Schrik niet van de openingszin van het meesterwerk Bedrog van de Russische schrijver Joeri Felsen. Het is een schitterende zin, maar ook voer voor echte taalliefhebbers. Het is tevens een van zijn kortste zinnen: ‘In mijn leven is al het uiterlijke – sociaal contact, een kennissenkring, mijn dagindeling – dor en vervelend, waardoor het weinige dat nog zou kunnen sprankelen samen met mijn laatste, krachteloze streven naar vervoering is verzonken in een uitzichtloze sluimertoestand die mij belet de treurige moed op te brengen om mezelf in de ogen te zien, of om, desnoods zonder daar consequenties aan te verbinden, berouw te voelen, of om blijk te geven van spontane, menselijke, robuuste warmte.’ Of je haakt nu af of je leest wellustig door in de wetenschap dat je een bijzonder boek in handen hebt. Maar…,
Joeri Felsen is geboren in 1894 in een welgestelde, Joodse familie in Sint-Petersburg met goede contacten aan het hof van de tsaar. Op de vlucht voor de revolutionaire woelingen in 1917 vestigt hij zich met zijn familie eerst op het familiebezit in Riga, vervolgens in Berlijn en uiteindelijk in Parijs, het centrum van de Russische diaspora. Daar publiceert hij ook zijn roman Bedrog. Hij werd beschouwd als een van de grootste talenten uit de Russische diaspora en werd al snel in één adem genoemd met iemand als Nabokov. Voordat zijn talent volledig tot wasdom kon komen, werd het in 1943 in de knop gebroken in de gaskamer van Auschwitz.
Vermoedelijk autobiografisch
Bedrog is geschreven in de vorm van een dagboek en, vermoedelijk, sterk autobiografisch. Het is een liefdesgeschiedenis die zich afspeelt ergens in de jaren twintig in Parijs. Wanneer precies blijft onduidelijk, Felsen geeft nergens een feit waaraan je informatie kunt ontlenen over waar een en ander zich precies afspeelt in Parijs. Ook de naam van de dagboekschrijver blijft in raadselen gehuld, waardoor het vermoedelijk autobiografische karakter versterkt wordt. Het draait om zijn liefde voor Leelja Gerd, een gescheiden vrouw.
Leelja is het nichtje van mevrouw N., een kennis van hem uit zijn Berlijnse jaren. Leelja is van plan naar Parijs te komen en mevrouw N. vraagt hem haar te chaperonneren: ‘U zult daar geen spijt van krijgen’. In de vijf dagen voor haar aankomst in Parijs vormt hij zich een beeld van haar dat groteske vormen aanneemt. Hij is al bij voorbaat hopeloos verliefd en stelt alles in het werk om haar verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Als zij eindelijk arriveert, wacht hij haar op bij de trein met een ruiker rode rozen. Leelja voldoet geheel aan de voorstelling die hij zich van haar gemaakt heeft op basis van de gegevens van mevrouw N. Zijn verliefdheid krijgt nu vleugels, maar Leelja bepaalt al meteen het speelveld. Als een echte gentleman dringt hij zich niet op, maar omringt haar met alle noodzakelijke zorg. In zijn dagboek onderzoekt hij voortdurend de zuiverheid van zijn liefde voor Leelja.
Analyse van gevoelens
Hij sublimeert zijn gevoelens en verafgoodt ondertussen Leelja, die niets fout kan doen. Leelja lijkt hem eigenlijk maar een saaie vent te vinden en zoekt steeds openlijker elders haar heil. Zij bedriegt hem voortdurend waar hij bijstaat. Hij beschrijft de wanhoop van zijn gevoelens in zijn dagboek en vraagt zich af wat hij kan doen. Hij zoekt toenadering tot twee andere vrouwen en ziet zelf heel goed dat er, wat hem betreft, geen sprake is van liefde, dat hij ze bedriegt en speelt met hun gevoelens. Hij raakt jaloers op zijn mededingers en zint op wraak, maar zodra hij slechts een kleine liefkozing van Leelja krijgt, is hij op slag al zijn kwaadaardige gedachten weer kwijt. Kortom, hij is een speelbal van Leelja geworden. Hij ziet het zelf, maar is niet in staat er iets aan te doen. Als het uiteindelijk tot een heftige woordenwisseling komt, bekent zij hem: ‘Ja, ik haatte u. Zo’n ziekte bestaat: irritatie die uitgroeit tot haatgevoelens voor degene die het lef heeft je lief te hebben en van wie je je niet kan ontdoen – tenzij je die liefde beantwoordt.’ Hij komt tot de conclusie dat liefde blind maakt en er om vraagt bedrogen te worden.
Het gaat in dit boek eigenlijk niet om het verloop van het verhaal. Het gaat om de analyse van zijn gevoelens en zijn daaruit voortvloeiende gedrag, het tot op het bot rationeel fileren van zichzelf om te komen tot een bevredigende perceptie van wat voor hem liefde is, wat hem de bijnaam ‘de Russische Proust’ oplevert. Bedrog is door het zeer waarschijnlijk autobiografische karakter een voorloper van wat later gaat heten ‘bekentenisliteratuur’. Het is een feest, en beslist geen straf, om elke zin tweemaal te lezen en het boek als geheel driemaal.
Alle lof voor dit boek komt ook toe aan de vertaler, Hans Boland. Als ‘postpaard van de beschaving’ – de eretitel voor vertalers is van Poesjkin – heeft hij een formidabele klus geklaard door de onmogelijk lange zinnen van Felsen om te zetten in wondermooi Nederlands. Het is ook zijn boek geworden.
Brandende actualiteit
Aan de vooravond van de oorlog die hem zou leiden naar de gaskamer in Auschwitz diende Joeri Felsen zijn critici van repliek, die zeiden dat de gruwelijke tijd waarin zij leefden zich niet leende voor het schrijven over liefde, sentiment of individuele nood, met de uitspraak: ‘Ik ben fysiek niet in staat te vechten en mijn enig redmiddel is de kunst van het observeren, maar ons doel is hetzelfde: de mens en de ziel veilig te stellen.’ Juist als emigrant en slachtoffer van een bestaan in onvrijheid wordt zijn wapen gevormd door in vrijheid te schrijven over individuele normen en waarden, die het leven betekenis geven. Dit maakt Joeri Felsen tot een buitengewoon actuele schrijver. Zijn opvatting dat kunstenaars juist in tijden van opkomende dictaturen de taak hebben op te komen voor de soevereiniteit van het individu, sluit nauw aan bij het denken dat Maxim Osipov en zijn vrienden verenigt rondom het onlangs opgerichte tijdschrift The Fifth Wave, waarin zij een platform bieden aan het vrije woord van Russische schrijvers in ballingschap.