Deze klassieker doet aan een sprookje denken. Een sprookje met een slechterik en een held die korte metten maakt met het kwaad. Weliswaar een niet al te vrolijk sprookje, want het gaat over de 2e Wereldoorlog die ook in een klein stadje in Tsjecho-Slowaaks huishoudt. Het verhaal voert je in eerste instantie als een rustig kabbelend riviertje naar een plaats waar de mensen in rust leven en werken. Zo ook de grote, dommige Svoboda, een arme kruier en klusjesman op het plaatselijke station en de gepensioneerde oorlogsheld, de kolonel.
Totdat de Duitsers in een stille winternacht het Tjechische stadje binnenvallen. Dan is het gedaan met de rust. Wanneer de kolonel lucht krijgt van de inval door de nazi’s in de vorm van Kogelkop en kornuiten, legt hij bloemen bij het plaatselijke oorlogsmonument. In vol ornaat en met een hele optocht aan mensen achter hem aan.
‘De zon was tevoorschijn gekomen en de sneeuw verdween snel. Ondanks de modder en de sneeuwbrei marcheerde de kolonel zo energiek alsof het oude uniform zijn persoonlijkheid van twintig jaar geleden weer tot leven had gewekt. De sporen op zijn laarzen en medailles op zijn borst rinkelden.’
De nazi’s die een kist met dynamiet hebben gevonden en verstopt bij het spoor, wijzen de oude oorlogsheld maar wat graag als schuldige voor het voorbereiden van een aanslag op Hitler aan.
De kolonel blijkt toch geen geschikte verdachte en wanneer hij uiteindelijk bezwijkt aan de gevolgen van de martelpraktijken van Kogelkop en volgelingen, moeten ze op zoek naar een nieuwe schuldige. Het oog valt op de onschuldige, goedmoedige kruier alias klusjesman Svoboda.
In het stadje veranderen de mensen door de gewetenloze acties van de nazi’s. Dit verhaal laat zien wat gebeurt met mensen en hun samenleving wanneer de gevestigde orde omver geworpen door een totalitair regime. Het systeem creëert dat mensen ten goede of ten kwade het recht in eigen handen nemen. Het creëert aan de ene kant meelopers met het regime, zoals de advocaat die collaboreert met de Duitsers.
Het systeem creëert ook onrecht. De scène die me in dat kader enorm treft is, waar Vesely zijn beste vriend de kolonel, afscheid wil laten nemen van de vrouw waar hij van houd. De kolonel heeft de vrouw, Jarmilla zover gekregen dat ze wil doen of ze van de kolonel houdt. Vervolgens komen Kogelkop en zijn gevolg langs, omdat ze de stervende kolonel een bekentenis willen laten ondertekenen. Wanneer ze de kamer weer verlaten, is de kolonel intussen al overleden. Overleden, zonder dat hij afscheid heeft kunnen nemen van de vrouw waar hij zijn hele leven in stilte van houdt.
Székely neemt het regime hier en daar flink op de korrel en maakt de hoofdrolspelers tot karikaturen van zichzelf. Hij laat het recht zegevieren in de vorm van meneer Vesely, die de dood van zijn vriend wraakt op de uiterst ongevoelige en wrede nazi Kogelkop.
‘Ik was de beste vriend van de kolonel.’
‘Ja en?’
‘Meer dan vijftig jaar.’
‘Luistert u eens!’
Kogelkop begon boos te worden. ‘Ik heb het druk. Kom ter zake of ga weg!’
‘Ik denk dat u beter onder vier ogen kunt aanhoren wat ik u te zeggen heb’, merkte de oude heer op. Die vreemd griezelige glimlach trok weer over zijn gezicht. Voordat Kogelkop hem kon tegenhouden, zei hij tegen de hotelhouder: ‘zou u ons even alleen willen laten?’
Dit oorlogsverhaal heeft een tijdloos karakter. Het schetst een op het eerste gezicht eenvoudig, soms humoristisch verhaal met een wrange bijsmaak. Maar wanneer ik jullie als lezer deelgenoot van mijn leeservaringen wil maken, kom ik erachter hoe ingenieus Skékely dit verhaal vertelt.
Vanwege deze wijze van vertellen en de reële karakters (soms weliswaar enigszins karikaturaal) die de schrijver opvoert, is dit zeker een boek dat je het gelezen moet hebben. Simpelweg omdat deze vertelling met weinig opsmuk, laat zien hoe manipulatief en genadeloos een regime kan werken. Maar ook dat er tegenwicht is tegen datzelfde manipulatieve en genadeloze regime waardoor het recht toch zegeviert.