Wat had de Engelse auteur Jim Crace voor ogen toen hij De melodie schreef? Een soort van parabel of allegorisch verhaal? De vraag blijft na lezing nog nazinderen. In de veelal nogal lauwe recensies die in de Britse pers verschenen, werd vaak opgemerkt dat de roman vrij vaag is. Misschien is dat oordeel niet helemaal terecht en krijg je als lezer gewoon veel speelruimte om dit boek naar eigen goeddunken een plaats te geven.
De melodie speelt zich af in een op het eerste gezicht herkenbaar Brits kuststadje waar allerlei mysterieuze dingen gebeuren. Die combinatie van herkenbaarheid en bevreemding doet bijvoorbeeld denken aan de films van David Lynch. Uiteindelijk is zowel de exacte locatie als het tijdstip van het verhaal onbestemd. De bejaarde chansonnier Alfred Busi, die in een vervallen villa aan zee woont, treedt af en toe nog op, maar hij is al lang over zijn hoogtepunt heen: ‘Zijn repertoire was tegenwoordig net als zijn seksleven: een belegen terugblik.’ Weduwnaar Busi denkt met warme gevoelens terug aan zijn overleden vrouw Alicia:
Het maakte niet uit of hij een maand op tournee of enkel een uurtje de stad in was geweest, ze kuste altijd haar vingertoppen en drukte die tegen zijn mond, waarna hij met zijn lippen lichtjes haar voorhoofd net onder de haarlijn beroerde, de bijna-kussen van een verlegen stel dat nog altijd verliefd was, maar ook terughoudend.
Na Alicia’s overlijden zoekt Alfred toenadering tot haar zus Terina, een aantrekkelijke vrouw die ook over haar hoogtepunt heen is, maar nog steeds een zekere betoveringskracht heeft: ‘Mannen waren gefascineerd door iedere beweging van haar.’ Busi’s harmonieuze huwelijk met Alicia blijkt dan toch wat barsten te hebben vertoond als de lezer verneemt dat hij een niet bepaald platonische voorgeschiedenis heeft met Terina:
Ze herinnerde zich nog heel goed hoe ze hem één keer eerder met haar hand onder zijn opgetrokken kleren naar lucht had laten happen; seks en de dood benamen je beide de adem, deden je beide grimassen en waren even vernederend.
Het verhaal neemt een andere wending als de oude Busi ’s nachts wordt gebeten door een mysterieus wezen, een soort verwilderd of primitief kind, en verzorging nodig heeft. Ondertussen azen gewetenloze projectontwikkelaars op zijn oude, vervallen huis: ze willen het maar al te graag slopen om er een flatgebouw op te trekken. Maar Busi denkt er niet aan om te verkopen: ‘Hun huis – een van de twee resterende villa’s aan zee aan het oude einde van de boulevard, voorbij de nieuwe hotels en restaurants en de populaire halvemaanvormige appartementencomplexen met hun marmeren gevels en onbetaalbare strookjes uitzicht op de oceaan – was voor hen beiden een passie geweest.’
Toch zullen die projectontwikkelaars uiteindelijk hun zin doordrijven, tegen de zin van de plaatselijke natuurbeschermers. Het gevolg is niet alleen dat de wilde natuur aan banden wordt gelegd en vervangen door netjes aangeharkte, zielloze parkjes waar projectontwikkelaars zo dol op zijn, maar ook dat de gentrificatie onhoudbaarwordt: de talloze daklozen en ‘bedelbroeders’ die zich in het stadje ophouden, worden weggepest. De rafelrandjes van de samenleving verdwijnen buiten het gezichtsveld, alsof ze niet meer bestaan.
Kortom, het lijkt erop dat Crace een aantal pijnpunten van de Britse samenleving aankaart. Naast door winstbejag gedreven projectontwikkelaars die het landschap verknoeien, krijgen ook de tabloids een veeg uit de pan. Indices, het rioolblad waarvoor journalist Soubriquet een leugenachtig stuk schrijft, is herkenbaar als een typisch product van de Britse boulevardpers. Overigens verliest Soubriquet zijn baan wanneer hij zich tegen de projectontwikkelaars verzet, want zijn hoofdredacteur heeft zich laten omkopen.
Een ander belangrijk thema in deze roman is de manier waarop we omgaan met vereenzamende bejaarden, die worden betutteld en onder druk gezet om hun vertrouwde leefomgeving te verlaten. De toenemende angst en afkeer van de bevolking van ‘neanderthalers’ die zich in de bossen ophouden, kan dan weer worden opgevat als een verwijzing naar de toenemende xenofobie en het angstklimaat, die uiteindelijk aan de basis lagen van de brexit: ‘Mensen zouden zichzelf moeten wapenen, hun eigendommen moeten beschermen, anders wordt onze stad binnenkort door paupers onder de voet gelopen. Een moderne stad kan geen neanderthalers onderhouden.’
Enfin, dit boek geeft stof tot nadenken, maar is uiteindelijk wat te wijdlopig en diffuus om echt te overtuigen.