De in 1963 geboren Britse schrijfster Esther Freud (achterkleindochter van de beroemde psychoanalyticus) debuteerde in 1991 met een autobiografisch getinte roman getiteld Hideous Kinky. Dit boek werd verfilmd. Haar werk is in vijftien talen vertaald. Haar nieuwste roman I Couldn’t Love You More werd uit het Engels vertaald door Ineke Lenting en kreeg de zoete titel Hoeveel ik van je hou. Op het omslag prijkt een wat zedig naar beneden kijkende vrouw met een kleurige doek om haar haar en wordt het boek aangeprezen als ‘een liefdesbrief aan drie generaties Engelse en Ierse vrouwen’.
De associatie met een feelgood-roman ligt op grond van die eerste indruk voor de hand en ook inhoudelijk lijkt het boek in die richting te gaan, want het gaat in het begin veel over verliefd zijn, trouwen en eerste kussen. Vervolgens wordt ook duidelijk dat zich onder de wat zoete oppervlakte gelukkig meer bevindt, maar het boek zal uiteindelijk toch niet echt de diepte ingaan.
Drie verhaallijnen
De hoofdrollen in Hoeveel ik van je hou worden gespeeld door de vrouwen waarop gezinspeeld wordt op de kaft. De verhaallijnen van Aoife, Rosaleen en Kate wisselen zich in een redelijk willekeurige volgorde af. De geschiedenis van de Ierse Aoife begint in 1939, wanneer ze verliefd wordt op Cashel Kelly, met hem trouwt en kinderen krijgt. Het kersverse stel gaat een pub runnen en verhuist later naar het platteland van Engeland. Voor dochter Rosaleen is de grootste verhaallijn gereserveerd. Haar verhaal begint in de zomer van 1959. Als kind heeft ze op een nonnenschool gezeten, maar nu is ze in het bruisende Londen, ver van haar ouders en ontmoet ze een kunstenaar, van wie ze weet dat hij ‘gevaarlijk’ is. De verhaallijn van Kate start in de proloog in 1991. Ze is in een klooster op zoek naar haar werkelijke afkomst, maar die zoektocht lijkt vruchteloos. De relatie van Kate met de twee andere vrouwen is aanvankelijk wat schimmig, alhoewel er al snel een vermoeden ontstaat. Kate is kunstenares, heeft een wiebelige relatie en een dochter.
Het echte hoofdpersonage in het boek is dus Rosaleen. Ze is knap, heeft het verschrikkelijk slecht naar haar zin gehad op een strenge nonnenschool en wilde zo snel mogelijk haar ouderlijk huis verlaten omdat ze een slechte relatie met haar autoritaire vader heeft. Wanneer de ouders van Rosaleen hun pub inruilen voor een huis op het platteland, grijpt Rosaleen haar kans en gaat naar Londen. Ze maakt haar ouders wijs dat ze een belangrijke baan bij de krant heeft, terwijl ze in werkelijkheid werkzaam is in de postkamer. Na een paar maanden blijkt ze ongehuwd zwanger te zijn van een getrouwde man en verliest ze om die reden haar baan. Ze vertrekt bij de tante bij wie ze inwoonde en uit schaamte voor haar toestand durft ze geen hulp te vragen aan haar ouders.
Interessant personage
Tot dusverre is Hoeveel ik van je hou een redelijk standaard verhaal over een ongewenste zwangerschap en de gevolgen daarvan en dat blijft eigenlijk ook zo. Als lezer heb je vaak de indruk dat je een dergelijk verhaal al eerder eens gelezen hebt en het is om die reden vrij eenvoudig te voorspellen hoe het Rosaleen zal vergaan, zeker ook omdat de verhaallijn van Kate vervlochten is met die van haar moeder en haar oma en je daaruit kunt opmaken hoe de zaken zijn gelopen. Verrassingen zijn er dus nauwelijks. Daar staat tegenover dat het personage van Rosaleen interessant is en goed uitgewerkt. Van een wat dwars kind verandert ze in een uitbundige jonge vrouw die van alles durft, tot ze zich realiseert dat ze volledig op zichzelf is aangewezen. De wanhoop, de vertwijfeling en de eenzaamheid waaraan ze ten prooi valt, zijn mooi en zeer geloofwaardig beschreven. Met name de beschrijving van het laatste deel van haar zwangerschap en de bevalling zelf zorgen ervoor dat het boek de lezer in zijn greep houdt. Daarnaast is er ook veel aandacht voor de nagalm van het buitenechtelijke kind in het verdere leven van Rosaleen.
Het personage van Kate is minder boeiend. Zij heeft in haar tienerjaren van haar ouders gehoord dat ze ooit geadopteerd is. Schrijnend is het spelletje dat ze met zichzelf speelt wanneer ze zich afvraagt of iemand haar biologische moeder zou kunnen zijn: ‘Ik kijk in haar opmerkzame ogen en zoals altijd op zoek naar mijn moeder, probeer ik haar leeftijd te schatten, tel ik de jaren terug en concludeer dat het onwaarschijnlijk maar niet onmogelijk is en dat ze er misschien haar redenen voor heeft gehad om een kind af te staan. Een liefdesbaby. Is ze ooit getrouwd? Of misschien zou een baby haar carrière hebben gehinderd.’
Platte karakters
Ook de overige personages komen er in het boek wat bekaaid vanaf. Ze hebben weinig diepgang in hun karakter en spelen meestal een negatieve rol. Moeder en oma Aoife is een grijze muis, die niet op durft te staan tegen haar echtgenoot Cashel Kelly, een hardvochtige man die zijn zin doordrijft en ook regelmatig klappen uitdeelt aan zijn kinderen. De mannen die bij Rosaleen in de buurt zijn, zijn alleen geïnteresseerd in haar lijf en nemen geen verantwoordelijkheid voor hun daden. De vriend van Kate is alcoholverslaafd en er kunnen met hem geen afspraken gemaakt worden. De nonnen in het klooster zijn stuk voor stuk nors en onbehulpzaam.
Boeiend
Toch weet Hoeveel ik van je hou de lezer te boeien. De spanning in het boek wordt vanwege de afwisseling van de verhaallijnen goed opgebouwd en er zijn voldoende terug- en vooruitwijzingen die de aandacht vasthouden. Esther Freud heeft een mooi beeld geschreven van hoe gebeurtenissen uit de jaren zestig tientallen jaren later hun weerslag nog vinden in de levens van vrouwen. Naarmate het boek vordert, neemt de spanning alleen maar toe en levert – alhoewel ook het slot voorspelbaar is – Hoeveel ik van je hou al met al een mooie leeservaring op.