Tijdens de Russische oorlog in Oekraïne ‘kon je de Russen er zo tussenuit pikken’, schrijft Oksana Zaboezjko in haar essay Mijn langste boektournee. Ze geeft een voorbeeld: ‘In Charkiv verraadden ze zichzelf doordat ze in plaats van het stadhuis het stadtheater wilden bestormen, waarmee ze een fout van Praag 1968 herhaalden, toen Sovjettroepen vanuit dezelfde logica het Nationale Museum onder vuur namen: de macht zal zich vast in het mooiste gebouw ophouden’. Verderop vertelt ze nog hoe de Russen in 2022 haar land binnentrokken met landkaarten uit 1985 waarmee ze door bagger ploeterden in plaats van over nieuwe snelwegen. Bovendien hadden ze proviand bij zich die al zeven jaar over de houdbaarheidsdatum was.
Deze voorbeelden zouden prima gepast hebben in Dit volk heeft zijn God op aarde, een bundel getuigenissen over Rusland, samengesteld door Hans Driessen, Michel Krielaars en Eva Peek.
De inleiding van deze bundeling noemt de Russische inval van 24 februari 2022 niet voor niets al in de eerste regel en pikt daaruit op: de gruwelijke wreedheid van de Russen, ‘hun klungeligheid, hun slechte informatiepositie, de ondermijnende corruptie en de verwondering over de gelatenheid waarmee zoveel Russen gehoorzaamheid toonden aan hun leiders’. In de volgende alinea betogen de samenstellers dat we daar niet verbaasd over hoeven te zijn omdat die manifestaties al lang rode draden in de Russische geschiedenis zijn.
Ooggetuigen
Die stelling werken zij in de inleiding verder uit. De 152 getuigenissen (dagboeken, brieven, verslagen van verhoren enzovoort van Russen zelf en van diplomaten, schrijvers en journalisten van elders), die in het boek zijn opgenomen laten daar overvloedige bewijzen van zien. Toch is er iets opmerkelijks aan de introductie van dit boek. Ze laat namelijk vooral zien hoe we de geschiedenis beschrijven vanuit onze eigentijdse ogen. We kijken terug door de gekleurde bril van onze eigen herkenning.
Dit volk heeft zijn God op aarde is grotendeels een herdruk van Ooggetuigen van de Russische geschiedenis uit 2007. Alle 126 stukken uit die uitgave staan – met af en toe wat redactionele wijzingen – ook in deze nieuwe verzameling. De 25 toegevoegde recentere stukken bestrijken de jaren 2008 (de Russische inval in Georgië) tot 2023 (het verhaal van een Oekraïense jongen die uit bezet gebied werd gedeporteerd). In de inleiding bij Ooggetuigen uit 2007 vallen echter niet de typeringen als klungeligheid, slechte communicatie of corruptie. Toen schreven de samenstellers (destijds zonder Eva Peek) nog: ‘Wil men met alle geweld een rode draad in de Russische geschiedenis zien, dan valt te denken aan de angst van de machthebbers voor hun onderdanen en aan de afschuwelijke gevolgen daarvan’.
Galg
Met deze signalering in verschillende kleuren in Ooggetuigen en Dit volk heeft zijn God op aarde zij niet gezegd dat de inleidingen elkaar tegenspreken. Ze laten echter wel zien hoe we onze schijnwerpers anders zijn gaan richten door het optreden van Rusland in Oekraïne. Je gaat de 126 stukken die in Ooggetuigen al stonden ineens anders lezen. Wat de klungeligheid betreft bijvoorbeeld kon je het verslag van de executie van veroordeelden van de Dekabristenopstand in 1826 bij lezing in 2007 nog afdoen als een kolderieke anekdote: de executie moest volgens de tsaar ’s morgens om vier uur plaats vinden, maar dat lukte niet omdat de koetsier met de galgpalen op weg naar de executieplaats vast was komen zitten; toen de galgen eenmaal in grote haast waren ingegraven bleken ze zo hoog dat de touwen met de strop te kort waren; toen dat werd opgelost door de veroordeelden op bankjes te laten staan bleken de touwen bij drie misdadigers te slap (ze braken) en op zoek naar vervangend touw bleek de winkel waar het gekocht moest worden nog gesloten te zijn.
Nu we sinds de inval in Oekraïne meer voorbeelden van klungeligheid hebben krijgt dit incident ineens een bredere betekenis.
Godheid
Dat geldt voor veel stukken. Wat we nu via onze TV-schermen zien als gebrekkige communicatie in het Russische leger, slechte voorbereiding, onderschatting van de strijd, wreedheid zoals in Boetsja, enzovoort blijkt parallellen te hebben in de geschiedenis, die meer zijn dan incidenten. Er lijkt een aantal factoren beslissend als oorzaak daarvan.
Ten eerste is dat de status van de leider die zich als een soort onfeilbare god presenteert, daarin gesterkt en gelegitimeerd door de innige band met de orthodoxe kerk (de titel Dit volk heeft zijn God op aarde – ontleend aan een reisverslag van de Franse markies de Custine uit 1839 – verwijst ernaar). De gevolgen zijn een volstrekte zelfoverschatting door de heerser (Catharina de Grote, de tsaren, Stalin, Poetin) en een slaafse volgzaamheid van intimi die uit angst voor hun eigen hachje geen kritiek durven te leveren.
Een tweede reden is de aanhoudende desinformatie en propaganda onder het eigen volk. Daardoor kunnen veel Russen, die generaties lang niets anders hebben gehoord, de oprechte overtuiging hebben dat hun leider slechts hun land verdedigt tegen fascistische staten die uit zijn op vernietiging van Rusland.
En een derde factor lijkt te zijn dat iedereen uiteindelijk alleen voor zichzelf zorgt, wat leidt tot corruptie, vriendjespolitiek, behagen van de leider en ontlopen van verantwoordelijkheid.
Er rijst een beeld op van een bevolking (uitzonderingen daargelaten) die van zijn individualiteit is beroofd en dus van zijn vermogen verantwoordelijkheid te voelen of eigen initiatief te ontplooien. Het is de beste voedingsbodem voor een dictatuur.
Traditie
Poetin heeft, dat alles in aanmerking genomen, waarschijnlijk geen moment getwijfeld aan zijn idee dat de ‘speciale operatie’ in Oekraïne in een paar dagen gepiept zou zijn. Maar hij kwam een volk tegen dat, in de woorden van Olesya Khromeychuk in De dood van een soldaat verteld door zijn zus ‘geen traditie [heeft] van het vereren van zijn politieke leiders. In tegenstelling tot in Rusland verliezen de politici de steun van hun teleurgestelde electoraat zodra ze hun beloften niet nakomen’.
Dat wij er nu pas aan toe zijn zo naar Rusland te kijken heeft er alles mee te maken dat de oorlog voor ons begon op 22 februari 2022. Maar voor Oekraïeners zelf was hun land al veel langer in oorlog met de imperialistische noorderbuur; al in 2017 toen Rusland de regio’s Donbas en Loegansk inpikte (de broer van Khromeychuk stierf in die gevechten); al in 2014 toen de Krim werd bezet; al eeuwen eerder zelfs.
Zoals Oksana Zaboezjko in Mijn langste boektournee, en eerder al in haar bundel Zussen, op soms woedende toon duidelijk maakt: wij in het Westen keken heel lang naar Oekraïne door Russische ogen. Wij zijn volgens veel Oekraïense schrijvers in februari 2022 pas wakker geschud en durven nu pas het eigene van hun land en het ware gezicht van Rusland te zien.
Wie de bundeling in 2007 las deed dat als een toeschouwer op afstand, een buitenstaander. Sinds de inval in Oekraïne is onze betrokkenheid veel en veel groter. Het is daarom terecht dat Dit volk heeft zijn God op aarde verschijnt. Niet alleen omdat er recentere stukken zijn toegevoegd, maar ook omdat het boek ons bewust maakt van de inwerking van onze eigen actualiteit en angsten op onze kijk naar het verleden.