Taboe (2014) van de in 1964 in München geboren Ferdinand von Schirach heeft een motto ontleend aan de kleurenleer van Herman von Helmholtz (1824-1894). Als het licht van de kleuren groen, rood en blauw zich mengen, dan lijkt dat voor ons wit.
Kleuren en fotografie zijn belangrijke thema’s in dit boek. Op de eerste bladzijden wordt geschreven over het onstaan van fotografie. Rond 1838 ontstaat een nieuwe werkelijkheid. Louis Daguerre maakt in Parijs zijn eerste daguerreotypie op de Boulevard du Temple. Maar met een belichtingstijd van ruim tien minuten worden bewegingen niet vastgelegd. Alleen gebouwen en huizen staan op de gevoelige plaat. Maar ook twee mensen die nauwelijks bewegen: een man en een schoenpoetser. Alleen zijn hoofd is wazig.
Na deze inleiding maakt de lezer kennis met hoofdpersoon: ‘Sebastian von Eschburg had vaak aan de bewegingsloze man en zijn vervagende hoofd gedacht. Maar pas nu, pas nadat alles was gebeurd en niemand meer iets kon terugdraaien, begreep hij het: die man was hij zelf.’
Het boek heeft vier delen met genummerde hoofdstukken, met als titels de kleuren Groen, Rood, Blauw en Wit.
In Groen maken we nader kennis met de jonge Sebastian die opgroeit in het Zuidduitse stadje Eschburg. Hij neemt kleuren waar op een bijzondere manier. Hij ziet wat andere mensen zien, maar zijn hersenen zetten de kleuren om in kleurnuances en twintig verschillende wittinten. In hem zijn de kleuren anders, maar hij praat er niet over.
Op zijn tiende wordt hij naar een internaat gestuurd. In de grote vakanties keert hij terug naar het landgoed van zijn ouders. Hij gaat met zijn vader mee op jacht. Zijn vader schiet een hert en Sebastian is er getuige van hoe zijn vader het hert opensnijdt om de ingewanden en de weke delen te verwijderen. Dit maakt een diepe indruk op de jongen. Het verlamt hem, hij kan zich niet meer bewegen. Sebastian voelt zich net als toen hij aan de rand van een ravijn stond en hij er zich er niet van had kunnen losmaken.
Na de jacht speelt hij onder het oog van zijn drinkende vader een partijtje biljart. Kort daarop pleegt zijn vader zelfmoord. Met 12 loden kogels schiet hij zijn hoofd eraf. Het huis wordt ontmanteld, zijn moeder vindt een andere partner en Sebastian moet terug naar het internaat. Daar brengt hij veel tijd door in de bibliotheek. De paters vinden hem maar een vreemde jongen als ze hem in zichzelf zien praten met de hoofdpersonen uit de boeken die hij leest.
Volgens de paters van het internaat lijdt hij aan ‘visuele hallucinaties’. Sebastian denkt in beelden en kleuren, niet in woorden. Tot zijn achttiende zit hij op het internaat.
De jaren verstrijken. Sebastian gaat in de leer bij een fotograaf en hij vestigt zich later als zelfstandig fotograaf in Berlijn. Hij maakt naam met portretten en naaktfotografie. Hij experimenteert met zijn afdrukken net zo lang totdat zijn foto’s de warme toon krijgen die alle andere kleuren in zijn hoofd tot rust brengen. Zijn foto’s zijn veelal in sepia, felle kleuren kan hij als synestheet niet verdragen. Met zijn vriendin Sofia richt hij de expositie ‘Maja’s mannen’ in. De foto’s zijn geïnspireerd door pornofilms zoals ‘Venus in het spermabad’ in combinatie met twee beroemde schilderijen van Francisco Goya van Maja, de naakte (La maja desnuda) en de aangeklede versie (La maja vestida).
Sebastian heeft met zijn internationale exposities van foto- en videoinstallaties veel succes. Hij denkt dat hij de schoonheid heeft gevonden in symmetrie. Maar in het laatste hoofdstuk van deel Blauw komt hij tot het inzicht dat hij zich heeft vergist, dat schoonheid geen waarheid is, dat de waarheid lelijk is. ‘Ze is het opengesneden lichaam, het weggeschoten hoofd van mijn vader’. Zoals zijn vader de buik van het hert opensnijdt, zo snijdt Sebastian diep in de rug van zijn hand.
In de volgende delen komt het verhaal in een stroomversnelling met een moord, een aanklacht, een rechtszaak en een uitspraak. Dat gebeurt in delen met een wisselend perspectief. In Rood openbaar aanklager Monika Landau, in Blauw de eigenzinnige advocaat Konrad Biegler. En in het slotdeel Wit komt alles samen: de kleuren rood, groen en blauw zijn gemengd.
Het belangrijkste thema draait om waarheid en werkelijkheid, niet alleen in de kunst maar ook in het dagelijks leven. In de rechtspraak zijn werkelijkheid en waarheid verschillende dingen. Dé waarheid bestaat niet, er zijn meerdere waarheden.
In het boek worden diverse taboes doorbroken. Over de zelfmoord van de vader spreekt de familie na de begrafenis niet meer. Een ander taboe is pornografie in de kunst. De naakte Maja van Goya is het eerste naakt waarop schaamhaar te zien is. Sebastian ziet voor het eerst porno als hij de nieuwe vriend van zijn moeder met een videocamera in de slaapkamer in de weer ziet.
Het boek bevat kritiek op de wijze waarop soms bewijs wordt verkregen in verhoren. Mag een agent een verdachte onder druk zetten door te dreigen met marteling, door ‘verscherpte verhoormethoden’ toe te passen? Is het gerechtvaardigd te ‘folteren’ als daarmee een mens of meerdere mensen gered kunnen worden? Valt een ontvoerder of een terrorist te allen tijde onder de grondwet? Hoe lang wordt de menselijke waardigheid gerespecteerd en gewaarborgd?
Het verhaal laat zich lezen als een ‘Krimi’, maar het is meer een boek over literatuur, kunst, fotografie, werkelijkheid en illusie. Als kind leest Sebastian vertaalde gedichten van Dylan Thomas, Windabgeworfenes Licht. Als fotograaf gebruikt hij in een videoinstallatie een regel uit het gedicht Fernhill: ‘op de stromen van het door de wind afgeworpen licht’. In de oorspronkelijke tekst: ‘Down the rivers of the windfall light’. Voor Sebastians fotowerk zijn de Maja schilderijen en de zwarte schilderijen die Goya in zijn laatste levensjaren maakte een belangrijke inspiratiebron. Net als in de foto’s van Sebastian is het kleurgebruik beperkt tot zwart, grijs en bruin.
Op een knappe manier komt het verdwenen hoofd van Daguerre op meerdere plaatsen terug in het boek, bij de zelfmoord van de vader en in de videoinstallaties van Sebastian. Dit alles is verweven met beelden ontleend aan kunst en fotografie.
Taboe is een rijk boek met een heldere structuur. De kleuren rood, groen, blauw en wit komen terug in de delen van het boek en in laatste zin wanneer een visser zijn hengel uitgooit in de rivier: ‘Heel even lag de vlieg op het water, ze glansde groen en rood en blauw in de zon. Toen trok de rivier hem met zich mee.’
Ferdinand von Schirach (1964) is schrijver en straf-advocaat in Berlijn. Voor Taboe laat hij zich volgens een recent interview inspireren door de zaak Gäfgen. In 2002 ontvoert en vermoordt Magnus Gäfgen Jakob von Metzler, het elfjarige zoontje van een bankier. Twee politiemannen dreigen Gäfgen te zullen martelen als hij niet vertelt waar hij de jongen vasthoudt. Gafgën geeft na de dreigementen toe waar hij het kind heeft verborgen. Maar hij heeft de jongen daarvoor al gedood. In 2011 klaagt Gäfgen de Duitse deelstaat Hessen aan voor bedreigingen tijdens zijn verhoor. Het gerechtshof in Frankfurt bepaalt in 2012 dat Gäfgen recht heeft op 3000 euro schadevergoeding voor ‘zware schending van de menselijke waardigheid’. Het Europees Hof voor de Mensenrechten stelde al in 2010 vast dat dreigementen van marteling een onmenselijke behandeling is en zonder uitzondering verboden.
Von Schirachs eerste verhalenbundel Misdaden verscheen in 2009, Schuld in 2010 en De zaak Collini in 2012.
Hans Driessen en Marion Hardoar maakten wederom voor de Arbeiderspers de vertaling. Ze kregen hiervoor een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds.