Sommige klassiekers krijgen door een verfilming een soort tweede leven. Dat geldt bijvoorbeeld voor de moeder der briefromans, Les liaisons dangereuses (1782) van Pierre Choderlos de Laclos, fameus naar het witte doek gebracht in 1988 met John Malkovich in de hoofdrol. Misschien is het personage Gilbert Osmond in de filmversie van The portrait of a lady (uit 1996) hem zelfs nog wel meer op het lijf geschreven. In deze rol koppelt Malkovich een hooghartig charisma aan een reptielachtige kilheid; precies zo leer je de man kennen voor wie Isabel Archer jammerlijk valt in de klassieke roman van Henry James.
Na 136 jaar is er nu een sequel uitgekomen van dit iconische vrouwenportret. De Ierse auteur John Banville beschrijft in zijn nieuwste roman hoe het Isabel vergaat nadat haar huwelijk met Osmond op een breekpunt belandde. Een gewaagd project, kwetsbaar voor kritiek. Maar Banville slaagt er wonderwel in om bij de sfeer van James te blijven en het verhaal tegelijk verder te brengen.
Terug naar 1881
Mevrouw Osmond kan worden gelezen zonder voorkennis, daar heeft Banville wel voor gezorgd. Het plaatje wordt echter wel rijker met Portret van een dame in het achterhoofd. Henry James vertelt het verhaal van een jonge Amerikaanse vrouw die eind 19e eeuw in Europa belandt met haar Engelse tante. Er melden zich in Londen onmiddellijk huwelijkskandidaten voor de knappe, intelligente en zelfbewuste miss Archer. Ze wil zich echter niet binden maar een eigen leven leiden, onafhankelijk en vrij. Als haar een grote erfenis ten deel valt, naar later blijkt op instigatie van haar geliefde neef, lijkt de wereld aan haar voeten te liggen. Ze trekt er dan ook op uit, zonder een vastomlijnd doel voor ogen. Nauwelijks op reis stuit ze in Italië op Gilbert Osmond. Deze wat oudere weduwnaar weet haar gewiekst in te palmen en zo trouwt Isabel Archer tegen alle verwachtingen in, nog voor ze goed en wel van de vrijheid heeft geproefd. Al snel toont Osmond zijn ware, benepen gelaat en realiseert Isabel zich haar vergissing. Deugdzaam getrouwd en juist daarom een gevallen vrouw. Het blijkt zelfs nog erger dan gedacht, want haar echtgenoot houdt een duister geheim verborgen. Wanneer ze hierachter komt, trotseert ze Osmond door af te reizen naar Londen om haar stervende neef Ralf voor de laatste keer op te zoeken. Henry James sluit zijn roman af als Isabel nadien besluit terug te keren naar Rome, trouw blijvend aan de keuzes die ze gemaakt heeft en aan haar nieuwe zelf.
Modern jasje
Het vervolg van John Banville, twee eeuwwisselingen later, begint precies op dat moment: Isabel is nog in Londen, maar haar voornemen om de confrontatie met Gilbert Osmond aan te gaan staat vast. Hoe en wanneer, dat moet nog blijken. Net als bij Henry James richt de roman zich vooral op het web van contacten en intriges rondom Isabel Archer. Elk gesprek dat gevoerd wordt is een schaakpartij. Of het nu gaat om een vriendin, een biechttante of om een aartsvijand, ontmoetingen vormen zonder uitzondering een energievretend spel van zetten en tegenzetten. Tussentijds probeert Isabel haar strategie te bepalen, ze maalt en piekert over eerdere gesprekken of toekomstige conversaties. Hoewel ze in haar leven geen uur heeft hoeven werken en een dienstmeid de reiszaken behartigt, wordt vaak beschreven dat ze moe is, hoofdpijn heeft, of sombert. De sprankelende Isabel Archer uit de eerste 300 pagina’s van Henry James’ roman bestaat niet meer. In haar plaats is een gekooide vrouw gekomen, die zich continu bewust is van zichzelf en haar positie.
Bij zowel James als Banville ligt de aandacht dus bij het tactisch laveren van de hoofdpersoon door een mijnenveld van sociale interactie. Hierdoor blijft de protagoniste wat meer op afstand dan bijvoorbeeld het geval is in twee andere romans uit de 19e eeuw, die eveneens vrouwen portretteren in een slecht huwelijk: Anna Karenina en Madame Bovary. Beide werken bevatten meer innerlijke conflicten, een breder palet aan gevoelens, een grotere mate van menselijkheid. Tolstoj hanteert zelfs op een beslissend punt in zijn roman een vroege vorm van stream of consciousness die de lezer bij de psyche en emoties van Anna Karenina betrekt. Isabel Archer zien we daarentegen alleen maar calculeren en nadenken. Ze wordt louter begrepen in haar zelfgekozen houding ten opzichte van de buitenwereld. Het huwelijk dat ze sluit is een inschattingsfout, een vergissing, je zou het zelfs een flater kunnen noemen. Uiteindelijk brengt deze misstap niet veel meer teweeg dan een gevoel van schaamte en een buts in het zelfbeeld. Emma en Anna vallen met hun hele wezen en onomkeerbaar.
Voortborduren
Mevrouw Osmond is niet alleen een vervolg, het is ook een interpretatie van de roman van Henry James. Banville probeert datgene wat eerder gebeurd is te duiden en van motieven te voorzien. Over de redenen dat Isabel Archer trouwde met Gilbert Osmond noteert hij: ‘Wat ze begreep was dat ze toen ze jong was niet verliefd was geworden op Osmond, maar op zichzelf, via hem.’
De drijfveren van Osmond zijn prozaïscher. Hij zou met Isabel in zee zijn gegaan om haar geld. Dit lijkt een versimpeling van zaken, omdat het voorbijgaat aan het duistere spelelement dat eveneens (en nog sterker) voorkwam in Les liaisons dangereuses; het verleiden om het verleiden, om te zien of het lukt, om de smaak van de overwinning te proeven, onverschillig voor wat het met die ander doet, behalve op het niveau van afstandelijke observatie.
Net als Portret van een dame kent Mevrouw Osmond een langzame opbouw. Pas in het laatste deel wordt er gehakt en vallen er dan ook spaanders. Eerst is er de confrontatie met Serena Merle, de vrouw die samen met Gilbert Osmond de val opzette voor Isabel. Geraffineerd vertelt Banville niet rechtstreeks over de belangrijkste uitkomst van deze ontmoeting, – die blijkt pas later, en deze truc herhaalt hij wanneer mevrouw Osmond uiteindelijk weer oog in oog staat met haar man. Op deze manier wordt de spanningsboog tot het eind toe in stand gehouden. Gelukkig maar, want vanwege de al genoemde afstandelijkheid en de wat monotone verhaalontwikkeling is Mevrouw Osmond geen roman om in sneltreinvaart uit te lezen. Deels kan dit misschien ook worden geweten aan de enigszins stroeve vertaling, verzorgd door Arie Storm, waarvan de zinsbouw niet uitblinkt in soepelheid. Wel zijn de metaforen van Banville bijna allemaal voltreffers. Deze bijvoorbeeld: ‘(…) terwijl haar gedachten doelloze cirkels aflegden, als een windvlaag die vastliep aan het eind van een doodlopende steeg’.
Het einde van het spel
Mevrouw Osmond geeft een naadloos vervolg aan Henry James’ Portret van een dame en in die zin is het boek zondermeer een succes te noemen. Banville, die het bronmateriaal bewondert, levert vakwerk af en weet de sfeer van de klassieker dicht te benaderen. Isabel Archer was al een memorabel personage en dat wordt alleen maar versterkt door deze nieuwe roman. Toch weet het dubbelpaneel relatief weinig substantie te geven aan de protagoniste die voorbij de ratio gaat. Misschien zit daarin echter juist de eigenheid van dit literaire portret: de manoeuvres van een vrouw uit de 19e eeuw die haar eigen lot wil bepalen werden zelden zo nauwgezet beschreven.