Na een scheiding door je ex-vrouw tegenover de kinderen afgeschilderd worden als een egoïstische, zichzelf verrijkende duivel, die er enkel op uit is om uit wraak hun toekomst te vergallen. Dat beeld zal menige ‘Dwaze vader’ (1) herkennen. Of Hans Boland, auteur van het pas verschenen Vaderinstinct, zichzelf als één van die dwaze vaders ziet blijkt niet uit zijn boek, maar hij zal er zeker grote sympathie voor voelen. Via Vaderinstinct haalt hij zijn gram jegens twee vrouwen, zijn ex en zijn schoondochter, die het contact met zijn zoon en kleinzoon in de weg staan. Maar die woede, hoezeer ook aanwezig, voert niet de boventoon. We lezen vooral over een vader die blijft vechten om zijn liefde voor zijn zoon en kleinzoon te mogen vormgeven.
Boland is de veelgeroemde vertaler van de meeste recente Nederlandse editie van Anna Karenina van Tolstoj, maar zijn grootste prestatie is waarschijnlijk de vertaling van het complete werk van Poesjkin. Hij baarde in 2014 opzien toen hij de hoogste Russische culturele onderscheiding, de Poesjkinmedaille, weigerde uit protest tegen Poetin. Diens ambassadeur in Den Haag liet hij weten: ‘Een dergelijk eerbetoon als u mij biedt zou ik in de grootst mogelijke dank ontvangen, ware daar niet uw president, wiens gedrag en denkwijze ik veracht en haat’. Dat werd hem in Rusland niet in dank afgenomen.
Zondagskind
Herkenbaar Boland. Hij schrijft vrijmoedig op wat zijn geweten hem influistert. Ook nu in Vaderinstinct, waarin het stilistische gif zonder reserve wordt toegediend. De mensen die hem dwarsbomen in zijn streven om te genieten van zijn verantwoordelijkheid als vader en opa krijgen de volle laag. Hij laat zich niet aan de kant zetten.
Wie wat meer over Boland weet, herkent Vaderinstinct als hoogst autobiografisch. Op het boek ontbreekt de aanduiding ‘roman’, maar dat wil niet zeggen dat het dat niet is. De zoon krijgt bijvoorbeeld in het boek niet zijn eigen naam: Laat ik hem Domenico noemen (verwijzend naar het Italiaanse woord voor zijn geboortedag; de in Italië wonende zoon is een zondagskind) en de dialogen zijn ‘geromantiseerde’ versies op basis van zijn herinnering.
Vaderinstinct bestaat uit twee brieven. Eén lange aan de kleinzoon en één korte aan diens moeder Ciska, de schoondochter van de briefschrijver. De ik-figuur noemt zichzelf Opa Tram en zijn kleinzoon Trampie, naar de vele tramreisjes die ze ooit met elkaar maakten. De kleinzoon was gek op dat vervoer en Opa stuurde hem ansichtkaarten ervan uit de hele wereld. ‘Sprookjestrams uit sprookjeslanden met de groeten van zijn sprookjesopa’, noemt hij ze.
Intimidaties
Aanleiding voor Opa om de lange brief aan Trampie te schrijven is een mailtje van zijn kleinzoon als reactie op een kaart voor zijn zestiende verjaardag. Het bevat maar drie woorden ‘Hallo dankjewel groetjes T’. Na vijf jaar stilte een teken van leven; ‘drie woorden die precies waren wat ik nodig had – en jij kennelijk ook. Je begroef wat achter ons lag. Je deed open voor Opa Tram, zoals je me was gaan noemen toen je leerde praten’.
Het wordt een lange brief uit Indonesië, waar de ‘ik’ samen is met zijn grote liefde Teguh, naar Italië, waar de jonge Trampie met zijn ouders woont. Het is een chronologisch verhaal van het leven van Opa sinds de geboorte van zijn kleinzoon. Opa vertelt erin hoe hij als homo toch trouwde met een vriendin, Anna, bij wie hij Domenico, de vader van Trampie verwekte. Toen na een jaar of vijf de relatie strandde omdat hij weer alleen wilde zijn, begonnen de intimidaties door Anna. Ze schilderde hem af als een gewetenloze profiteur en ging het contact met Domenico dwarsbomen door zijn hele omgeving te injecteren met een afkeer van zijn verwekker. Opa wil zijn kleinzoon in de brief zijn versie van de waarheid vertellen en laten zien hoezeer hij van Domenico bleef houden en in hem investeerde. Hij eist zelfs de eer op voor de goede studieresultaten die zijn zoon door zijn steun behaalde. De brief getuigt van woede, verdriet, onrecht, maar ook van grote liefde. Er zijn aandoenlijke passages zoals over de eerste woordjes die Domenico uitsprak (‘Oto’ en ‘Bach’) en stukken vol bijtende spot over bijvoorbeeld de Middenschool waar ‘ambitie’ een vies woord was en het vooral gezellig moest zijn. Bijna kluchtig is de karakterisering van Domenico’s mentor op die Middenschool, Bart-Klaus: ‘hij had het lichaam van een hippopotamus en de ogen van een krokodil’. De papzak ziet de opmerkelijke vooruitgang in studieresultaten van Domenico als verdienste van zijn school en Domenico’s vader als de sta-in-de-weg voor een liefdevolle opvoeding door Anna.
Destructie
‘Dwaze vaders’ zullen inderdaad erg veel herkennen in dit relaas en de frustraties die de omgang met kinderen oproept na een vechtscheiding. Boland schrijft het zeer overtuigend op, al bekruipt je een enkele keer de vraag of hij eigen fouten niet verzwijgt. Als hij refereert aan Dostojevski’s uitspraak dat de homo sapiens de neiging tot destructie is aangeboren en dat hij uit irrationele motieven zijn eigen geluk verwoest, besef je dat in dit boek toch vooral Anna en schoondochter Ciska worden afgeschilderd als mensen die dat doen terwijl de brievenschrijver zelf daaraan ontkomt.
De tweede brief, zoals gezegd de kortste, is die aan Ciska, de moeder van Trampie en de vrouw van Domenico. Blijkbaar is zij het niet waard de volledige naam van de zoon van de ik-figuur te horen, want nu gebruikt de schrijver slechts diens initiaal D. Hoewel de briefschrijver redenen aanvoert voor haar ziekelijke gedrag (incest door haar vader) jegens hem en haar man én haar kleine Trampie, kan hij geen enkele compassie met haar hebben omdat ze niet alleen de liefde van Opa en van Domenico kapot maakt, maar vooral het leven van een kind: ‘Niets is heilzamer dan vaderinstinct, of het moet opa-instinct zijn’.
Een raak boek dat niet alleen gelezen zou moeten worden door ‘dwaze vaders’, maar door alle betrokkenen bij een vechtscheiding.
(1) de stichting die opkomt voor gelijkwaardig ouderschap en omgang met de kinderen.