‘De Umberto Eco van het Noorden’, zo wordt Jan van Aken wel genoemd. Toegegeven: ze schrijven beiden kleppers van historische romans, nauwgezet in details en historische accuraatheid en gaan filosofische uitweidingen niet uit de weg. Maar waar Eco zich al te vaak verliest in oeverloos filosofisch gekrakeel, doseert van Aken zijn theoretische kennis gepast en blijven zijn romans veel leesbaarder en aangenamer dan die van zijn Italiaanse collega. Ook in zijn nieuwste roman De ommegang gebruikt hij dezelfde technieken. Na De afvallige, zijn veelgeprezen roman die zowel op de Libris- als AKO-longlijst verscheen, waren de verwachtingen torenhoog. De ommegang lost ze niet allemaal in, maar komt wel dicht in de buurt.
Deze keer verplaatste Jan van Aken zich naar het einde van de 14e en het begin van de 15e eeuw. Het verhaal is eigenlijk een raamvertelling die wordt gebracht door het hoofdpersonage: Isidorus van Rillington. De lezer maakt kennis met hem in een donkere kerker in Konstanz in 1415. Hij vertelt over zijn fantastische reizen en avonturen aan een verder anonieme medegevangene, waarmee misschien ook wel de lezer wordt bedoeld.
De intrigerende levensgeschiedenis van Isidorus begint in 1373 wanneer hij te vondeling wordt gelegd aan de poort van een klooster in Yorkshire. Hij wordt opgevoed door de poortwachter Giles, die hem al vlug leert lezen en schrijven.
De kunst van het memoriseren
Isidorus raakt zo in de ban van lezen en kennis dat hij alle boeken die hij in zijn handen krijgt prompt uit het hoofd leert. De Rhetorica ad Herennium laat hem kennis maken met de geheugenkunst: hij creëert in zijn hoofd een volledige stad vol met fantastische gebouwen waarin hij alle kennis opslaat. Elke dag van zijn verdere leven maakt hij een ommegang in zijn geest om zo alle kennis van de wereld te vergaren. De kunst van het memoriseren wordt zijn ultieme doel. Hij raakt gefascineerd door het bouwen in zijn hoofd, maar wil ook daadwerkelijk bouwmeester worden en kathedralen bouwen. Vitruvius’ De Architectura wordt dan ook zijn bijbel. Oud genoeg om op eigen benen te staan, trekt hij de wijde wereld in. Hij studeert in Oxford, Parijs en Bologna en wordt een gerespecteerd geneesheer. Zijn omzwervingen brengen hem aan de Zwarte Zee in het keizerrijk Trebizonde, maar de pest en de veroveringsdrang van Turks-Mongoolse krijgsheer Timoer Lenk doen hem in Samarkand belanden, waar hij eindelijk zijn grote droom mag verwezenlijken: het bouwen van een moskee.
Terug in Konstanz
Na een pijnlijke mislukking en een vlucht tot in China, vinden we Isidorus terug op weg naar Konstanz waar Sigismund een einde tracht te maken aan het Grote Westerse Schisma en de strijd tussen de drie pausen. Een reis die hij maakt met een oude vriend Maelgys en diens dochter Lorea. Net voor het bereiken van Konstanz leert Maelgys hem ‘het grote inzicht’. Dat is ook het keerpunt in het boek. Zijn hoogmoed spuit een soort van mist in zijn hoofd en het gaat langzaam bergaf. Isidorus, die alle kennis van de wereld wil beheersen, komt tot het besef dat dit onmogelijk is. Het komt tot een botsing tussen de chaos en de grilligheid van de echte wereld en de ideale wereld in zijn hoofd. En hoewel hij al gauw naam en faam krijgt als geneesheer en als architect in de stad aan de Bodensee en veel steun geniet van belangrijke figuren (bisschoppen en politici), zal hij uiteindelijk door zijn hybris ten val komen en in de kerker belanden. Kennis is niet zaligmakend en hoogmoed, jaloezie en bijgeloof maken dat duisternis en eenzaamheid ervoor in de plaats komen.
Doordachte structuur
Het is duidelijk dat Jan van Aken niet heeft stilgezeten en zijn research grondig heeft gedaan. Alle historische details zijn correct, maar daarnaast heeft hij zich ook verdiept in de filosofische traktaten en theologische discussies van die tijd. Ook de medische experimenten en de vervolging van ketters gaat hij niet uit de weg. Over de structuur en opbouw van het boek is eveneens grondig nagedacht: de langere hoofdstukken over Isidorus’ reizen worden afgewisseld met korte hoofdstukken die de titel De Weg naar Konstanz dragen. Daarin doet hij verslag van zijn laatste reis naar Konstanz en de ware toedracht van het grote inzicht , wat uiteindelijk tot zijn ondergang zal leiden.
De ommegang is een veelgelaagde titel: de dagelijkse ommegang in zijn hoofd en zijn ideale wereld, zijn omzwervingen door de hele wereld, de reis van de lezer en het ultieme besef. Die ommegang spijst Jan van Aken met zeer kleurrijke personages en bonte gebeurtenissen van studentikoze braspartijen, bordeelbezoeken en orgieën tot serieuze gesprekken tussen professoren, theologen en politici. Hij zorgt voor een aangename afwisseling tussen ernstige beschouwingen en komische en burleske taferelen waardoor het boek uiterst leesbaar is voor iedereen.
Met De ommegang heeft van Aken uiteindelijk zijn eigen kathedraal gebouwd: stijlvol en met heel wat mooie versieringen, details en feitelijkheden. De Ommegang is een kanjer van een historische roman en bewijst de sublieme vertelkracht van Jan van Aken.