Dit opmerkelijke, eigentijdse boek, Frankusstein van Jeanette Winterson, begint met de verregende vakantie in 1816 van Mary Shelley en haar echtgenoot de dichter Percy Bysshe Shelley, haar wat simpele halfzus Claire die tevens de minnares is van dichter Lord Byron, en diens arts Polidori, beiden ook aanwezig. Uit verveling besluiten ze een griezelverhaal te bedenken, voor Mary Shelley de aanloop naar Frankenstein.
In de tweede verhaallijn, de hedendaagse, klinkt de stem van transgender en arts Ry Shelley, geboren als vrouw (Mary) maar op weg man te worden. Tot het einde van het boek wisselen de twee verhalen elkaar af, ieder met een eigen stem: die van de negentiende-eeuwse Mary en die van de hedendaagse Ry. Deze Ry wordt verliefd op professor Victor Stein, expert op het gebied van kunstmatige intelligentie en geobsedeerd door de cryogenetica (cryoneren = het vriesdrogen van een lichaam). Hij droomt ervan ingevroren lichamen weer tot leven te wekken en van het kunnen uploaden van de inhoud van het menselijk brein in een computer.* Data zonder lichaam, geest zonder materie ziet hij als een ideaal toekomstbeeld.
Seksrobots
Stein is het equivalent van Frankenstein; beiden willen levenloze lichamen tot leven wekken. Ook de andere personen uit de negentiende eeuw worden gespiegeld in het nu. Voor Lord Byron staat Ron Lord, een zakenpartner van Stein en een nogal botte, vrouwonvriendelijke ondernemer. Hij verhuurt opvouwbare vrouwelijke sekspoppen die verrijkt met de kunstmatige intelligentie van Stein tot leven komen. Dan is er de zeer vrome christelijke Claire die na aanvankelijke weerzin tegen Rons business wel brood ziet in een christelijke seksrobot voor naar zinnelijke lust hunkerende mannen.
De dialogen tussen Ron en Claire zijn geestig en ook in de rest van het boek valt te glimlachen om Wintersons humor. Een hilarische scène is die wanneer op een officiële ontvangst Ron per ongeluk een van zijn seksrobots activeert, waarna deze luid en duidelijk haar erotische vermogens verbaal ten gehore brengt. Ondanks de nonchalante humor en de luchtige sfeer van de gebeurtenissen heeft het boek een koele ondertoon. En als Stein de anderen meeneemt diep een nucleaire bunker in, waar onder andere het licht uitvalt, de vloer onverklaard volstroomt met water en Stein zijn gecryoniseerde hoofden toont, wordt de sfeer bepaald dystopisch.
Ondergeschikt aan verhaal
In 1816 krijgt Mary Shelley het idee voor haar beroemde gothic novel Frankenstein, de arts die een monster creëert. In het nu merkt Victor Stein op: ‘Kunstmatige intelligentie is niet sentimenteel, ze zoekt naar de best mogelijke oplossingen. Het menselijk ras is niet de best mogelijk oplossing.’ De Shelley’s, zowel Mary als Percy, zijn bekende historische figuren en kunnen het als personage in dit geval wel zonder veel diepgang stellen. Anders is het met de hedendaagse personages: zij blijven aan de oppervlakte en zijn ondergeschikt aan het verhaal. Maar Wintersons weergave van de nabije toekomst is boeiend en verdient op zich al bewondering.
Liefdesverhaal?
In alles heeft Winterson de tegenstelling gezocht en dat heeft ze knap gedaan: man vrouw, geest lichaam, heden verleden, utopie dystopie, kunst technologie, liefde horror.
De ondertitel van Frankusstein is Een liefdesverhaal. Over de liefde tussen Mary en Percy Shelley hoeft geen twijfel te bestaan, die van Ry en Victor ziet er ondanks de lichamelijke relatie een stuk koeler uit. Vooral Ry blijft een onbewogen, afstandelijk type. In een interview met The Guardian geeft auteur Winterson aan dat zij zichzelf man noch vrouw en misschien zelfs geen mens voelt. Dat zien we terug in Ry. Ze levert Victor illegaal lichamen voor zijn experimenten, behalve uit liefde ook uit eigen interesse voor wat kunstmatige intelligentie allemaal vermag.
Hedendaagse thema’s
Jeanette Winterson is een Britse schrijfster, geboren in 1959. Met haar eerste boek Sinaasappels zijn niet de enige vruchten uit 1985 won ze al meteen de Whitbread Prize. Het fors autobiografische boek gaat over een lesbisch meisje dat opgroeit in een streng religieuze gemeenschap. Winterson schreef tot nu toe zo’n twintig boeken, waaronder verhalen, romans, non-fictie, kinderboeken en essays. Haar thema’s zijn (gender)identiteit, fictie en werkelijkheid, tijd en ruimte, en ze gebruikt ideeën uit de natuurwetenschappen waarmee haar verhalen een science fiction-achtige uitstraling krijgen. In 2006 werd ze benoemd tot ‘Officer of the British Empire’ voor haar verdiensten voor de literatuur. In 2011 schreef ze een ‘echte’ autobiografie.
Onsterfelijk
In The Guardian verklaart Winterson dat zij (nog steeds) een enthousiaste christen is. ‘Maar dat is wie ik ben, dus ik moet het gebruiken.’ Religie en geslacht hebben haar gevormd en in de robotica zag ze dit samenkomen. ‘Ik dacht ineens, wacht even, dit komt allemaal samen. Hebben we niet altijd gezegd dat de lichamen zullen wegvallen, de geest doorgaat, er daarbuiten een eeuwigheid is? Dit is nu wat de wetenschap belooft, dat we de inhoud van onze hersenen zullen uploaden of onszelf zullen uitbreiden met slimme implantaatgenen. […] …langzaam vorderend tot dit punt, waar we onsterfelijk konden worden, zoals we altijd wilden zijn, en altijd dachten dat we waren.’ Wie technologie en toekomst fascineren, die leze Jeanette Winterson.
* Meer informatie: Alcor Life Extension Foundation op internet.