De titel geeft het weg. Wachten op een vriend, de zojuist verschenen roman van Huub Beurskens, staat in de schaduw van Wachten op Godot. De schrijver doet er trouwens niet geheimzinnig over. In zijn boek komt het toneelstuk herhaaldelijk ter sprake, ook in de ‘Verantwoording’ achteraf: ‘Het spreekt voor zich dat gebruik werd gemaakt van Samuel Beckett’. Dat blijkt al bij de enscenering. Tijdens een wandeling over het Griekse eiland Samos, dichtbij de Turkse kust, zit Lerrie op een heuvel onder een boom uit te puffen. Fraai uitzicht over de Egeïsche zee, associaties met de Griekse oudheid. Er komt een andere wandelaar aanzetten: Hendrik. Ze kennen elkaar van vroeger, de middelbare school, maar hebben elkaar tientallen jaren niet meer gezien. Je ziet Estragon en Vladimir die bij een kale treurwilg op Godot zitten te wachten. Ook de dialoog is Beckettiaans. ‘Daar ben je dus weer’, zegt Lerrie, ter begroeting. ‘Vind je?’, antwoordt Hendrik. Absurd toneel, inderdaad.
Het is bekend. Het wachten op Godot duurt eindeloos, hij komt niet opdagen, communiceert met de wachtenden via een jongetje dat met boodschappen heen en weer wordt gestuurd. Bestaat Godot eigenlijk wel? Is hij een hersenspinsel? Van die onzekerheid over de werkelijkheid heeft Beurskens handig gebruik gemaakt om zijn roman dramatische lading te verschaffen. De beide vrienden verblijven ieder aan een verschillende kant van het eiland en wisten dat niet van elkaar. Ze gaan bij elkaar op bezoek en halen herinneringen op aan hun lang vervlogen vriendschap, hun vriendinnen, hun schooltijd op een katholiek internaat en tegelijkertijd monsteren ze elkaar met een zeker wantrouwen: wat heb je met me voor? Wat voor iemand ben je geworden? Hendrik is alleen, Lerrie is met zijn echtgenote Blanche. Maar op het eind denk je: is dit allemaal echt gebeurd of heeft het zich afgespeeld in de fantasie van Hendrik? Bestaat Godot?
De herinneringen zijn flarden en ze komen in fragmenten langs, met enige moeite zijn er de verhalen uit te distilleren die de roman stutten. Bij Beurskens lopen feit en fictie door elkaar, uit overtuiging, waarschijnlijk. Hij heeft uitgesproken opvattingen over bepaalde aspecten van het schrijverschap: de dingen die je beschrijft moeten op serieuze waarneming zijn gebaseerd. Dat geldt met name voor beschrijvingen van natuur, plant en dier. Op Samos is er veel te zien, we worden geïnformeerd over gele vlinderbloemen, citrusstruiken, salie, bladsprietkevers, veldsprinkhanen, cicades, schildluizen, schorpioenen, amandelbomen, steenuiltjes, egels, glasslangen, scolopendra’s – niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Maar ondanks al die nauwgezetheid komen we opmerkelijk weinig te weten over de aard van die beestjes en bloemetjes, dat maakt de opsomming nogal vrijblijvend. Ook over het eiland kom je weinig te weten, behalve dat het er fraai is, maar dat kun je in iedere toeristenfolder lezen. En een natuurvorser als Beurskens zou toch iets meer moeten vertellen over de condities van het klimaat, het weer, de temperaturen, de kleur van het zeewater. Een bijzondere verdienste van Darwin was nu juist dat hij zo’n scherp oog voor de context had.
Het mengen van feit en fictie blijkt ook in sommige herinneringen. Zo worden we geïnformeerd over Henk Krol, oprichter van de Gay Krant en politicus: hij was medeleerling van Hendrik en Lerrie en werd van school gestuurd, vermoedelijk wegens homoseksuele praktijken. Hendrik realiseert zich dat hij destijds nooit had begrepen dat Krol van de school verdween om andere redenen dan ‘nijpende Brabantse familieomstandigheden’. ‘Hij is nu actief in de landelijke pensionadopartij’, stelt hij vast. Curieus, deze aandacht. Wat wil de schrijver ermee zeggen? Krol speelt in het boek verder geen enkele rol en komt ook niet meer ter sprake. W.F. Hermans zou de schrijver gewezen hebben op de overbodige aanwezigheid van een ‘witte pater’.
Deze stijlfiguur, gevoegd bij de soms absurde, maar soms ook gekunstelde, houterige dialogen, maakt het moeilijk om te bepalen op welk niveau je Wachten op een vriend moet waarderen. Moeten we alles serieus nemen? Gaat het om de inhoud van het verhaal van de vriendschap? Om de manier waarop die bloeide en later verdween? Om wat er is voorgevallen waardoor een breuk ontstond? Wie zich daarin verdiept, heeft wat speurwerk te verrichten: Beurskens neemt het niet zo nauw met chronologie of plot. Je zou het ook kunnen zoeken in de stemming, de mediterrane sfeer van het Griekse eiland, de innerlijke monologen van oudere mannen die hun leven en zonden overdenken. Wachten op een vriend is dan inderdaad het wachten op verlossing of bevrediging, het antwoord op de vraag of het leven wel de moeite waard is geweest. Beckett wist die grote achterliggende vragen met overtuiging te stellen, precies maar ook vol ironie, humor, en intelligentie. Een dergelijke virtuositeit is Huub Beurskens helaas niet gegeven.
Wachten op een vriend
Auteur: Huub Beurskens
Verschenen bij: Uitgeverij Koppernik (2015)
Aantal pagina’s: 208
Prijs: € 17,50