De hoofdpersoon uit Jamal Ouariachi’s nieuwe roman Herfstdraad weet zich tussen twee vuren geplaatst als hij vanuit Amsterdam naar een niet nader genoemde plaats in de provincie verhuist, op dertien minuten treinen van Amsterdam. Daar aangekomen begint de ellende al gauw als hij en zijn vrouw worden verplicht de bijeenkomsten van de organisatie Kruispunt bij te wonen. Dit leidt al snel tot aanvaringen met de wokementaliteit die daar heerst en de bijna dictatoriale trekjes van het clubje. Dat de bijeenkomsten verplicht zijn stond in het huurcontract. Als de hoofdpersoon later via zijn buurman in aanraking komt met een groepering genaamd Deftig Rechts beginnen de problemen pas goed.
Ze zijn nog maar net in hun nieuwe huis getrokken of een deurwaarder van de Belastingdienst staat voor de deur vanwege een achterstallige schuld. De naamloze hoofdpersoon is schrijver en raakt ondertussen twee van zijn vaste columns kwijt. De financiële problemen stapelen zich op en zijn relatie komt onder druk te staan. De schrijver maakt constant gewag van zijn persoonlijke problemen, wat met veel zelfmedelijden gepaard gaat. Kruispunt houdt (semi)verplichte informatieavonden en cursussen waar wordt gehamerd op discriminatie en diversiteit. De vrouw van de schrijver, van half Marokkaanse afkomst, kan zich goed vinden in het gedachtegoed van Kruispunt. Maar de schrijver voelt zich geroepen om zijn ideeën te verdedigen en dit leidt tot steeds hoger oplopende spanningen.
De wereld houdt niet van kritiek
Tijdens het lezen word je constant om de oren geslagen met de terminologie die Kruispunt hanteert. Er is bijvoorbeeld sprake van microagressie, wit kolonialisme en er moet uitvoerig gereflecteerd worden op (wit) privilege. De schrijver windt zich steeds meer op over de Kruispuntideologie en houdt lange tirades tegen zijn vrouw en de mensen van de organisatie. Het komt zelfs tot een ‘boekenrazzia’ in een zeer vermakelijke scène waar de patriarchale literaire voorkeuren van de schrijver tijdens een workshop vervangen worden door goedgekeurde boeken.
De schrijver wordt van allerlei kanten aangemoedigd om zijn kritische toon te matigen. Hij is het daar niet mee eens: ‘Mijn definitie van integer schrijverschap vraagt van me dat ik me kritisch uitlaat over de wereld. Die wereld houdt niet van kritiek.’ Voornamelijk om nog aan de bak te komen ziet hij zich gedwongen zich aan te passen. Dit lukt echter niet altijd even goed. Tijdens een literaire avond waar hij door iemand van Kruispunt geïnterviewd wordt ziet hij zijn ideeën en romans gefileerd. Het totaal tegenovergestelde hiervan vindt de schrijver in buurman Wim, die hem kort na kennismaking weet te strikken voor zijn zogenaamde herenclub Deftig Rechts. De schrijver werkt hier voornamelijk aan mee omdat de organisatie een noodfonds voor leden heeft waarmee hij zijn financiële nood hoopt te verzachten. Deze heren zijn wel enthousiast over zijn werk, voornamelijk omdat ze daar bevestiging van hun standpunt in zien. In eerste instantie lijken ze een vrij redelijke club, tot er toch nationalistische praat wordt gebezigd en ze zich tot neonazi’s ontpoppen.
Zwart-wit denken
Ouariachi laat de ‘Kruispuntiaanse’ types ook relevante vragen opwerpen zoals hoe belangrijk herkenning moet zijn in boeken. Maar de vragen worden al snel een soort preek, en de schrijver wordt gemakshalve tot een racist gemaakt. De discussie loopt vast en net als in het echt verschanst men zich achter het eigen gelijk. De schrijver roept dan ook in wanhoop uit: ‘Deze mensen gaan door tot ze me hartstikke kapotgekoloniseerd hebben.’
In Herfstdraad zit veel humor verwerkt, de provincieplaats is steevast een ‘helleoord’ vergeleken met Amsterdam en volgens de schrijver kun je types met een balpen niet vertrouwen. Want de Belastingsdienst gebruikt ook balpennen. Het nadeel is dat het allemaal naar overmaat neigt. De verschillen tussen Kruispunt en Deftig Rechts worden wel erg dik aangezet, de schrijver lijkt de enige redelijke persoon te zijn in een zee van waanzin. ‘Alles raakt besmet, alles is schuldig’, zegt hij op een gegeven moment.
De boodschap die Ouariachi wil overbrengen is duidelijk: kwesties reduceren tot zwart-wit denken is nooit een oplossing. Je moet altijd oog blijven houden voor de complexiteit. ‘Een extremist bant de complexiteit uit de werkelijkheid en is daarmee het absolute tegendeel van waar ik als schrijver voor sta: het moeilijk maken van wat door anderen als simpel wordt voorgesteld.’ Ondertussen ergert de schrijver zich wel overal dood aan en dit laat hij iedereen dan ook voortdurend weten. Hierdoor komt het personage zelfgenoegzaam over. De uiteindelijke confrontatie tussen ‘links’ en ‘rechts’ zie je dan ook van verre aankomen. De situatie kookt over en het komt tot een vrij dramatische, ietwat ongeloofwaardige conclusie. Als de schrijver teruggekeerd is in het veilige Amsterdam zegt hij half grappend tegen een vriend dat hij ontkomen is aan ‘die hele mislukte polderthriller’.
Witwassen
Ouariachi bindt met verve de strijd aan met het woke denken. Het is alleen jammer dat de tegenstellingen iets te gemakkelijk worden gemaakt, zowel links als rechts worden afgeserveerd als parodie. Als satire werkt dit misschien, maar als kritiek overtuigt het minder. De vrouw van de schrijver beschuldigt haar man er op een bepaald moment van dat hij haar naam witwast door haar Liek te noemen in plaats van Malika. Dit soort kolderieke scènes buitelen over elkaar heen in een poging van Ouariachi om een duidelijk punt te maken, namelijk dat het inclusieve denken met haar kritiek te ver gaat. En het tegengeluid van rechts bestaat in deze roman dan weer uit barbecueënde mannen die hun shirts uittrekken om te worstelen tijdens de barbecue, en die vinden dat alleen mannen iets maatschappelijks kunnen bereiken. Beide zijden zijn doorgeslagen en vertegenwoordigen extremen. Op die manier heeft Ouariachi gelijk als hij zegt dat je met extremisme niets bereikt.
Als het erop aankomt is de schrijver in Herfstdraad toch van de nuance en zodoende komt het tot een breuk met zowel Kruispunt als Deftig rechts en via de uittocht uit de provincieplaats tot een terugkeer naar Amsterdam. Met deze exodus volbracht komt hij ‘gelouterd’ terug en zowel zijn financiële als relationele problemen zijn gelijk opgelost. Hij ontmoet namelijk een nieuwe vrouw en zijn inkomsten uit het schrijven trekken weer aan. Dit tweede gedeelte van de roman is iets sterker maar helaas ook vrij clichématig. Dit komt het sterkst naar voren in het slot, waar Ouariachi de conclusie trekt: ‘Als ik met een pistool tegen m’n kop zou moeten kiezen tussen extreemlinks of extreemrechts, dan zal ik natuurlijk nooit voor de neonazi’s kiezen.’ De waarheid ligt dus ergens in het midden, maar dat is een behoorlijke anticlimax. Dit neemt niet weg dat er genoeg is om van te genieten, het verhaal van de neergang van de schrijver in het eerste deel is meeslepend en de idiote taferelen die hij beleeft met Kruispunt zijn af en toe hilarisch. Uiteindelijk is het een met vaart geschreven en smakelijk verteld verhaal. De kruistocht van de schrijver in Herfstdraad tegen het wokisme zet aan het denken, ontroert en deelt rake klappen uit.