‘Een kamer in het verleden’ werd vorig jaar door de VPRO uitgezonden bij het radioprogramma ‘De Avonden’. Vijftien auteurs werden om beurten naar het eilandje Senneroog op het Lauwersmeer gebracht waar ze op een woonboot een week in afzondering doorbrachten. ‘De kamer van J.H. Leopold’ deelt deze Tirade in tweeën.
Zonder telefoon, geen internet, radio of televisie en afgesloten van elk menselijk contact met uitzondering van een zwijgende koerier, die dagelijks in zijn speedbootje de radiobijdrage voor die avond afhaalde. Dat ondervonden vijftien auteurs die op uitnodiging van de VPRO voor een week in afzondering leefden op een woonboot. De eenzaamheid opzoeken om daar verslag van te doen via de radio. Dat doet denken aan de jaren zeventig, toen Godfried Bomans en Jan Wolkers ieder een week in volledige afzondering, kampeerden op Rottumerplaat. Bomans was aan het einde van zijn week een depressie nabij terwijl Wolkers steeds lyrischer werd.
Vijf van deze auteurs kijken terug en doen in deze Tirade verslag van hun bevindingen.
Gerbrand Bakker nam zich voor aan een toneelstuk te schrijven maar kreeg geen woord op papier. Het eiland trok hem naar buiten, moest in cultuur gebracht worden. Paden vrijmaken en bewegwijzering aanbrengen. Atte Jongstra gooit zijn vele ikken in de strijd en met de Eerste Stokkensnijder bouwt hij verder aan waar Bakker mee begonnen was. Geschokt reageerden beiden op het ’terug aan de natuur’ plan van Wim Helsen die na hen kwam en die overmoedig alles vernielde wat zij hadden bewerkt en gevormd. Het hield de gemoederen nogal bezig.
Maarten Doorman weet niet wat de stilte met hem gedaan heeft. Stilte bestaat zolang die hoorbaar is, volgens Doorman. De stilte op het eiland werd hoorbaar door het klapperen van het vlaggentouw tegen de mast en het zacht klotsen van het water. Mooi gevonden.
Ook boswachter Jan Willems, die het hele project in zijn natuurgebied begeleid heeft, blikt terug met kennis van zaken.
Het deel Een kamer in het verleden draagt op de cover een still uit de video Man op het wad van de NCRV uit 2002. Deze mysterieuze Duitse man, die erin slaagt te overleven zonder amper een spoor achter te laten en die schijnbaar steeds bij toeval gevonden wordt, bevindt zich dicht bij het eiland Senneroog. Dit spreekt tot de verbeelding van Menno Wigman. Hij raakt zo geobsedeerd door het idee dat er rond het eiland een man is die hij niet kan zien en die niet gezien wil worden, dat de organisatoren besluiten Wigman te vertellen dat die man niet bestaat. Dit lijdt tot grote woede bij Wigman. Hij was sowieso niet gecharmeerd van dat hele idee van afzondering. Hij begint zijn verslag dan ook met de bekentenis dat hij het een verschrikking vond. Hij was woedend op alles en iedereen en vooral op zichzelf. Dat hij zichzelf erin gelokt had, in de valkuil van een illusie.
Maartje Wortel vond het wel prima eigenlijk. No big deal, lijkt ze te zeggen. Zes dagen eiland en dan weer naar huis. Ze zou Menno Wigman wel graag willen mailen dat de Duitse man echt bestaat, zo heeft ze vernomen van iemand die het weten kan. Maar ze durfde niet, omdat hij zo boos was, op iedereen leek wel. Nu is ze bang dat die boosheid zich op haar zal richten. Dus maakt ze van de gelegenheid gebruik zich in haar verslag tot Wigman te richten. ‘Maar Menno: het is dus echt waar, van die Duitser.’
Door Een kamer in het verleden komen we via de andere kant van Tirade in De Kamer van J.H. Leopold. Dick van Halsema, biograaf van de dichter Leopold (1865-1925) is vooreerst bezig met het verzamelen van materiaal over het leven van de dichter. Onlangs kreeg hij via een familielid van Leopold deze foto in handen die de andere coverzijde siert van Tirade. Een foto van de werkkamer van J.H. Leopold gelegen aan de Van Oldenbarneveldtstraat te Rotterdam. Werkkamers van schrijvers spreken tot de verbeelding. Op de website www.dekamervanleopold.nl wordt auteurs gevraagd te reflecteren op een element van deze foto. Dat leverde verschillende bijdragen op van o.a. Hester Knibbe, Miek Zwamborn en H.T.M. van Vliet.
Volgens Anton Korteweg is het interessant je af te vragen in hoeverre de voorwerpen in de werkkamer van een schrijver in relatie staan tot de schrijver zelf. En ziet op de foto vooral wat ontbreekt: een zwart leren brievenmap, weet hij, waar de dichter de brieven van zijn favoriete leerling Latijn bewaarde, bevindt zich in het Letterkundig Museum.
Barber van de Pol . associeert de dichtkunst van Leopold met het knopen van een tapijt. Wanneer ze in Turkije of Marokko door de kashba of soek loopt en al die tapijten daar ziet hangen en liggen in hun betoverende aantrekkelijkheid, denkt ze altijd, ergens ver weg, aan Leopold.
‘(…) Leopold (…) als mede-onderdeel van het lila, het purper, het rood en het goud.’
Verder Kroniek van de roman van Carel Peeters. Ditmaal over het romandebuut van de dichter Erik Menkveld, Het grote zwijgen. Afgezien van een prachtige kunstenaarsroman waarin het echte leven getoond wordt is het ook een cultuurfilosofische roman dat tot vergelijkingsmateriaal kan dienen voor de hedendaagse kunst, aldus Peeters.
www.vpro.nl/eenkamerinhetverleden_podcast
Tirade nr. 439 nu ook te koop als e-Boek € 8,00