Lot, een jonge vrouw die net haar moeder heeft verloren, belandt in de onderste regionen van de huidige samenleving. Door de plotselinge en veel te vroege dood van haar moeder is ze van haar enige anker weggeslagen en raakt op drift. Aan haar vader, die nooit een positieve rol in haar leven speelde, blijkt ze ook nu geen enkele houvast te hebben. In de wereld waarin ze is opgegroeid, voelt ze zich steeds meer een vreemde en daarom gaat ze weg en gaat ze dwalen. Ze voelt zich steeds meer thuis in de rauwe rafelranden waar ze terecht komt. Schrijfster Ine Boermans borduurt in het boek Het liefdesinterbellum door op enkele thema’s die ze in haar vorige boek, Een opsomming van tekortkomingen, aansneed. Dat doet ze opnieuw in de eerste persoonsvorm en met dezelfde paradoxale humor die, na een aanvankelijke, instinctieve lach, aanzet tot meevoelen en nadenken.
Getroebleerd leven
In kordate zinnen beschrijft Boermans de wederwaardigheden van Lot die van liefde naar liefde vlindert en tussendoor geregeld als een baksteen op de keien smakt. In die periodes huilt ze om de dood van haar moeder, het gemis van familie, om haar hele eenzame bestaan. In haar eigen bewoording heet dat ‘remournen’. Ze heeft een getroebleerd verleden, en lijdt een moeizaam en eenzaam leven. Juiste besluiten stelt ze voortdurend uit en vaak kiest ze voor de verkeerde mannen. Ze lijkt haar richting in het leven niet zelf te kunnen bepalen en neemt het daarom zoals het zich aan haar voordoet.
Ze leeft met weinig spullen, heeft af en toe werk, woont antikraak, bij een vriend of is op reis. Door haar gebrek aan zelfvertrouwen durft ze geen plan te maken voor haar eigen leven. Na elke doodlopende verkering krabbelt ze weer op door haar vastbesloten optimisme.
Lot beschrijft zichzelf als erg dun. ‘Een voordeel van veel liefdesverdriet, veel roken en remournen was mijn jaloersmakende slankheid’. Ze beschikt over een levensreddende nuchterheid ‘Ik probeerde zo lang mogelijk onder water te blijven maar kon er helaas niet ademen’. Die nuchterheid van haar moet niet te letterlijk genomen worden, want drank en drugs zijn nooit ver weg. Godzijdank heeft ze een sterk karakter, waardoor de problematische mannen op wie ze verliefd wordt haar niet meetrekken in de afgrond waarlangs ze samen, soms weken, soms jaren, een wankel leven lijden.
Vertellingen
Ine Boermans heeft, net als in haar vorige boek, een duidelijke, openhartige en laconieke vertelstijl waardoor de tegenstelling met de loodzware omstandigheden waarin Lot verkeert des te navranter is. In de loop van de zes jaar die het boek beslaat blijkt een van de verliefdheden bestendig en wederzijds. Lot heeft een goede invloed op hem en hij op haar, ze vinden een nieuw anker bij elkaar. Maar voordat het zo ver is, leeft Lot alleen in Amsterdam, reist naar China en Hongkong, naar de wondere wereld van kroegen en hoerenlopers. Het is goed te begrijpen dat ze af en toe moet stelen om haar armoede te overleven.
De opbouw van het boek bestaat uit vertellingen die in lengte variëren van een halve pagina tot meer dan tien. Ze tonen telkens weer een wezenlijk stukje van het leven van Lot. Het doet denken aan een impressionistisch schilderij met hier en daar een precies rake vrolijke toets, waardoor het niet beschreven verdriet goed zichtbaar wordt.