In 2016 telde Nederland 2,5 miljoen laaggeletterden. Dat aantal is sindsdien toegenomen, met name door ontlezing. Haast elke wereldburger leest immers meer fictie dan de gemiddelde Nederlander. Blijkbaar verdwalen potentiële lezers tijdens hun zoektocht naar een goed boek in een jungle van papier, of stuiten ze op betonnen barrières, die Rosanne Hertzberger onlangs in het NRC opsomde. Zij kwam niet verder dan het voorspelbare ‘Boeken zijn te dik, maar bovenal te moeilijk en onaantrekkelijk’. De plot kruipt voort in ellenlange beschrijvingen; vertellingen barsten van intertekstuele terzijdes die hooguit voor promovendi te volgen zijn; stijl en woordkeus dwingen je ertoe de dikke Van Dale af te stoffen. Kortom: literatuur met een hoofdletter L zou de ontlezing niet tegengaan, maar haar juist verergeren.
Dat literatuur wel degelijk een genot kan zijn, bewees Fran Ross in 1974, toen haar enige meesterwerk uitkwam. In Oreo zoekt de Joods-Afro-Amerikaanse Christine Clark haar vader Samuel Schwartz. Hij woont in Manhattan, waar zijn naam vaker voorkomt dan McDonald’s. Zo veel hobbels als Christine, bijnaam Oreo, overwint bij haar queeste, zo weinig blokkades ervaart de lezer. ‘Oreo’ is de benaming voor zwarte mensen die door hun witte gedrag in het gevlij willen komen bij witte mensen, en dat laat Christine na: zij gaat heerlijk haar eigen gang, net als Fran Ross. De hoofdpersoon is een geduchte vechtjas, Ross bespot de borstklopperij van de Hoge Cultuur en voor bijna elk type lezer valt er genoeg te genieten. Soms doet Oreo zelfs denken aan de Grote Drie uit de Nederlandse letteren!
Ros(s) voor je kop
‘Driemaal drie is zes, wiedewiedewie wil van mij leren?’, zingt het sterkste meisje van de hele wereld: Pippi Langkous. Aan de andere kant van de oceaan woont Christine Clark, die haar hartsvriendin had kunnen zijn. Zij beheerst PIT: ‘het Pad van de Interstitiële Tik.’ Behoorlijk wat motherfuckers (lees: mannen) in haar omgeving verdienen namelijk een trap in de weke delen. Net als haar Zweedse geestverwant heeft Oreo ook gevoel voor eigenzinnige wiskunde, dat ze erft van haar moeder. Vlak voor Oreo’s vertrek naar New York berekent Helen Clark de impact daarvan:
‘V = P + GD.
waarbij V = vertrek, km/uur
P = pijn, p/minuut
G = gewalt, in kg
D = davvenen, in pfennig.’
Helen leert haar dochter bovendien over vrouwenonderdrukking. Waarom hebben mannen het overal en altijd voor het zeggen? ‘Mannen kunnen vrouwen helemaal aan gort slaan.’ Hierop neemt Oreo een motto in acht waarmee ze haar mannetje staat, of slaat: Nemo me impune lacessit (Niemand valt mij ongestraft lastig). Om in geval van nood toch te moeten straffen, put Oreo uit een rijk arsenaal: ‘Met al die waanzinnige moves zoals de hed-lok, shu-kik, i-pik, hed-brac, i-bop, hed-blo, fut-strik, tum-blo, nek-brac, bal-brac, bak-strik en but-kik, waren formaat en spierkracht van de tegenstander een vrijwel academische aangelegenheid. (…) – als Oreo zich bevond in de staat van extreme concentratie die hwip-az heette, kon ze elke opponent tot drie keer zo groot en zwaar als zij te lijf gaan en zijn ass whippen.’ Weer eens wat anders dan een nasmeulende Colt.
Writing like Mulisch is foolish
Oreo blijkt buitengewoon pienter. Het gogme van de straat combineert ze met een verrassende belezenheid, die nooit verveelt. Van taalvirtuoos Lindau en natuurhater Floors, de historicus, krijgt ze thuisonderwijs. ‘Gogme’ is het juiste woord, want Oreo wisselt continu tussen Engels en Jiddisch. Dit fenomeen, waarbij zowel de taal van onderdrukker, als die van etnische minderheid wordt gesproken, heet code switching. Voortdurend weigert Oreo, en daarmee Ross, het hoofd te buigen voor wat ‘hoort’ of niet ‘hoort’ volgens de dominante cultuur. Ook in haar contact met de Franse Scott komt dat terug. Wanneer hij zijn Engels ‘vervuilt’ met gallicismen – Franse taalonzuiverheden, corrigeert Christine hem niet, maar doet met hem mee: ‘‘‘Tot het weerzien,’’ zei Scott. ‘‘Tot God’’, zei Oreo.’
Geïnspireerd door Theseus’ omzwervingen lokt Samuel Schwartz haar dochter naar hem toe. Hij laat haar een briefje na met twaalf obscure hints, waarmee hij zijn mislukte theatervoorstelling Theseus nog enig cachet wil geven. De klassieke allusies in Oreo zijn talrijk. Wie echter denkt met een overzeese Harry Mulisch of Ilja Leonard Pfeijffer van doen te hebben, heeft niets te vrezen. Achterin staat een ‘Sleutel voor snellezers en niet-classici’, zodat de encyclopedie onaangeroerd blijft. Eruditie, door massa’s schrijvers als een proeve van kunne opgevoerd, belichaamt bij Ross slechts ijdelheid en arrogantie. Christine besluit het dozijn clues dan ook lukraak weg te strepen, op basis van haar belevenissen. Hierover zegt ze: ‘Dat was misschien niet logisch, maar Aristoteles kon de pot op.’
Veelzijdige (ch)oreografie
Volgens schrijver Alfred Schaffer wil dit boek zich ‘los worstelen van ieders verwachtingspatroon, ruimte maken voor het individu ten koste van het fnuikende groepsdenken.’ Daarin heeft hij volkomen gelijk. Oreo is niet uitsluitend ‘etnische literatuur’, zoals terecht in het nawoord wordt opgemerkt. De gelijknamige zwart-witte koekjes vindt iedereen lekker en precies zo’n unaniem positieve waardering verdient dit huzarenstukje van Fran Ross. Zelfs de meest doorgewinterde liefhebber van Veronica Inside, wiens literaire interesse doorgaans beperkt blijft tot Gijp of Kieft, komt aan zijn trekken: Christines grootmoeder Louise is een kopie van tafelgast Jan Boskamp. Ze is tonnetje rond, goedlachs, houdt van lekker eten, verhaspelt allerlei uitdrukkingen, is opvliegend van karakter, vergeet namen en heeft een goed hart. En niet alleen oma Louise trekt lezers…
Fran Ross werkte ooit voor de vermaarde komiek Richard Pryor, omdat hij in haar humorisme veel potentie zag. Op het eerste gezicht lijkt een maatschappijkritisch, feministisch boek eerder een serieus pamflet, dan een vrijplaats voor zwartgallige humor. Met vlijmscherpe, politiek incorrecte grappen over allerlei taboes ontzenuwt Ross dit vooroordeel. Zo versteende opa James, een zwarte antisemiet, tot een half hakenkruis, toen zijn dochter Helen met de Joodse Samuel trouwde. Voor het martelen van een chihuahua straft Oreo het irritante dwergkind Joe door twee groepen kinderen met hem te laten touwtrekken. En hiermee is zelfs nummer twee van de Nederlandse Grote Drie zijdelings vertegenwoordigd in Oreo: het sadistische rotjoch Elmer uit Werther Nieland van Gerard Reve, over een knul die spinnen de pootjes uittrekt.
Andere koek
De klassieker Oreo scoort zowel goed bij het brede publiek, als bij de ingewijde fijnproever. Met een gemak, bescheidenheid en kennis waar Mulisch jaloers op zou zijn, moderniseert Ross een Griekse mythe; ze zet dezelfde humor en spot in waarmee Reve furore maakte, om nog maar te zwijgen van stijlbreuken en taalvondsten. En Willem Frederik Hermans dan, wiens altijd dreigende fiasco menig lezer het hoofd neerwaarts drukte? Een beetje humorist als Fran Ross heeft uiteraard oog voor de mislukkeling, of – om in Jiddische sferen te blijven – de schlemiel. Vader Sam slaagt erin zijn rol als Aigeus, Theseus’ vader, consequent door te trekken. En dat hem dat lukt, kan maar één ding betekenen. Wie dit werk laat liggen, moet wel mesjogge zijn.