Wie nooit van Drogisterij Bokern en zijn voorgeschiedenis heeft gehoord bevindt zich in – tot voor kort – verrassend gezelschap: de nazaten van de exploitant van die keten zelf. Zo succesvol als die voorgeschiedenis een tijd lang was, zo dramatisch eindigde hij. Wat ‘de reden moet zijn voor het hardnekkig zwijgen van de Bokerns’ zelf: de huidige generatie wist niets van die geschiedenis; men had het er in elk geval nauwelijks over. Tot voor kort althans. Want journalist Frank Bokern dook wel de archieven en oude kranten in en voerde vele gesprekken. Het leverde een compleet verhaal op over opkomst en ondergang van de ondernemersactiviteiten van drie generaties vóór hem in Hoeden en petten en dameskorsetten. Opkomst en ondergang van een middenstandsfamilie.
Het is een overzicht dat voor een breder publiek dan de familie zelf een boeiende inkijk biedt in de middenstandswereld vanaf ongeveer 1900 in Nederland, met het accent op mode en kleding.
Etalages
Kort voor de eeuwwisseling kwam een stroom Westfaalse ondernemers hier naar toe. Het waren veelal katholieken op de vlucht voor Bismarcks Kulturkampf tegen hen en zijn invoering van een driejarige dienstplicht. Bokern vermoedt dat de stamvader van de familie, Heinrich, om die redenen zijn biezen pakte en de weg ging die zijn oudere broer Bernard al eerder had afgelegd. Hij begon in Haarlem een winkel in manufacturen. Het was het begin van een verkoopketen van hoeden, petten en dameskorsetten, zoals het in het liedje over de winkel van Sinkel klinkt. Al dat soort zaken (ook die van Sinkel) waren in handen van families met een Westfaalse achtergrond: C&A, Brenninkmeijer, Peek & Cloppenburg, V&D, Hunkemöller, Kreijmborg enzovoort. Heinrich Bokern slaagde er in zich een respectabele plaats te verwerven tussen deze reuzen, vooral in Leiden.
We kennen de genoemde ketens allemaal zo goed omdat ze de eerste middenstanders waren die hun familienaam op de gevel zetten in plaats van fantasiewoorden. Dat was echter niet de enige vernieuwing. Ze voerden ook vaste prijzen, maakten reclame, richten grote glazen etalages in om de beste waar van de straat af zichtbaar te maken en voerden nieuwe modes in uit het buitenland. Maar vooral revolutionair was dat ze hun zaken enige tijd later omvormden tot warenhuizen: winkels waar je een breed scala aan goederen kon krijgen. ‘De Westfaalse manufacturenhandelaren hebben in enkele decennia tijd het aanzien van de Nederlandse binnensteden compleet veranderd’, constateert de schrijver, die daarvoor dankbaar kon terugvallen op het boeiende De nieuwe mens van Auke van der Woud uit 2015 (die overigens de Bokernketen niet noemt).
Drop
Na een bloeiperiode gaat het mis met de winkels van Heinrich. Hij heeft geen opvolger. Zijn zoon Bernard, de opa van de auteur, wil het bedrijf niet overnemen. Toch komt deze Bernard na wat omzwervingen in dienst van anderen weer terecht in de winkelbranche: ‘hij begint een zaak in drop om te snoepen en pillen om te poepen’. Anders gezegd: hij wordt drogist. In Naaldwijk, waar hij in 1927 eigenlijk naar toe verhuist omdat de lucht daar beter is voor zijn aan rachitis (een botaandoening door een tekort aan vitamine D) lijdende dochtertje. Het wordt het begin van een kommervol bestaan. De drogist kan maar net het hoofd boven water houden – en zelfs dat is veel gezegd, want hij moet zich er steeds verder voor in de schulden steken. Het is een wonder dat hij de Tweede Wereldoorlog met zijn gezin met hangen en wurgen door komt. Een maand voor de bevrijding van Nederland blaast hij zijn laatste adem uit. Zijn winkel is dan ter ziele.
Eén van de kinderen van Bernard was Ben, de vader van de auteur. Over hem gaat het nauwelijks. Frank Bokern zet een punt achter de geschiedenis met de dood van zijn opa, omdat daarmee ook het middenstandsverhaal is geëindigd. Dat wil niet zeggen dat de ellende daarmee over was. Het leven in armoede had zoon Ben levenslang zo getekend dat de crisis van de jaren 30 niet over was ‘met de inval van de Duitsers, maar pas op 24 oktober 2005, op de dag dat mijn vader is overleden’, zo sluit zoon Frank zijn relaas af.
VvVvV
Hoeden en petten en dameskorsetten is een boeiend verhaal, vooral zolang de auteur in zijn familiegeschiedenis ruim baan geeft aan de maatschappelijke achtergronden. Als het over de manufacturenzaak gaat krijgen we meteen een inkijkje in die hele sector en de beschrijving van de winkel in Leiden geeft een beeld van de stad in die tijd. En als Bernard zijn drogisterij in Naaldwijk exploiteert weet kleinzoon Frank en passant het bestaan van diens klandizie in het Westland te schetsen. Door zijn details is het ook vermakelijk, zoals wanneer er verzet komt van de Bond ter Bestrijding van de Gruwelmode (geïnitieerd door de dames waarover Elisabeth Leijnse in 2015 haar bekroonde Cécile en Elsa, strijdbare freules schreef) en de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (VvVvV) die op de barricaden ging voor onder andere vrouwenkiesrecht en geboortebeperking, maar ook tegen korsetten.
Zo boeiend blijft het helaas niet tot het eind. De geschiedenis versmalt zich dan steeds meer tot de familiekring. Lief en leed binnen één gezin, gesjoemel met de boekhouding, een frauderend familielid, te hulp schietende bloedverwanten (paters in dit geval): je kunt meevoelen hoe triest de teloorgang van de drogist en het lot van zijn gezin is – zo levendig schrijft Bokern wel – maar je voelt je als lezer meer een gluurder worden.