Hanna Bervoets’ Welkom in het rijk der zieken gaat over een man die getroffen is door Q-koorts wat hem permanente pijn en vermoeidheid bezorgt. De vragen die deze roman stelt zijn onder meer: hoe ga je ergens mee om waar geen oplossing voor is en hoe verdraag je andermans onbegrip? Hoe moet je aankijken tegen behandelaars die zeggen dat er geen remedie is, dat je je toevlucht moet zoeken tot cognitieve therapie om met de klachten te leren omgaan. Wat heb je er aan als je leven een permanente wortelkanaalbehandeling is en men tegen je zegt dat het op den duur gaat wennen. Mensen met chronische pijn zijn bang om als vervelende klagers te worden gezien, die je maar vooral zou moeten mijden. Ze zijn niet gezellig. Men wil niet op jonge leeftijd tot het archetype van een klagende oma in een verzorgingstehuis worden.
Hanna Bervoets (1984) schrijft over de reden waarom de vriendin van de hoofdfiguur hem verlaten heeft: ‘Had Nora doorgehad dat je haar niet echt omarmde, dat jij je eerder aan haar vastklampte? En had je niet beter je best moeten doen dat te verbergen, had je vrolijker moeten wezen, had je tijdens haar vaders verjaardag niet zo met je been moeten slepen, je symptomen moeten verbloemen in plaats van ze aan te zetten- ad deed je dat laatste ook weer niet zo vaag, toch?’
De keuze van Bervoets om het verhaal in de je-vorm te vertellen is een gelukkige. Het voedt de empathie van de lezer die hierdoor wordt gedwongen zich in te leven. Je voel iets van de ontreddering van iemand die niet meer het leven kan leiden dat eens geleefd werd. Ook de vlucht van het hoofdpersonage naar een parallelle wereld is invoelbaar; waar moet je anders naartoe als je wordt omgeven door onbegrip? Maar begrip vindt hij ook niet in dit vreugdeloze universum. Het is geen escapisme naar een tropisch eiland of iets dergelijks, eerder naar een soort hel.
Welkom in het rijk der zieken heeft een thematiek die niet vaak is uitgewerkt in romans. De tekst maakt invoelbaar hoe het leven met een ongeneeslijke ziekte die niet kan worden teruggedrongen, is. Bervoets, die zelf een chronische pijnziekte heeft, maakt duidelijk dat een ziekte met een duidelijke uitkomst – dood of genezing – in zeker opzicht te prefereren is boven een niet te genezen aandoening omdat de omgeving dan duidelijkheid heeft. Bij beide uitkomsten stopt de zieke met klagen, terwijl bij pijnziekten het klagen maar doorgaat. Bervoets: ‘het personage wordt ziek, hij schrikt, hij lijdt, en dan wordt hij beter, of niet. En wordt hij niet meer beter, dan sterft hij, met al zijn dierbaren om zijn bed, iedereen verdrietig maar allerlei verrijkende levensinzichten rijker.’ De stijl van Bervoets – die in tien jaar tijd zeven romans en vele columns schreef – is sober en geheel passend bij de thematiek. Een mooi en relevant boek.