Jan Konst, hoogleraar Nederlandse literatuur aan de Freie Universität Berlin, heeft een prachtige familiekroniek geschreven, De wintertuin. De afgelopen decennia heeft het genre van de familiekroniek een hoge vlucht genomen. De eeuw van mijn vader uit 1999 van Geert Mak vond een groot publiek en datzelfde kan worden gezegd van Het zwijgen van Maria Zachea uit 2003 van Judith Koelemeijer, Het pauperparadijs uit 2008 van Suzanna Jansen, De haas met de amberkleurige ogen uit 2010 van porseleinkunstenaar Edmund de Waal, en De stamhouder uit 2014 van Alexander Münninghoff.
Gemeenschappelijk is dat de auteur over zijn/haar familie schrijft en die beschrijving in een historische context plaatst. We zien daarbij twee benaderingen; de eerste wil aan de hand van de lotgevallen in de familie maatschappijgeschiedenis schrijven (Maks De eeuw van mijn vader), de tweede wil vooral de lotgevallen van de familie beschrijven tegen de achtergrond van belangrijke historische gebeurtenissen (Koelemeijers Het zwijgen van Maria Zachea).
Dat het genre zo populair is heeft ongetwijfeld te maken met de grote belangstelling voor geschiedenis en voor persoonlijke verhalen. De familiekroniek combineert die twee aspecten. Bovendien lezen mensen graag waargebeurde verhalen.
Jan Konst woont al meer dan twintig jaar in Duitsland, hij is getrouwd met een Duitse vrouw. Hij is in de archieven van zijn schoonfamilie gedoken, waar documenten opgeslagen lagen die vier generaties omvatten. Aan de hand daarvan heeft hij het leven van zijn schoonfamilie gereconstrueerd. In de beschrijving van die vier generaties weet hij een mooi evenwicht aan te brengen tussen de persoonlijke lotgevallen van de familieleden en de maatschappelijke ontwikkelingen waarmee zij te maken kregen. Vooral die laatste behandelt hij heel geserreerd, hij geeft precies voldoende informatie om te kunnen laten zien welke invloed die hebben gehad op het dagelijkse leven van de familieleden. Dat is knap gedaan, vooral omdat veel kennis over het Duitsland van de twintigste eeuw algemeen bekend is. Daarnaast presenteert hij feiten op microniveau die niet algemeen bekend zijn maar die grote invloed hadden op het leven in Duitsland en op de familieleden in het bijzonder. Hij weet, met oog voor saillante details, de lotgevallen in de familie te verknopen met de maatschappelijke ontwikkelingen.
Vanaf het Keizerrijk (1871-1918), de Weimarrepubliek (1918-1933), de nazistische dictatuur (1933-1945), de DDR (1949-1990), de val van de Muur (1989) en de eenwording van Duitsland met Berlijn als ongedeelde hoofdstad (1990) beschrijft hij hoe zijn schoonfamilie al die gebeurtenissen heeft ondergaan, hoe zij daarop hebben gereageerd en wat het met de familie heeft gedaan. Hij leeft zich in in wat de familie in die eeuw heeft doorstaan. Interessant is dat het hier gaat om gewone mensen die geen enkele invloed hadden op wat hen overkwam maar er mee om moesten zien te gaan. Steeds opnieuw moesten zij zich zien te verhouden tot wat er gebeurde, dienden zij keuzes te maken tussen principiële standpunten zoals bijvoorbeeld het verwerpen van het nazisme of uit lijfsbehoud partijlid worden.
Konst weet dergelijke dilemma’s treffend te verwoorden, de gemaakte keuzes door de verschillende familieleden met begrip te verantwoorden. Hij gaat daar heel prudent mee om en neemt geen gemakkelijk standpunt in. Waar nodig neemt hij een familielid de maat of toont begrip; dat speelt vooral in het Nazistische tijdperk wanneer een familielid lid van de SS wordt waar een ander om principiële reden weigert lid van de partij te worden en zo zijn carrièrekansen vergooit.
Wat Konst mooi laat zien in deze familiekroniek is wat voor- en tegenspoed in maatschappij en economie met een familie doet. Rond 1900 is het hosanna: nieuwe technologische ontwikkelingen, steeds betere hygiënische voorzieningen en de onbegrensde beschikbaarheid van levensmiddelen maken het leven van jaar tot jaar aangenamer. Materieel gaat het de familie voor de wind, maar de Eerste Wereldoorlog maakt abrupt een einde aan de jaren van voorspoed. Daarna volgen vele jaren van neergang: de financiële crisis eind jaren twintig, Hitlers machtsovername, de oorlogsjaren en het materiële en morele bankroet van Duitsland, de beroerde tijd in Oost-Duitsland. Het zijn politieke, economische en sociale factoren die het leven van de familie verstoren. Het nazisme en communisme laten diepe sporen na in de familie. Maar na de val van de Muur in 1989 en de eenwording van Duitsland wordt het leven weer het leven waard.
Konst heeft een heldere schrijfstijl en weet de lezer van begin tot eind te boeien.