Autobiografie is een vreemd genre. Aan de ene kant schrijft iemand over zichzelf en aan de andere kant zal hij, om het overzicht te krijgen, enige afstand van zichzelf moeten nemen, en zijn jongere ik als een personage moeten beschrijven. Op die manier ontstaat er een mengeling van afstand en betrokkenheid.
De striptekenaar Gerrit de Jager kijkt terug op een deel van zijn leven. Sommigen zullen hem wellicht kennen van de strip over de wijsneus Zusje, of die over Roel en zijn beestenboel, maar hij werd toch vooral bekend met De familie Doorzon, een strip die dertig jaar lang verscheen in Nieuwe Revu.
Op de beginperiode kijkt De Jager terug in Door zonder familie en dat doet hij natuurlijk in stripvorm. Het was een heftige periode: al snel loopt het huwelijk van De Jager op de klippen, als zijn vrouw liever met de buurman verder wil. Later houdt ook de samenwerking op met Wim Stevenhagen, met wie De Jager jarenlang strips getekend heeft.
Uitgebreid gaat De Jager in op de problemen die de twee scheidingen opleveren. Daarbij heeft hij de bitterheid buiten de deur kunnen houden. We leren Stevenhagen kennen als een wat stroeve, maar niet onsympathieke man. Zelfs de uitgever Ger van Wulften, die in De Jagers boek Fer Gevelflut heet, houdt sympathieke trekjes, hoewel hij zich behoorlijk verrijkt heeft ten koste van De Jager en Stevenhagen. Uiteindelijk hadden ze bijna twee ton van hem tegoed, maar het contract was zo opgesteld dat ze dat geld niet los konden weken. Toen de strip overging naar een andere uitgever, was het nog een hele strijd om de oorspronkelijke tekeningen terug te krijgen.
Veel meer dan een aardig autobiografisch verslag is Door zonder familie niet, maar de fans zullen het graag lezen. Ze komen zo bijvoorbeeld te weten dat verschillende passages in de strip De familie Doorzon hun oorsprong vinden in de doorzonwoning van Gerrit de Jager in Lelystad. Vader Doorzon slaat een keuken in elkaar, zoals Gerrit de Jager dat ook ooit deed.
Verder geeft Door zonder familie een beeld van de jaren tachtig. De Jager snuift bijvoorbeeld wel eens een lijntje, gewoon omdat er nu eenmaal overal cocaïne is en dan doe je wel eens mee. Als hij met zijn dochtertje op Schiphol is, realiseert hij zich dat hij nog steeds een zakje in zijn broekzak heeft. Hij spoelt het door de wc en besluit nooit meer te gebruiken.
Af en toe komen er wat bekende Nederlanders in beeld, zoals Theo van Gogh, die niet bepaald als sympathiek wordt neergezet. Maar ook hier blijft De Jager mild.
Misschien komt dat door de afstand die de tekenaar bewaart. Zijn mildheid is aangenaam, maar emoties als verdriet of boosheid worden niet in hun diepte gepeild. Er wordt over verteld en je kunt het wel een beetje navoelen, maar tegelijkertijd wordt het nooit echt pijnlijk. Daarvoor blijft De Jager toch te veel aan de oppervlakte.
Dat zou je hem aan kunnen rekenen, maar uit niets blijkt dat de auteur meer pretenties heeft dan ons een kijkje geven achter de schermen bij de familie Doorzon. Dat is hem gelukt, maar meer dan een aardig boek, in meerdere opzichten, heeft dat niet opgeleverd.
Door zonder familie
Auteur: Gerrit de Jager
Verschenen bij: Uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij (2013)
Aantal pagina’s: 256
Prijs: € 24,90