Niels Lyhne wordt als een klassieker gezien en kreeg onlangs zijn derde vertaling vanuit het Deens in het Nederlands. Een eerste keer was dat in 1917, daarna in 1941 en nu opnieuw in 2014 in een frisse en hedendaagse benadering met respect voor het oorspronkelijke taaleigen door Annelies van Hees voor Uitgeverij Wereldbibliotheek Amsterdam wat haar de Amy Van Marcken-vertaalprijs opleverde.
De roman van de Deense auteur (en dichter) Jans Peter Jacobsen (1847-1885), die in 1880 verscheen, werd al vrij vlug door belangrijke tijdgenoten zoals Rainer Maria Rilke en Thomas Mann als een belangrijk werkstuk beoordeeld en aangeprezen. Werkstuk? Jawel. Het is inderdaad een zorgvuldig opgebouwd geheel van bedenkingen en spirituele stellingnames die in het verhaal van een vrij uniek leven met zijn illusies, dromen en betrachtingen en zijn voor de hand liggende anekdotes zijn ingekapseld.
Het boek is helemaal geen page turner en streeft er ook niet naar om een ietwat luie lezer met spannende plots en fantastische, ruwe, sensuele of extatisch ervaren gebeurtenissen te boeien en te laven. Dit betekent ook weer niet dat het levensverhaal van Niels Lyhne een eentonig vertoon zou zijn. Bij het monotone en serene van een gewone dag, van een stil verglijdende maand of van een glad gestreken jaar staat de auteur niet stil. Dat past gewoon niet in zijn verhalende visie noch in zijn maatschappijkritische filosofie die weggeborgen zitten in de roman van een leven. Alleen wat aanleiding kan geven tot het uitdiepen van een brokje gefilosofeer, van een naturalistische sfeerschepping, van vergeestelijking op tal van vlakken, wordt met aandacht voor de ingebouwde gedachtegang en met een enthousiast ontplooien van motieven en argumenten beschreven in vaak lange volzinnen die het repetitieve huldigen en die een rijke en warme bijwijlen ietwat romantische stijl huldigen, die thans veelal vermeden wordt of onbereikbaar blijkt te zijn.
Droom en illusie
Jacobsen heeft uit de realiteit een personage geplukt dat hij zodanig heeft aangepast en onderworpen aan een aantal van zijn fundamentele bedoelingen en zekerheden dat het de incarnatie of de reflectie van een geestelijk ideaalbeeld wordt. Hij heeft de ietwat intrigerende figuur gecreëerd van een gevoelige en dichterlijke landjonker die, boven alle mogelijke materiële zorgen verheven, een veelkleurige droom achternazit. Die droom kantelt telkens opnieuw in een ontgoochelende realiteit. Niels ‘schwärmt’ met begrippen of noem het droombeelden zoals vriendschap en liefde. Hij wil God uit zijn leven bannen en een overtuigde atheïst zijn. Hij streeft naar het schone in zijn veelheid van gedaanten en ervaart hoe het bijwijlen geïdealiseerde beeld van de vrouw als een breekbare spiegel uiteenvalt. Hij staat duidelijk model voor wat Jacobsen wil verkondigen, in vraag stellen, toetsen aan een vaak brute en ontnuchterende werkelijkheid bij middel van een diepzinnige en bewust literaire romanstructuur.
Jacobsen poneert bedenkingen die eind van de negentiende eeuw ongetwijfeld vooruitstrevend bleken te zijn maar die op dit ogenblik nog steeds niet uitgeklaard zijn en het gezelschap hebben gekregen van nieuwe punten van discussie zonder dat de oude zijn opgelost. De lectuur van een ‘roman’ die ruim honderddertig jaar geleden werd geschreven toont op overtuigende wijze aan dat we (niet) goed bezig zijn!
Wat zou, voor ons, het belang kunnen zijn, kan men zich afvragen, van een roman uit 1880, weliswaar van de hand van een niet onbelangrijke Deense romanschrijver en dichter, maar die toch de vertegenwoordiger is van een behoorlijk aantal maatschappelijke beschouwingen die geruime tijd geleden werden geformuleerd en die toen ongetwijfeld enige ophef hebben gemaakt in literaire en andere kringen? Wat in die tijd als frappant en geestelijk verheven werd bestempeld is dat eigenlijk ook nu nog, ook al blijkt het sociale kader waarin het leven van Niels Lyhne zich afspeelt gedateerd om niet te zeggen thans maatschappelijk irrelevant.
Stijl en inhoud
Lyrische volzinnen over de pracht van de natuur zowel in de zomer als in de winter, à la manière de Stijn Streuvels en over de geborgenheid van wat in het menselijke streven en denken omgaat zoals Elisabeth Langgässer in haar Onuitwisbaar Merkteken, zijn ogenschijnlijk niet meer van deze tijd, wat niet betekent dat zij niet meer kunnen worden gewaardeerd door de lezer die wat meer verlangt dan alleen maar korte suggestieve zinnetjes. Er is inderdaad meer dan alleen maar stijl. Ook inhoud mag in een roman worden verwacht. En die is hier ruimschoots voorhanden. Bedenkingen over de plaats van de vrouw in de maatschappij, over haar intieme denken en haar sensualiteit zijn nog steeds actueel ook al worden zij tegenwoordig veelal minder omfloerst en duidelijk directer en zelfs brutaler geformuleerd en gesmaakt.
De droom van de centrale figuur om schrijver of dichter te worden is nog steeds een niet onbelangrijk en acuut gegeven in de hedendaagse literatuur dat ook al minder omzichtig wordt aangepakt dan in de roman van Jacobsen. Ook de afstand tussen droom en werkelijkheid staat wellicht niet zo aangrijpend en nadrukkelijk weergegeven vandaag de dag, maar hij beroert nog steeds onze kijk op de dingen en hun vaak fatale afloop.
Niels is atheïst geworden vanuit een rustige en intens beleefde overtuiging. Hij discussieert daaromtrent met een vriend en overtuigt zijn jonge bruid van het zinloze van een God die alle ruimte voor zich opeist. Hij botst daarbij tegen vastgeroeste zekerheden maar blijft bewonderenswaardig tolerant ook al is zijn teleurstelling groot.
Het levensverhaal van Niels kan voorbijgestreefd lijken qua benadering van de geëvoceerde problematiek en ook in enige mate door zijn ietwat oubollig opgedreven literaire stijl, maar als reflectie van de ‘wijsbegeerte’ van zijn tijd en als schaduw van wat ons nog steeds bezighoudt en verontrust, is dit een waardevol en verrijkend boek dat de geduldige en aandachtige lezer niet alleen zal bekoren maar ook stof tot nadenken bieden lang nadat de laatste zin gelezen is.