Recensie door Levi Enfield
Zomertijd is het derde deel van het autobiografische project dat Nobelprijs-winnaar J.M. Coetzee aanving met Jongensjaren en voortzette met Portret van een jongeman. In de smetteloze vertaling van Peter Bergsma beleeft dit boek een wereldprimeur in het Nederlands, een taal waar Coetzee een minstens ambivalente verhouding mee heeft. Het is een taal die hij beheerst, hij is in staat een bloemlezing Nederlandse poëzie te maken. Het is eveneens de taal die generaties terug zijn voorouders spraken toen zij in de Kaap in Zuid-Afrika belandden. Zij werkten hard op grond zonder enig erbarmen om voor hun nageslacht een toekomst op te bouwen. Coetzee wist dat zijn aanwezigheid als hun nazaat in Zuid-Afrika legaal was, legitiem heeft hij het nooit gevonden.
In dit deel worden de jaren 1972-1977 beschreven.
Coetzee speelt in zijn autobiografisch project met de vorm; waar het laatste deel een afstandelijk hij-perspectief hanteert is de afstand hier nog wat vergroot. De auteur laat in dit boek zijn biografie schrijven door een jonge Brit die een vijftal mensen die een rol speelden in Coetzees leven in die jaren interviewt. Het is een vorm die goed aansluit bij wat zo speciaal is aan de stijl en de inhoud van Coetzees boeken. Het stelt hem in de gelegenheid een distantie tot zijn eigen verleden en zijn onderwerpen te betrachten die gelijkertijd akelig koel en verslavend observant is.
John woont in de jaren rond zijn debuut Schemerlanden in een blanke buitenwijk van Kaapstad in een bouwvallig arbeidershuisje samen met zijn vader die een baan als boekhouder heeft bij een groothandel voor onderdelen van Japanse auto’s.
De biograaf spreekt een minnares van John die niet erg warm loopt voor hem, een nicht die wat voor hem voelt maar die hij na een geschreven gevoelsuitbarsting harerzijds op afstand houdt, een moeder van een leerling waar hij enige tijd verliefd op is geweest, een mannelijke collega en tot slot een Française waarmee hij gedoceerd heeft.
Coetzee wil met deze waaier aan perspectieven op deze fase in zijn verleden het beeld schetsen van een niet zeer warmbloedige man die zich gereserveerd gedraagt ten aanzien van anderen. Een bijzonder hypnotiserend effect in de opbouw van dit boek is dat de verschillende beelden van deze spiegels die Coetzee weerkaatsen, voor de lezer allemaal uit het veelzijdig schrijversbrein van Coetzee zelf voortgesproten zijn. En dat Coetzee daarmee in wat oppervlakkig gezien een kaal en illusieloos mens kan lijken zichzelf uiteindelijk een geraffineerde diepte verschaft.
In Zomertijd kijk je in een spiegelpaleis naar de hoofdpersoon, die in de wereld goed samenvalt met de schrijver, je neemt zijn effect op anderen waar, de wijzen waarop zijn denkbeelden in personen met heel verschillende temperamenten weerklank vinden. Zijn maatschappelijke overtuigingen, of juist de zekere wankelmoedigheid waarmee hij deze nauwelijks belijdt. Ik dacht net als een van de geïnterviewden na In ongenade een poosje klaar te zijn geweest met Coetzee. Maar zijn stem in persoonlijke en politiek-maatschappelijke aangelegen is van een unieke helderheid, gespeend van bombast en gewapend tegen afzijdigheid. In dit boek kan je op elke pagina lezen waarom Coetzee de Nobelprijs ontving.
1 reactie
Goede recensie van een ongelooflijke goede schrijver die nooit teleurstelt, dank. Als je – zoals ik – al bijna dertig jaar verslaafd bent aan Coetzee, begrijp ik echter niet helemaal waarom je na In Ongenade ‘klaar’ met hem was. Die roman heeft zoveel lagen dat je hem steeds weer opnieuw pakt, ook al sta je de eerste keer soms versteld. Suggestie: een recensie van ‘De Meester van Petersburg’…
1 Trackback