Is een boek dat vooral aanstuurt op spanning, wel echte literatuur? Die vraag domineert de altijd voortjakkerende discussie over het genre literaire thriller. Volgens gearriveerde schrijvers Connie Palmen, Arie Storm en Gerrit Komrij is die benaming een innerlijke tegenspraak: thrillers kúnnen geen literatuur zijn. Met oordelen als ‘De thriller leeft bij de gratie van het cliché’, ‘Pulp is het en de pulpigste pulp blijft het’ en ‘De literatuur heeft te lijden onder de ‘‘vrolijke lectuur’’ van thrillerauteurs’ weren zij dit boektype uit de canon. Het moet worden gelezen aan een zwembadrand in Marbella of op een badhanddoek in Marmaris, niet aan de salontafel van de Rode Hoed.
De druppel van Frederik Baas, beter bekend als Jan van Mersbergen, lost zijn verwachtingen wat spanning betreft, ruimschoots in. In deze thriller volgen we de gescheiden Tom, die rust, reinheid en regelmaat nastreeft in alle facetten van zijn leven; hij schrijft er zelfs zelfhulpboeken over. Zijn zoon David logeert beurtelings bij vader en naamloze moeder en hij gamet veel op zijn PlayStation. Dat Tom zijn gehorige bovenbuurman Gerard de trap af duwt en zijn lijk opruimt, geeft de kaft prijs. Blijkbaar is het Van Mersbergen dus niet om de moord zelf te doen. Geen sprake van clichés, vrolijkheid of pulp. Met een staccato schrijfstijl maakt de auteur de lezer deelgenoot van de waanzin van de hoofdpersoon. De schrijver geeft daarnaast een aanzet tot een nieuw genre. En de schoonheidsfoutjes die een boek normaliter tot lectuur maken, hebben zowaar een functie… Dat is de druppel. Dit is literatuur.
Slow, don’t rush
Zelden las ik een boek dat zo veel bijzinnen vermijdt, als De druppel. De verteller trapt voortdurend op de rem. Omdat de plot hierdoor voortkruipt, is de boektitel niet alleen vanwege de bekende martelmethode uitstekend gekozen. De schrijver brengt droog verslag uit, de lezer wordt dorstig en krijgt druppelsgewijs informatie toegediend. Van Mersbergen lijkt totaal geen haast te maken om de vele vragen die zich opdringen, te beantwoorden. Waarom is bovenbuurman Gerard verlaten door zijn vrouw Sonja? Waarom is Gerard opgepakt voor stalking? Waarom weet zoon David altijd precies welke film zijn vader kijkt om half negen ’s avonds, zelfs als hij bij zijn moeder is? Hoe komt het dat Gerard exact dezelfde handelingen verricht als Tom? Waarom blijft Gerard ene JM bestoken met mails over schrijfopdrachten, nota bene na zijn overlijden?
Hoofdpersoon Tom, die autistische karaktertrekken vertoont, bepaalt ogenschijnlijk de regie, zowel in zijn leefwijze als in zijn mededelingen: ‘Zes uur eten, duidelijk vooruitzicht. Het is zo fijn te weten wat er gaat gebeuren. Ik eet.’ Dat stramien wordt zijn zoon te veel. Altijd weer chicken jambalaya op vrijdag, elke avond die lompe actiefilms die zijn vader al drie keer gezien heeft, steeds Toms doodsangst als David zijn schooltas niet precies op de goede plek opbergt. En dan de sneer dat zijn zoon op zijn slonzige moeder lijkt: ‘ze heeft nog geen grip op het koken van een ei’. Juist in deze ziekelijke hang naar controle verliest Tom het overzicht. David gaat weg, hij komt alleen te staan. Alle rumoer die Gerard veroorzaakt, ziet hij nu als een provocatie: ‘Is de man die de hele dag geluidjes van een ander nadoet gek of is de man die zich daar iets van aantrekt gek?’
Briefroman nieuwe stijl
Om de waanzin in zijn hoofd enigszins te beteugelen heeft Tom zijn woning minimalistisch ingericht. Rommel is momenteel erger dan ooit, want binnenkort komt het tv-programma Ons Leven langs voor een portret van de mens achter de schrijver. Dat móét een succes worden, wil zijn zelfhulpboek tegen chaos een top 10-plek in de nationale boekenlijst heroveren! Van Mersbergen besteedt verder geen aandacht aan de schrijfkunsten van de zenuwpees, maar reserveert wel ruimte voor mailcorrespondentie tussen Gerard (GDV) en diens ontvanger én schrijfdocent JM (die niet toevallig dezelfde initialen heeft als Jan van Mersbergen). Waar de door JM opgegeven opdrachten aanvankelijk eenvoudig zijn, wenst GDV iets te schrijven wat mensen dingen laat doen die ze niet achter zichzelf zochten. Het moet hen en hun perceptie van realiteit veranderen. De druppel creëert via het schrijfproces van de nieuweling een nieuw genre: dat van de mailroman.
Langzamerhand ontsluit zich een diepgaand online contact, zij het niet tussen twee mensen die allebei iets persoonlijks delen. Eigenlijk komt de lezer over JM niets te weten; GDV zendt. Hij zegt iets kwijt te willen. In een lange mail die één lang hoofdstuk beslaat, biecht hij op zijn bovenbuurman van de trap te hebben geduwd. Het lijk heeft hij in een kist gepropt en ergens een kanaal in gegooid. Na gedane arbeid bestelt hij in de polder een biertje en blikt terug: ‘Mensen moeten elkaar vaker helpen, denk ik. Dat doen mensen die normaal zijn. Die pesten niet hun medemens, die schuiven de gevolgen niet af op de buurman.’ Wie pest nu wie? Welke buurman geeft nu welke buurman wáárvan de schuld? De lezer blijft verward achter, al duurt het niet lang voor duidelijk wordt wat er nu echt aan de hand is. Het laatste woord in de mailroman binnen De druppel is voor JM. Zijn antwoord op de nagelaten bekentenis luidt: ‘Ik kan wel zeggen: je laat zien hoe sterk fictie kan zijn.’
Hup, de canon in!
De druppel is geen boek voor de gevoelige taalliefhebber die snakt naar poëtische liflafjes. Door de gapende afwezigheid van bijzinnen kraakt het, piept het en schokt het voort in een weinig ritmische, soms zelfs irritant uitleggerige stijl. Toch valt dit stilistisch te verdedigen: de hoofdpersoon is eenkennig, een rigide denker, bijna een eenentwintigste-eeuwse adept van de Nieuwe Zakelijkheid. Maar dan een weinig originele, die niets aan het toeval overlaat. Van Mersbergen schrijft zonder opsmuk, ontneemt de lezer zijn denksnelheid door te vertragen en laat hem aan alles twijfelen. Hij belooft niets, hij houdt de aandacht vast, hij vertelt. Bovendien introduceert hij een nieuw soort vertelling, de mailroman, gebruikmakend van het Droste-effect: een verhaal over een burenmoord dat datzelfde misdaadverhaal in zich draagt. Maar dan nog: is dit literatuur?
Voordat briefromans voor vol werden aangezien, hadden ze een slechte reputatie. Ze stonden bekend als ‘verbasterde literatuur’, ondanks (of ingegeven door) hun enorme verkoopsucces. Zie echter hoe de eeuwenoude werken Sara Burgerhart, Les liaisons dangereuses en Die Leiden des jungen Werthers inmiddels tot de canon gerekend worden. Misschien is De druppel van Jan van Mersbergen een wegbereider voor een moderne variant van het epistolaire proza. Heb ik al gezegd dat ook de Whatsapp-gesprekken tussen vader Tom en zoon David zeer lezenswaardig zijn, evenals de andersoortige online correspondentie waar het boek mee doorspekt is? Van Mersbergen verheft het vertellen tot kunst. De druppel is literatuur.