Van Jannie Regnerus verschenen eerder boeken over verre landen zoals De volle maan als beste vriend dat in Mongolië speelt en Het geluid van vallende sneeuw, gesitueerd in Japan. Mooie verslagen van ontheemde mensen in een vreemde cultuur en omgeving. Hier excelleerde Regnerus door een mooie verteltrant, loepzuivere observaties en verstilde gedachten. Nu komt ze met een novelle over ziekte en dood. Opvallend genoeg is er de laatste jaren erg veel geschreven over dit thema. Thomése, Enquist, Van der Heijden, Aleid Truijens, Kluun en Peter Terrin, zij schreven over ziekte en dood. En ook de poëzie van Esther Jansma en Hester Knibbe was ervan doordrenkt. Gevaar van dit soort ‘bespiegelingsliteratuur’ is, dat het ‘menslich-alzumensliche’ verzandt in sentimentaliteit en onnodige uitwijdingen over détails, die voor de schrijver wellicht erg interessant waren, maar voor de lezer duidelijk minder.
Regnerus valt direct met de deur in huis. Joris ziet een dood lam op een plein liggen. Symbool voor naderend onheil? Even later plast de vijfjarige jongen bloed. Moeder Clarissa raakt in een ontkenningsfase, maar gaat toch met haar zoon naar de dokter. Onderzoek volgt en daarna de onverbiddelijke diagnose. Joris heeft een tumor in zijn nieren, en zijn leven zal niet meer hetzelfde zijn. Wat volgt is een eindeloze reeks chemo’s en andere pijnlijke behandelingen om uitzaaiingen van het gezwel af te remmen. De moeder is in verwarring, maar raakt gaandeweg dat proces ook in depressies. Dat probeert Regnerus te schetsen door de waarnemingen van Clarissa steeds grijzer in te kleuren. Waar het kind ziek is en steeds meer terrein verliest, ziet Clarissa de wereld om zich heen instorten. ‘Ze naderen het ziekenhuis, een grijze kolos die als een zerk oprijst tussen de woonerven van een afgelegen stadswijk, lange rijen armoehuizen waar op iedere vensterbank symmetrie wordt nagestreefd.’ De verloedering en afbraak, maar ook het ontbreken van logica in ons soms verstoorde bestaan, vormen voor de moeder een onoplosbare brei, waaruit steeds de vraag opwelt: ‘Waarom treft ons dit vreselijke lot, in een aftakelende wereld?’
Gelukkig heeft de moeder ook wel gevoel voor afstand en humor. Het feit dat op school de luizenmoeder in het weinige haar van Joris een luis heeft ontdekt viert ze thuis met taart. In ieder geval is er nog iets gewoons, aan haar zoon, wil ze zeggen. Of ze stelt vast: ‘De ziekste mensen eten opvallend vaak een kroket en nemen zelf de kleur van mosterd aan.’ Maar de kikkervisjes van Joris groeien en groeien en moeten uiteindelijk het huis verlaten omdat kikkers niet worden gewenst. Uiteindelijk wil ze haar ten dode opgeschreven zoon Het Lam Gods van de gebroeders van Eyck laten zien in Gent. Een confrontatie waarbij Joris zijn mond volpropt met Belgische bonbons maar er verder weinig aan beleeft. Een symbolische daad van de moeder.
Regnerus heeft het zich erg moeilijk gemaakt in deze novelle. De korte hoofdstukjes van vaak amper drie bladzijden zijn niet pregnant genoeg en de poging om het innerlijk behang van de moeder te schetsen komt niet overal uit de verf. Daarvoor ontbreekt het Regnerus aan virtuositeit. Een moedige poging is het wel.
Het lam
Auteur: Jannie Regnerus
Verschenen bij: Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam
Aantal pagina’s: 144
Prijs: €19,95