal in De tijd om te scheiden, en in Vaarwel, broer wordt alles gedaan om de schone schijn binnen een gezin op te houden. Dat verhaal opent met ‘We zijn een gezin dat altijd een sterke zielsverwantschap heeft gekend.’ Borrelpraat die op feestjes en partijtjes gemakkelijk gedeeld wordt. Inmiddels weet je dat bij Cheever de ellende dan niet ver weg is.
Sterke dialogen
De toegankelijkheid van de verhalen is wisselend, zeker naarmate de bundel vordert. Voor het titelverhaal bijvoorbeeld wordt de aandacht van de lezer extra op de proef gesteld. Waar gaat het heen? Wat wil Cheever hier vertellen? Dan zijn het de dialogen die het verhaal redden. Als de ik-figuur zijn vrouw vraagt wat er met haar aan de hand is, past haar antwoord naadloos in hoe Cheever de wereld van de Amerikaanse middenklasse, zijn eigen wereld, ervaart. ‘“Ik heb gewoon het vreselijke gevoel dat ik een personage in een komische tv-serie ben,’ zei ze. ‘Ik bedoel, ik zie er leuk uit, ik ben goedgekleed, ik heb geestige, mooie kinderen, maar ik heb het vreselijke gevoel dat ik zwart-wit ben en dat ik door iedereen uitgezet kan worden. Ik heb gewoon het vreselijke gevoel dat ik úítgezet kan worden.’”
Daarnaast is een verhaal als De trein van vijf uur achtenveertig (in het origineel The Five-Forty-Eight, die trein hoeft er in het Engels niet bij) een feest van leesplezier.
‘Toen Blake uit de lift stapte zag hij haar. Er stonden wat mensen in de hal die de liftdeuren in de gaten hielden, voornamelijk mannen die op meisjes wachtten. Daar stond ze bij. Op het moment dat hij haar zag kreeg haar gezicht een uitdrukking van zo intense walging en vastberadenheid dat hij besefte dat ze op hem had staan wachten.’
De spanning is er meteen, ook door de suggestieve toevoeging in de tweede zin, over de mannen en de meisjes. Die legt niet alleen op knappe wijze de ethiek bloot van de wereld waarin de hoofdpersoon zijn dagelijks leven slijt, maar geeft ook een verborgen boodschap af voor het vervolg van het verhaal. Blake denkt de vrouw af te kunnen schudden, maar vindt haar terug in de trein naar huis. Cheever laat het slachtoffer op haar eigen wijze wraak nemen, fysiek en vernederend. Een geval MeToo, maar dan zestig jaar geleden.
Vertaling
Visioen van de wereld is vertaald door Else Hoog en Jan Fastenau. Fastenau vertaalde de verhalen die nog niet eerder in het Nederlands waren verschenen. Het zijn vloeiende vertalingen. Als je het origineel ernaast legt zie je dat zeker de dialogen doorgaans sprankeling behouden. Je ziet soms ook de worsteling terug. De landman is lastig met de inhoud van het verhaal te rijmen, tot je de Engelse titel ziet: The country husband. Het is het langste verhaal in de bundel, en raakt de kern van Cheevers obsessies. Een man, Francis Weed, komt thuis van een vliegtuigongeluk, maar niemand in het gezin heeft veel interesse in wat hem is overkomen. Is er überhaupt wel iemand in hem geïnteresseerd? Het is de opmaat om het geluk buiten de deur te gaan zoeken. Weeds verborgen verliefdheid pakt rampzalig uit voor de jongen die op hetzelfde meisje verliefd is. Aan het slot breekt Weed, in de jaren vijftig vindt catharsis niet meer plaats bij de pastoor of de dominee, maar bij de dokter en de psychiater. Hij krijgt het advies aan houtbewerking te gaan doen. Weed heet opeens Wood, maar dat blijkt een foutje in de vertaling. Helaas – want het lijkt erop dat de personages zich alleen aan hun eigen ongeluk kunnen ontworstelen als ze zich radicaal van alle banden durven los te maken, waarbij het aannemen van een andere naam aanzienlijk zou helpen. Natuurlijk lukt het hun nooit, zoals het Cheever zelf ook nooit is gelukt.