Heb jij er altijd al van gedroomd hoe het zou zijn om Vladimir Lenin te spreken? Misschien zou je wel een koffietje willen drinken met de Griekse dichter Sappho of wellicht vind je het interessanter om met Marilyn Monroe tussen de coulissen te praten over haar favoriete show. In de VR-wereld van het Elysium-portaal in De lokroep van Elysium van Ilmar Taska kan het allemaal. Dankzij de nieuwste AI-ontwikkelingen, die steeds beter op de behoefte van de gebruiker inspelen, is het mogelijk om overleden artiesten of historische figuren digitaal tot leven te wekken. Voor slechts een klein bedrag kun je deelnemen aan dit spectaculaire avontuur waardoor je voor heel even uit de dystopische realiteit van het alledaagse kunt ontsnappen.
Ilmar Taska (1953) is een Estse schrijver en filmmaker. Hij is onder andere bekend als co-schrijver en producer van de film Back in the USSR (1992). Zijn boek Pobeda 1946 was een groot succes in Estland en is net als zijn nieuwste boek De lokroep van Elysium, naar het Nederlands vertaald door Frans van Nes.
De roman speelt zich af in de nabije toekomst waar technologische vooruitgangen in onder andere artificiële intelligentie, overheden en oligarchen machtiger dan ooit hebben gemaakt. Zo worden de emoties van inwoners door speciale camera’s met gezichtsherkenning bijgehouden en opgeslagen in verschillende databases, waardoor de gewone burger op een 1984-achtige manier continu door de overheid en bedrijven in de gaten gehouden wordt. Tegelijkertijd biedt de VR-wereld van Elysium een uitweg uit deze grimmige realiteit.
Praten met computers
De beroemde en populaire acteur Robert Rand wordt via zijn manager Daniel gekoppeld aan het Elysium-portaal, waar hij als eerste nog levende artiest een VR-versie van zichzelf zal krijgen. Zijn zoon, Tom Rand, vindt het zowel cool als ongemakkelijk dat zijn klasgenoten met een digitale versie van zijn vader in de VR-wereld kunnen praten. De lerares van Tom, Ester, merkt dat hij moeite heeft met de roem van zijn vader. Wanneer de digitale versie van Robert Rand steeds meer dingen tegen Elysium-gebruikers begint te vertellen die de echte Robert Rand nooit zou zeggen, raken Robert, Tom en Ester achterdochtig. Is het Elysium-bedrijf wel zo neutraal als het zichzelf voorstelt of zijn de macht en invloed van Elysium groter dan ze denken?
Vrijwel ieder personage in De Lokroep van Elysium spreekt met een digitale versie van een overleden beroemdheid of historisch figuur. Zo ziet lerares Ester regelmatig John F. Kennedy, heeft manager Daniel een aparte relatie met Marlene Dietrich en zoekt Tom Rand toeverlaat bij Marilyn Monroe en zijn digitale vader. Zodoende openen de personages zichzelf en hun onzekerheden bij hun digitale ‘vrienden’. Het verhaal is in korte paragrafen geschreven, waarbij we steeds per paar bladzijdes het perspectief van een van de personages volgen. Hierdoor lijkt het alsof je een filmscenario leest dat in de loop van de tijd is omgevormd tot roman.
Technologische dystopie
De wereld in De lokroep van Elysium schuurt tegen de realiteit aan en wekt de interesse van de lezer doordat Taska de implicaties van al deze technologische vooruitgangen laat zien als een plausibele toekomst. Het gros van de ontwikkelingen die hij in zijn boek behandelt, bestaat al of wordt inmiddels, vaak op kleine schaal, geïmplementeerd in de echte wereld. In de wereld die Taska probeert te schetsen gebeurt het toepassen van deze technologische ontwikkelingen veelvuldig, maar de schrijver werkt dit matig uit.
De technische snufjes worden plausibel weergegeven, maar komen niet realistisch over in de door Taska beschreven praktijk, zoals bij de implicaties van gentechnologie: ‘Met behulp van gentechnologie kon je heel snel heel veel in iemands persoonlijkheid veranderen.’ Er worden vaak termen gebruikt die weinig zeggen zonder context, bijvoorbeeld: ‘Metadata collection tools’, en er zijn talloze statements die doen denken aan de opmerkingen van een stereotype hacker uit een B-actiefilm: ‘We voeren met behulp van statistiek en metadata ook steeds strengere controle uit op het wereldbeschouwelijke materiaal.’ De zinnen impliceren dat er iets spannend op de achtergrond gebeurt, maar de gevolgen op de voorgrond zijn amper voelbaar.
Show don’t tell
De personages en het plot zijn enigszins voorspelbaar. Bijna elke stap in de ontwikkeling van het plot wordt haarfijn en bijna robotachtig door een personage uitgelegd, waardoor het voelt alsof je een voorgekauwd verhaal aan het lezen bent en er weinig ruimte is voor verrassingen. Aan het begin van de roman zegt Ester het volgende tegen Robert: ‘”(..) en ik heb de indruk dat het niet alleen maar om een simulatiefout door de kunstmatige intelligentie gaat. Ik heb het idee dat uw VR-personage doelbewust wordt gemanipuleerd of gekaapt is.’’ Ester vroeg zich af of haar woorden wel gezag uitstraalden.’
Deze overbodige uitleg wordt nog storender wanneer de karakterontwikkelingen van verschillende hoofdpersonen op een zilveren blaadje worden gepresenteerd, zoals bij de karakterontwikkeling van Tom: ‘Tom is slim en hij werkt hard, al is hij een beetje in zichzelf gekeerd. Zou hij een probleem hebben waar hij over wil praten? Als kind van een beroemdheid heeft hij allerlei gedrag van anderen ervaren.’ En: ‘Hij luisterde gewoon naar zijn lerares. Met grote ogen. Misschien hoort hij elke vrouw wel eerbiedig aan. Zou hij zijn moeder missen?’ Er is wel erg weinig vertrouwen in het denkend vermogen van de lezer als je zelfs de meest duidelijke ontwikkelingen meerdere keren herhaalt. Zo slaagt Taska erin om de synopsis van elk personage in één alinea te omschrijven en laat hij weinig aan de verbeelding over. Het begrip “show don’t tell” is voor een boek dat zo filmisch geschreven is, volledig uit het raam uitgegooid.
Stereotypes
Bijna alle personages praten min of meer op dezelfde toon en hun karaktereigenschappen bestaan uit een kleine reeks van stereotypes. Zo zijn er in De Lokroep van Elysium ongeveer drie typen vrouwen, namelijk dat van de femme fatale, dat van de zorgzame moeder of een combinatie van deze twee. Het stereotype van de zorgzame moeder wordt onder andere uitgedragen door Ester, die zich over de vader van Tom afvraagt: ‘Waarom is hij eigenlijk niet op zoek gegaan naar een nieuwe moeder voor zijn kind? Misschien heeft hij geen tijd voor een privéleven, met zijn drukke, veeleisende werk… (…) De jongen zou baat hebben bij de energie van een moeder, een tweede zorgzaam paar armen.’ Het is een saai en storend cliché dat de belangrijkste drijfveer van een vrouw het moederschap zou zijn. De femme fatale personages in dit verhaal zijn echter nog vele malen slechter af. Zo wordt de kwaadaardige dokter S. op een bizarre manier geseksualiseerd door oligarch Kim: ‘Ik ben benieuwd, dacht Kim, of ze zich tijdens de seks voorstelt hoe de vreemde schimmels en bacteriën in haar vulva naar binnen dringen, of dat ze nog ergens anders van kan genieten.’ Misschien is het de bedoeling dat de lezer moet walgen van Kims gedachten, maar omdat alle hoofdpersonen inwisselbaar qua toon zijn, voelt het vooral onrealistisch en onnodig ranzig.
Naast het gebruik van stereotype karaktereigenschappen staat er ook een reeks opvattingen en observaties in het boek die compleet uit het niets getrokken lijken te zijn omdat er geen context bij gegeven wordt. Deze citaten bevatten een dubieuze en soms racistische toon: ‘Om die te vinden, moest je naar Borneo gaan, als je tenminste niet bang was om op het menu van kannibalen te belanden.’ Het idee dat er kannibalen op Borneo zouden leven is een racistisch en hardnekkig stereotype.* En: ‘De vogels fladderden met hun vleugels, die nooit eerder geziene kleuren hadden. Zelfs de Japanners kunnen die kleuren, die prachtige halfschakeringen, vast niet benoemen, dacht Daniel.’ Ook deze zin doet zonder context de wenkbrauwen fronsen. De ambigue aannames voelen vooral fout aan om te lezen, en het is onduidelijk wat ze aan het boek toevoegen.
Grr…RRR!
De lokroep van Elysium probeert de gevaren van de hedendaagse technologie verhalenderwijs in kaart te brengen, maar weet hieruit niks interessants of vernieuwends te creëren. Zonder een geloofwaardige wereld, interessante personages of fijne dialogen boeit het boek nauwelijks tot niet. Soms staan er staan leuke zinnen in die grappig zijn door de beelden die ze oproepen. Een van deze zinnen beschrijft goed welke emotie het verhaal voornamelijk teweegbrengt: ‘“Grr… RRR!” brulde Robert Daniel toe, en hij spreidde zijn vingers om leeuwenklauwen na te bootsen.’ Het boek is wellicht interessant voor mensen die helemaal niet op de hoogte zijn van hedendaagse technologische ontwikkelingen, maar misschien kunnen zij beter een goede documentaire over AI bekijken of een knap uitgewerkte dystopie als 1984 lezen, of het meer hedendaagse Frankusstein van Jeanette Winterson.
* Adrienne Smith beschrijft in British and Dutch Perceptions of Cannibalism in Borneo, 1882-1964 hoe het stereotype van kannibalisme bij inheemse volken in Borneo tot stand kwam en continu door Westerse media werd gestigmatiseerd. Een interessante toevoeging is het artikel Thinking About Cannibalism van Shirley Lindenbaum, waar het discours over kannibalisme gelinkt wordt aan het vormen van de Westerse identiteit ten opzichte van niet-Westerse landen. Het vooringenomen onderscheid tussen barbaars en civiel was een groot onderdeel in het vormen van het Westerse zelf en het Westerse idee van kennis.