‘Plaisir d’amour ne dure que’un instant, chagrin d’amour dure toute la vie.’ Omdraaien moet je die spreuk, ook wanneer je die toepast op het geschreven woord. Verdriet om de literaire wereld duurt maar even, de liefde voor de literatuur duurt een leven lang. (blz. 125)
Guus Bauer is, aldus zijn boezemvriend en initiaalgenoot Gerbrand Bakker, een vreemde snaak, een duizendpoot die, naast talloze recensies en columns, ook een roman heeft geschreven: Het geheim van Treurwegen, een historische roman over Willem Maria Treurwegen die zich afspeelt ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Bauer maakt vrienden is een bewerkte weergave van zijn columns geschreven voor www.tzum.info onder het pseudoniem ‘Inktslaaf’. Het is opgebouwd uit een serie uiteenlopende anekdotes en belevenissen, soms geclusterd rond titels als ‘Sterren zakken door I t/m V’ of ‘Bezigheden Buitens Huis Hebbende I t/m V’, een jaren 50 titel verwijzend naar het roemruchte advertentiespel. Buiten het feit dat het boek talloze observaties bevat aangaande het geschreven woord zelf en het literaire wereldje dat daarvoor verantwoordelijk is, wijst de titel van het boek op het autobiografische karakter ervan.
In zijn voorwoord maakt Bakker melding van de kluskwaliteiten van Bauer, die daarover zelf in ‘De waarheid is de beste leugen’ verder uitweidt. Tussen het stukadoren en het vernieuwen van de afvoer door is hij bezig een nieuw plot te bedenken voor een roman of verhaal over de Maginotlinie, de Moorse tijd op het Iberisch schiereiland of het dilemma van zijn naamgenoot, Gustav A. Bauer, de Duitse ondertekenaar van het door hemzelf vervloekte Verdrag van Versailles als afsluiting van de Eerste Wereldoorlog. ‘Leve de verbeelding!’, roept hij uit, ‘maar eerst even het cement mixen!’ Dit is Bauer op zijn mooist: aards, lyrisch, betrokken en, een aardige vent, die, anders dan de titel van het boek misschien suggereert, eigenlijk nergens mensen hard aanvalt.
Zelfs Peter R. de Vries krijgt alle credits voor zijn speurwerk als hij, misschien wat vilein, diens literatuurbeleving samenvat in zijn door Bauer als ‘onnavolgbaar’ gekwalificeerde opmerking: ‘Ik lees geen fictie want die vind ik niet geloofwaardig.’ Hierin schuilt een van de belangrijkste thema’s van het boek, nl. ‘De verbeelding aan de macht’. Voor Bauer ligt de waarheid juist in de fictie, de uitvergroting van de werkelijkheid met het sprookje als een van de krachtigste literaire vormen. Waarheid en moraal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Mensen ontlenen er soms zelfs de zin van het bestaan aan. In dit verband is zijn pleidooi voor KANTLIJN ontroerend. KANTLIJN is een Amsterdamse schrijfclub voor dak- en thuislozen onder begeleiding van professionals vanuit de gedachte dat je mensen beter kunt aanspreken op hun talenten dan op hun problemen. Bauer refereert daarbij aan KANTLIJNschrijver Frans die op een vraag van een interviewer antwoordt: ‘Ja, ik vind, eh, schrijven makkelijker dan leven, maar ik moet schrijven, dus moet ik ook blijven leven. Een eenvoudige filosofie, die geheel aansluit bij mijn adagium: ‘Genoeg is meer dan veel!’ Daarmee wil ik dit ook afsluiten.’ ‘Geweldig!’, aldus Bauer, ‘De literatuur uit de salons terug naar de straat. Word vriend van KANTLIJN! ‘(blz. 137)
Bauer stelt zich in zijn boek voortdurend op aan de kant van de underdog, of het nu gaat om zijn belevenissen op het Boekenbal, tijdens literaire voordrachten of op spreekavonden voor boekenclubs. Vandaar ook zijn bewondering voor de lef en eigenzinnigheid die spreekt uit ‘In mijn vreemde land’, het dagboek van Hans Fallada, geschreven in een Duitse gevangenis in 1944, voor de auteur en uitgever, Suhrkamp, die alle stormen trotseren. ‘Hij ontdekte hoe het was om ellendig lang rond te hangen op de gang bij de redacties, om op opdrachten te azen en zoveel mogelijk regels in de wacht te slepen…..’ Hij spiegelt zich graag aan de freelancer Fallada, maar klinkt nergens verbitterd.
Bauer is een moralist die zich druk maakt over de hoeveelheid pulp die voortdurend over ons wordt uitgestort in de vorm van literaire thrillers, op feiten gebaseerde Peter R. de Vriesboeken, terwijl hij natuurlijk ook wel inziet dat gedichten en literatuur vaak alleen maar kunnen worden uitgegeven dankzij de hoge verkoopcijfers van voornoemde boeken. Hij doet dit in wat ouderwets aandoende Reviaanse zinnen (‘.. dewelke …’), die zorgen voor een zekere afstandelijkheid. Zo heeft hij het voortdurend over de ‘treurbuis’, waar hij de televisie bedoeld. Ook klinken er reminiscenties door aan Tjeempie, of Liesje in Luiletterland van Remco Campert als hij het een aantal malen heeft over: ‘… zei de Grootste Schrijver van Nederland..’ en ‘… Enige Veel Verkopende Schrijvers ….’
Bauer maakt vrienden is een bundel columns die lekker weglezen, de mondhoeken laten krullen tot een innemende glimlach vol mededogen voor de mens aan de zelfkant van de samenleving, maar bovenal een mooi zelfportret van de tobbende recensent, columnist en schrijver.