Eric Schneider – Een tropische herinnering

De basso continuo van de storm

Recensie door Adri Altink

Vijfenveertig jaar na een dramatische gebeurtenis treffen drie Nederlanders elkaar aan de Nederlandse kust. Het is hun laatste reünie, zo zal blijken. In het hotel Hoogduin zijn de Nederlandse ambassadeur in Angola, Ferdy Aronius, zijn moeder Alice en haar ex-minnaar Mees Stork samen. De drie hebben een gezamenlijk Indisch verleden. Gezamenlijk? Al op de eerste pagina’s van De beige man, de eerste novelle in de bundel Een tropische herinnering, wordt duidelijk dat er een nooit gedeeld geheim is. Iedereen is op de hoogte van de verschrikkelijke dood van Dieudonné, broer van Ferdy en de andere zoon van Alice. Dat gebeurde tijdens de Bersiap, de gewelddadige periode eind 1945 waarin onder andere veel slachtoffers vielen onder de Indo-Europeanen. Maar er is in de verwarring van die dagen teveel gebeurd om elkaar nog te durven vertrouwen. En daardoor vinden de drie al vijfenveertig jaar geen troost bij elkaar.

Een tropische herinnering is het literaire debuut van de 79-jarige acteur en regisseur Eric Schneider, die dit jaar ook nog met zijn zoon Beau op de planken staat in Levenslang theater. Eric is de broer van Carel Jan, die hem als schrijver onder de naam F. Springer voor ging. Hij heeft zijn debuut aan hem en zijn tweede broer Hans opgedragen. De regisseur kan met dit debuut in de schaduw staan van Springer, al heeft zijn stijl niet de souplesse en zijn verhaalopbouw niet de evenwichtigheid van zijn veelgeprezen broer.
Het is verleidelijk de twee te vergelijken, maar ook onterecht. Bloedverwantschap staat niet in de weg aan een geheel eigen karakter en ontwikkeling. De neiging van de buitenwereld om de literaire uitingen van de broers aan elkaar af te meten (Eric heeft die vast onderkend) maakt het aan de andere kant des te moediger dat hij zich daardoor niet liet weerhouden.

De beige man voert de lezer langzaam naar de gebeurtenissen die tot de dood van Dieudonné hebben geleid. Die gebeurtenis zelf wordt uiteindelijk in slechts een paar regels, nuchter registrerend, verteld. Hij is dan ook niet het werkelijke thema van de novelle. Belangrijker is hoe beschadigd de drie reünisten uit het Jappenkamp en de Bersiap zijn gekomen en voorgoed het vertrouwen in elkaar zijn kwijtgeraakt. De reünie in Hotel Hoogduin is een traditie onder hen ter gelegenheid van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, waardoor de Japanse terreur in Indië eindigde. Tijdens de bijeenkomst wordt de ondergang van die steden, zoals het in de novelle heet, ‘gevierd’.

Maar zoals Indië niet meer ‘van ons’ is, zo is Hotel Hoogduin tijdens deze laatste reünie ook niet meer het eigendom van Mees Stork. Hij heeft het noodgedwongen moeten verkopen aan zijn vroegere bediende in Indië, Boelie Kamidjojo. Die verbouwt het nu tot een Indische uitspanning met de naam Hotel Nieuw Buitenzorg. Diezelfde Boelie is de beige man uit de titel. Hij bedient de drie reünisten en waart voortdurend door de novelle als een onontkoombare personificatie van het schimmige verleden.

Zoals tijdens een reünie gebruikelijk, worden doorlopend herinneringen opgehaald: aan het weerzien van elkaar na de gevangenschap in het Jappenkamp, aan de dood en uitvaart van Alice’s man, die dominee was en aan het verleden dat Alice en Mees met elkaar delen. Maar vooral schrijnend is wat jaren werd verzwegen en wat nu niet langer wordt verhuld: de eerste ontmoeting van Alice en Mees en hoe die het vertrouwen van de kinderen beschaamde, de ware toedracht van de dood van Dieudonné, de schuldgevoelens bij moeder en zoon en het onvermogen tot troost. ‘Dit gewelddadig herinneren’ noemt Ferdy, door wiens ogen we de reünie meebeleven, dit. Buiten het hotel klinkt ‘de basso continuo van de storm’ als een echo van wat zich binnen afspeelt.

Hoewel deze eerste novelle ons in een duidelijke lijn naar de climax toedrijft, is hij ook in onbalans. Er komt wel erg veel gewicht liggen bij de talrijke ontmoetingen van Mees en Alice en de herinneringen aan hun gezamenlijke dans- en muziekgeneugten. Dat wordt enigszins storend als je als lezer het gevoel krijgt dat die passages door de auteur zijn uitgesponnen om de ontknoping uit te stellen. Tegelijk kun je ook stellen dat Schneider wat teveel ineens wil. De herinneringen aan de Bersiap, de omgang met het verlies van het gezag over Indië (Mees blijft ook nu nog als een koeliedrijver tekeer gaan tegen Boelie, hoewel de werelden zijn omgekeerd), de twijfels van Ferdy over zijn identiteit (Was de dominee zijn vader of is Mees dat? Wat moet hij met zijn homoseksualiteit in de diplomatie?): het zijn allemaal thema’s die voldoende stof zouden leveren voor afzonderlijke novelles.

Toch levert Eric Schneider mooie passages. Zo beschrijft hij de gedachten van Ferdy aan de dood van zijn vader, die hij niet mocht, in een mooie mengeling van afschuw en tederheid: ‘zijn reusachtige, veel te dikke vader was in de loop van een jaar gereduceerd tot een uit het nest gevallen vogeltje’. En als Ferdy eerst zijn moeder en daarna Mees telefonisch op de hoogte wil stellen van zijn dood en bij beiden de ingesprektoon krijgt, staat er: ‘Zacht, alsof hij hen had afgeluisterd, legde hij de hoorn weer op de haak’.

Eveneens herinneringen aan traumatische gebeurtenissen in de tweede novelle, getiteld Firs. Een epiloog. Een kort verhaal van nog geen veertig pagina’s, dat net als het eerste overloopt van de thema’s. Centraal staat een ruim tachtigjarige acteur, die de rol speelt van de bediende Firs uit De Kersentuin van Tsjechov. Op de nachtelijke terugweg naar huis rijdt de bus met acteurs een hert dood. Bij het ongeluk raakt de Firsvertolker lichtgewond. Thuis voor de spiegel kijkt hij zijn gekwetste gezicht aan, terwijl zijn vrouw, dementerend en alcoholiste bovendien en overdag verzorgd door een Surinaamse weduwe, in bed ligt te slapen. Hij mag haar vooral niet storen omdat ze dan onhandelbaar is.

De tragiek van zijn situatie wordt voor de lezer steeds voelbaarder terwijl hij in de nacht voortmijmert. Over de ontwikkelingen die hij niet meer kan volgen. Over zijn gevoel als acteur te worden afgedankt, nog eens bevestigd door het telefoontje van de regisseur in dezelfde nacht dat hij van plan is de rol aan een ander te geven omdat het gezelschap niet kan wachten tot hij opgeknapt is.

Vervolgens dringt het leven van zijn vrouw, een actrice die al lang niet meer kan optreden, zich aan hem op. Hun eerste woelige kennismaking, de slippertjes, het kind dat ze kreeg en verloor (doodde?) in de onderduik, de merkwaardige ‘muisstille man’ in hun leven, haar ziekte en aftakeling. Hij beseft dat hij ook haar niet meer bij zich kan houden. Uiteindelijk staat hij naakt en verloren in de vroege morgen in zijn kamer.

‘Mij hebben ze vergeten’ zegt hij Firs in de slotscène uit De Kersentuin na.

Duidelijk is hoe dit meedogenloze afschminken van een oude acteur Eric Schneider, zelf bijna tachtig jaar, bezighoudt. Het was ook al eens het onderwerp in zijn voorstelling Nocturne in 2009.

Met Een tropische herinnering (niet alleen de titel van deze uitgave, maar ook de ondertitel van de eerste novelle) wil hij ook weer het theater in. In 2014 gaat de toneelbewerking ervan in première.

 

Omslag Een tropische herinnering  -  Eric Schneider
Een tropische herinnering
Eric Schneider
Verschenen bij: Cossee (2013)
ISBN: 9789059364349
154 pagina's
Prijs: € 18,95

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Adri Altink:

Recent

26 september 2023

Facsinerende zoektocht van jonge vrouw

Over 'Het kunstzijden meisje' van Irmgard Keun
25 september 2023

‘Liegen is de laatste brug naar redding zonder hoop'

Over 'Ten oosten van de Middellandse Zee ' van Abdelrahman Munif
23 september 2023

333 gebruiksaanwijzingen bij jezelf

Over 'Heel de wereld wordt wakker' van Jaap Robben
22 september 2023

Eigen tekortkomingen actief in jezelf bestrijden

Over 'Het bouwen van een zenuwstelsel. Een memoir' van Margo Jefferson

Verwant