Tegen de achtergrond van het huwelijk van prins Charles en lady Diana in 1981, wordt de zeventienjarige Lara door haar vader uitgenodigd voor een vakantie bij vrienden in Toscane. Ze laat haar hippie-achtige moeder achter in hun multiculturele Londense wijk, en treedt binnen in de decadente wereld van de nouveau riche. Opgevoed met de boeddhistische wetten van haar moeder, waarin sociaal gevoel de boventoon voert, is Lara nu overgeleverd aan een sfeer van wantrouwen, verveling en egocentrisme.
In de nieuwe roman ‘Liefdesval’ van de Engelse schrijfster Esther Freud (1963) volgen we de adolescent Lara in haar proces naar volwassenheid. Haar ouders zijn op milde wijze gescheiden toen ze nog jong was, en Lara heeft een acceptabel contact met Lambert, haar vader. Door haar moeder is ze overspoeld met liefde en genegenheid tijdens hun reizen naar talloze spirituele plekken, en ook nu zijn ze bijzonder close. Haar relatie met Lambert behoeft aandacht en de reis naar Toscane lijkt daarvoor het uitgelezen moment.
Lambert is een kamergeleerde op leeftijd die met geen stok Londen uit te krijgen is. Tot Lara’s verbazing besluit hij op de uitnodiging van zijn goede Italiaanse vriendin Caroline in te gaan en na een humoristisch beschreven treinreis, arriveren vader en dochter in Siena. Daar wordt duidelijk waarom hij bereid was zijn geliefde Londen te verlaten.
Lara raakt in verwarring als ze van Caroline verhalen hoort over Lamberts leven van voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Alsof dat haar niet genoeg kopzorgen oplevert, komt ze ook nog eens in contact met Caroline’s buren, de schreeuwerige, rijke familie Willhoughby. De pater familias heeft het helemaal niet op Lambert en de onderhuidse woede verhit menig eetfestijn. Daardoorheen wentelen zich de andere Willhoughby’s, de een nog cynischer dan de ander, met een loffelijke uitzondering voor zoon Kip, de vriendelijke maar gemakzuchtige erfgenaam. Lara wordt smoorverliefd op hem, en hij gelukkig ook op haar.
Op zeer aannemelijke wijze neemt Esther Freud de lezer mee in de twijfels en onzekerheden van Lara. Zolang ze in haar eigen wereldje functioneert is Lara een stabiele persoonlijkheid met voldoende zelfvertrouwen, maar ze weet niet wat ze aan moet met de egocentrische Willhoughby’s die gewend zijn altijd hun zin te krijgen. Ze wordt schandelijk lastig gevallen door de ploert van de familie, vangt geheime conversaties op, ziet hoe laatdunkend sommige vrouwen behandeld worden, twijfelt aan de gevoelens van Kip en ze weet niet wat ze moet doen.
Zeer fraai is de aandacht die Freud besteedt aan de vader ? dochterrelatie. Lambert is een wat zorgelijke charmeur met bindingsangst. Hij is bescheiden en erudiet en gaat volledig op in het schrijven van een geschiedenisboek dat de hele twintigste eeuw beslaat. In een interview met de Volkskrant van 22 juni j.l., noemt Esther Freud hem ‘een galante vriend voor heel wat vrouwen, maar uiteindelijk blijft hij formeel en zelfs koud.’ Aan het eind van het boek wordt duidelijk waarom.
Als vader is hij zorgzaam en lief. De beschrijving van de manier waarop hij Lara’s zwemkunsten tracht te verbeteren, is van een adembenemende schoonheid, en is voor mij de sleutelscène van het boek. Bij haar moeder kan ze al spartelend haar eigen persoonlijkheid ontdekken, waarna haar vader haar de structurele aanwijzingen geeft waarmee ze het hoofd boven water kan houden.
Tijdens een gesprek bij de waterval ‘La cascata dell’amore’ (de liefdesval) is Lara geschokt, als Lambert opbiecht dat hij nog nooit verliefd geweest is. Hoe zit dat dan met de relatie tussen hem en haar moeder? En houdt hij wel van haar, Lara? En al die andere vrouwen, waaronder Caroline, wat voelt en voelde hij voor hen? Ineens ergert ze zich aan zijn houterige lichaam in dat te kleine zwembroekje, maar ze raakt ook ontroerd als bij het zien van zijn kaler wordende kruin.
De Willoughby’s die iedereen tegen elkaar uitspelen, de doodzieke Caroline, de wisselende gevoelens voor haar vader, de twijfel of Diana wel gelukkig zal worden met Charles: het tolt door haar hoofd. Daarbij is ze verliefd op Kip en haar ontluikende seksuele gevoelens zijn ontwapenend beschreven. Of het een stille verwijzing is naar overgrootvader Sigmund weet ik niet, maar Esther Freud beschrijft op grappige wijze Lara’s blijmoedige obsessie voor penissen. Ze wil er dolgraag eentje ‘in het echt’ zien en bij een bezoek aan het Palazzo Pitti vindt ze het jammer dat er alleen maar beelden staan van mannen met een afgehakt geslacht.
De schrijfster weet de innerlijke onrust van Lara te benadrukken door het zinderende Siena tijdens de jaarlijkse paardenraces als achtergrond te gebruiken. Deze beroemde ‘palio’ op het vierkante stadsplein is een broeinest van opwinding en levensenergie. Op de juiste momenten brengt ze echter rust in het verhaal door Caroline’s zwembad een centrale plaats te geven. Deze fragmenten van lome verkoeling doen sterk denken aan de film ‘Swimmingpool’ van François Ozon.
Dit balanceren op een lijn tussen rust en onrust wordt consequent volgehouden en dat maakt ‘Liefdesval’ een roman vol tegenstellingen: eenvoud (Londense woonsituatie Lara) versus decadentie (de rijke Willhoughby’s), Oost (boeddhisme) versus West (egocentrisme en maakbaarheid), ouderdom en dood (Lambert en Caroline) versus vruchtbaarheid en levenslust (de verliefdheid van Lara en Kip).
Een meisje van zeventien dat met haar vader op vakantie is. De brandende zon, de mediterane sfeer, rijkdom, verliefdheid, onuitgesproken emoties, onderling wantrouwen en uiteindelijk de dood. ‘Liefdesval’ doet in een aantal opzichten denken aan de in 1953 verschenen roman ‘Bonjour Tristesse’ van Françoise Sagan. Hoewel daarin vader Raymond sterk van Lambert verschilt, beschrijft dochter Cecile de volgende scène: ‘Hij had werkelijk niets van de klassieke ‘oude vader’. Terwijl wij dansten ademde ik diep zijn geur van eau de Cologne, warmte en tabak in.’ Dit fragment had letterlijk in ‘Liefdesval’ kunnen staan.
Dat dit boek net zoveel ophef zal veroorzaken als destijds ‘Bonjour Tristesse’, verwacht ik niet. Wel is ‘De Liefdesval’ een prachtige roman over het verliezen van onschuld, het zoeken naar de eigen levensweg en ja, ook van het begroeten van de droefheid. Maar bovenal is het een verhaal over een vader en een dochter, die via teder zoeken hun broze relatie aftasten en daardoor nader tot elkaar komen.
‘Tot ziens,’ zei ze nogmaals. ‘Tot gauw.’