Als er een serie boeken zou zijn, waarbij nieuwe Nederlanders over onze geschiedenis konden lezen, dan zou dit boek daar zeker een plek in verdienen. Het boek geeft een prachtig tijdsbeeld. Maar vooral is het een monument voor een vader. Een liefdevol portret vol mededogen en weemoed.
De ouders van de schrijver trouwden en gingen in de manufacturenzaak van grootvader Theo van der Meulen. Moeder Anny bleek een groot talent voor de winkel te hebben en werkte er met veel plezier. Ze adviseerde haar klanten met flair en kennis van zaken over knopen en corsetten, lingerie en ander textiel. Vader Jan was niet zo enthousiast en was eigenlijk vooral gelukkig in zijn schuurtje, achter het huis, waar hij kon experimenteren en knutselen. In zijn beige stofjas, zoals de foto op het omslag laat zien. Hij vond het heerlijk om dingen te bedenken, uit te vinden, te maken. Een oom in Duitsland, oom Heinrich, bleek dezelfde liefhebberij te hebben en samen werkten ze jaren aan de ontwikkeling van een gelijkstroommagneethamer, een voor die tijd revolutionair apparaat.
Tony van der Meulen beschrijft prachtig de sfeer in het dorp Joure in die tijd. ‘Onze dorpswereld was overzichtelijk en de scheidslijn was helder. Armen waren arm, gekken waren gek, kinderen met een waterhoofd gingen vroeg dood en met de rooien moest je oppassen…’ Katholieke mensen kochten hun waren in winkels waarvan ze de eigenaren ook in hun kerk tegenkwamen. Van protestanten wist men niets en wilde men ook niets weten. Een typisch voorbeeld voor die tijd was de pastoor, die kwam bespreken dat een van de zoons, in dit geval Tony (de toekomstige schrijver) naar het seminarie zou moeten gaan. De ouders waren vereerd, zo ging dat. Tony ging naar Apeldoorn, naar het seminarie en vond het er vreselijk. Op een dag is hij gewoon naar huis terug gegaan, tot teleurstelling van vooral zijn moeder.
Als jongen had Tony een goede band met zijn vader, vaak waren ze samen in het schuurtje in de weer. Tony mocht er op de kleine zolder zijn kostbaarheden verzamelen. Hij werd deelgenoot van de droom van zijn vader: het verkrijgen van het patent op zijn uitvinding. Uitgebreid komt de jarenlange correspondentie tussen vader Jan en oom Heinrich in het boek aan de orde. Als lezer voel je al bijna op je klompen aan, dat het niet gaat lukken. En toch, als dat dan ook uiteindelijk – en anders dan verwacht – gebeurt, ben je ook teleurgesteld. En tegelijk verbaasd, dat de reactie thuis zo flauw, zo timide is. Kennelijk heeft ook vader Jan er diep in zijn hart rekening mee gehouden.
Zijn vader overleed op zijn vierenzestigste. Zijn moeder bijna twintig jaar later. Na haar dood vindt de schrijver nog een doosje met brieven. Daarbij zijn brieven van zijn vader, die, zoals veel later bleek tijdens de oorlog onterecht in de gevangenis van Leeuwarden had gezeten. Bij een lezing in Leeuwarden ontmoet de schrijver een oudere man, met dezelfde naam, die tijdens de oorlog in het verzet zat. Vermoedelijk heeft men destijds deze twee mannen verwisseld. Het is mooi om te lezen, dat de schrijver, de zoon die het familieverhaal opschrijft deze informatie nog te weten komt.
Tony van der Meulen, journalist en oud-hoofdredacteur van Het Brabants Dagblad en De Tijd schreef een boeiende familiegeschiedenis en een prachtige hommage aan zijn vader.
Het patent
Een familiegeschiedenis
Auteur: Tony van der Meulen
Verschenen bij: Uitgeverij Balans
Aantal pagina’s: 240
Prijs: € 17.95