Het was even slikken, na lezing van de eerste pagina’s van De ruiter, van Jan van Mersbergen. Dat hier een paard aan het woord was, een door een manege afgedankte knol die zijn laatste jaren doorbracht bij een eenzame zonderling, tja… Hoe geloofwaardig is dat. Maar literatuur wil de verbeelding prikkelen dus neem het ongebruikelijke vertelperspectief voor lief.
Het went niet echt. Een paard zal niet tot de domste aller dieren behoren, maar de observerende knol die Van Mersbergen zijn lezers presenteert, is wel erg bijdehand. Was het beest dat voortdurend, op elke pagina, dan ga je op een gegeven moment mee in dat perspectief. Dat doe je in sprookjes en fantasy immers ook. Maar wat stoort in deze roman, is dat op de ene bladzijde het vertellende paard overkomt als een wijze grijsaard en op de andere als een onwetende peuter die voor het eerst de wereld om zich heen ontdekt. Dat op de ene bladzijde vanzelfsprekend weet wat een auto of een windmolen is en even later grote ogen opzet als hij een huis ziet waar water onderdoor stroomt en waar een wiel aan bevestigd is (een watermolen dus). Die heel naïef voorwerpen beschrijft die hij voor het eerst lijkt te aanschouwen, terwijl het een fiets betreft of een trein op een spoorlijn.
Experiment
Die inconsequenties doen de geloofwaardigheid geen goed, maar afgezien daarvan is De ruiter een experiment dat de moeite waard is om te lezen. Van Mersbergen kan goed schrijven en hij geeft het paard een eigen, warme stem.
In De ruiter wordt een pubermeisje uit de stad door haar vader afgeleverd op de boerderij van diens vader. Opa moet maar een tijdje op het kind passen want het meisje gaat met de verkeerde vrienden om en pa wil dat daar een einde aankomt.
Wat heel goed werkt, en dat is echt een vondst, is de manier waarop de schrijver andere personages, zoals de grootvader en het meisje, zelf hun verhalen laat vertellen. Daar moest hij iets voor verzinnen want als je alleen het perspectief van het paard volgt, dan blijven de andere personages vlak als de poppen van een marionettenspeler. Steeds als een van de menselijke personages het paard aanraakt, ‘leest’ het paard de gedachten van die persoon. Op die manier komen de personages tot leven en leert de lezer wat er is voorafgegaan aan de situatie die in de roman tot een conflict leidt.
Wapen
Daarnaast is het verhaal dat hij door de ogen van het paard vertelt, – het pubermeisje blijkt in de ban van een criminele, gewelddadige jongen, de leider van een jeugdbende -, actueel én spannend. Eén van de structuurmiddelen die de schrijver toepast, is die van een wapen dat min of meer toevallig opduikt. De Russische schrijver Anton Tjechov meende dat alles, ook toevallige voorwerpen, in een roman dienstbaar moeten zijn aan de structuur. Als ergens in het begin van het boek een geweer aan de muur hangt, zei hij, dan moet dat wapen verderop in het boek ook een keer afgaan. Dat heeft Van Mersbergen goed begrepen.