Misdaadromans zijn onwaarachtig en doen de werkelijkheid geweld aan. De handeling die de misdaadauteur creëert gaat uit van strikte logica en een wereld die behapbaar is. ‘Maar’, zo betoogt politiecommandant H. in de eerste hoofdstukken van De belofte, ‘als jullie verder willen komen, bij de dingen, bij de werkelijkheid, zoals dat mannen past, moeten jullie die volmaaktheid laten varen, anders blijven jullie vastzitten, bezig met nutteloze stijloefeningen’.
Het verhaal van deze korte roman is een omwerking van het filmscenario dat de Zwitserse schrijver Friedrich Dürrenmatt (1921-1990) eerst afleverde, leidend tot de bioscoopfilm Es geschach am hellichten tag(1958). Er zouden van dit scenario later nog meer films worden gemaakt, in de bekendste daarvan speelt Jack Nicholson de rol van rechercheur Matthaï (The pledge, 2002). Grote troef van de roman echter is de raamvertelling die Dürrenmatt hanteert en waarmee hij het plot rondom de onfortuinlijke politieman min of meer deconstrueert. Hiermee doet hij de ondertitel ‘requiem voor de misdaadroman’ eer aan.
De auteur voert zichzelf in het kaderverhaal op. Hij houdt namelijk een lezing over het schrijven van misdaadromans. Achteraf raakt hij aan de boemel met een oud-politiecommandant, die hem een lift aanbiedt voor de volgende dag. Tijdens de autoreis doet commandant H., vanaf dan als ik-persoon aan het woord, de treurige geschiedenis uit de doeken van zijn meest geniale rechercheur, die zich vastbeet in de moordzaak op een jong meisje.
Voor die moord op klaarlichte dag, jaren geleden alweer, werd destijds al snel een schuldige aangewezen. Het bewijs was niet helemaal sluitend maar de verdachte legde onder zware druk een bekentenis af en pleegde kort daarna zelfmoord. Zaak gesloten. Rechercheur Matthaï trekt de officiële versie echter in twijfel en besluit zelfstandig verder te speuren. Hij verklaart ergens: ‘Ik kon de aanblik van dat meisje verdragen, maar toen ik voor haar ouders stond, hield ik het plotseling niet meer uit, toen wilde ik opeens weg van die vervloekte boerderij van hen, en dus gaf ik mijn erewoord dat ik de moordenaar zou vinden, alleen maar om het leed van die ouders niet meer te hoeven zien.’
Tijdens zijn onderzoek stuit hij op het feit dat er in de jaren daarvoor twee vergelijkbare moorden zijn gepleegd, in andere kantons. Ook achterhaalt hij een kindertekening van het gedode meisje, op basis waarvan hij een profiel kan opstellen van de dader. Vervolgens loopt het spoor dood. Matthaï ziet maar één mogelijkheid: een val opzetten en afwachten tot de moordenaar weer opduikt. Zijn plan lijkt feilloos, maar hij heeft geen grip op ‘het toevallige, onberekenbare, onmeetbare’. Terwijl de maanden verstrijken, wordt het wachten hoe langer hoe meer een obsessie voor hem.
Het moord- en rechercheverhaal dat voormalig politiecommandant H. vertelt is op zich al behoorlijk boeiend en origineel, wars van overdrijving (geen gruwelijke scènes bijvoorbeeld) en opgetekend in een prettige stijl. Dit plot vormt de kern van de diverse films. Maar nog interessanter is het effect van de literaire compositie. Enerzijds geeft de raamvertelling meer geloofwaardigheid aan de fictie, het maakt het misdaadverhaal dus sterker, anderzijds ontstaat een kader waardoor de clichés die in het genre woekeren aan de kaak kunnen worden gesteld.
De belofte kan daarom, net als andere bekende titels van Friedrich Dürrenmatt (zoals De rechter en zijn beul en De verdenking), gekarakteriseerd worden als intelligent leesvoer. Het gaat inderdaad om een misdaadroman in de ware betekenis, waarbij de benaming roman geen loze belofte is.