Dat de Engelse keramist en schrijver Edmund de Waal ons, volgens de achterflap, gaat vertellen dat ‘porselein meer is dan een verhaal van serviezen en beeldjes’, blijkt al uit het motto dat hij koos voor zijn ‘Verslag van een obsessie’: ‘Wat is al dat wit daar?’ (uit: Moby Dick van Herman Melville); we weten immers dat de witte walvis méér is dan alleen een dier.
Het spoor van een idee
De witte weg is eigenlijk een soort pelgrimstocht naar China, Duitsland en Engeland. Naar de bronnen waar porselein werd uitgevonden, ‘de bron van die rivier van wit.’ Alle drie op een witte heuvel. En is een berg niet een heilige plaats?
De zoektocht wordt afgewisseld door verhalen over ervaringen met het zelf maken van porseleinen objecten, ‘mijn pogingen om iets duidelijk te maken’, aldus de auteur. Veertig jaar lang. Zoals hij de reizen die hij onderneemt ziet als ‘het spoor van een idee volgen.’ Wit staat immers voor het begin: een wit vel papier, een wit schilderdoek. Voor De Waal bestaat er geen einde, maar alleen telkens een nieuw begin. Immers: ‘Pelgrims weten niet wat ze moeten doen als ze eindelijk hun doel bereiken.’ Dat blijkt ook uit dit boek. Waarover straks meer.
Kaoling
De eerste witte heuvel is Kaoling bij de Chinese stad Jingdezhen. De Waal is verliefd op het porselein daar, wat blijkt uit een omschrijving als: ‘Ze pakt een kom en tikt ertegen. Het geluid is als een afbeelding van geluidsgolven in de lucht.’
Als de vorm hem niet aanstaat (door een te nauwe hals bijvoorbeeld), ziet de auteur het als personificatie van de maker: kortademig, smakeloos. Een beetje doorgeslagen is de obsessie wel van een pottenbakker die ook potten in plaats van schaapjes telt als hij de slaap niet kan vatten…
In ieder geval reden genoeg voor de auteur om te bekennen dat hij geen kunsthistoricus en sinoloog kan zijn, omdat hij verstikt is ‘in porselein als recept, porselein als beheersing.’ Porselein moet ‘perfect, evenwichtig en harmonieus’ zijn. Net als de verhalen die er de ronde over doen.
Dresden en Meissen
De Waal neemt zich voor om als tweede porseleinsteden Dresden en Meissen te bezoeken. Maar niet nadat hij eerst Versailles heeft aangedaan, waar de invloed van China aan het hof van Lodewijk XIV groot was. Aan de ene kant is het leuk dat en passant ‘ons’ Delfts blauw en ‘onze’ Spinoza ook even worden genoemd. Maar aan de andere kant werkt een dergelijke hang naar volledigheid ook vermoeiend. Het doet denken aan de detaillistische dossiers over Joh. Fr. Böttger die aan het hof van Dresden werkte. Haast voorlopers van Stasidossiers, als we De Waal mogen geloven. Böttger was arcanist, in beide betekenissen van het woord: bezitter van geheime kunsten en arbeider in de porseleinfabriek van Meissen.
Plymouth
De derde plaats waar De Waal wit porselein en de geheimen daarvan wil vinden, is zijn thuisland Engeland. De obsessie gaat door. Met het kopen van een boek van de groothandelaar in benodigdheden voor artsen en apothekers en quaker William Cookworthy hoopt De Waal uit een soort bijgeloof dat deze aanschaf ‘misschien een tremor kan overbrengen van alle aspiraties van de oude man.’ Maar de auteur raakt het boek kwijt. Zijn angst is dan of hij de kennis van porselein maken ook zal verliezen. De subtiel-symbolische beschrijving daarover die dan volgt, komt in zijn eenvoud sterker over dan de soms al te idolate verhalen over porselein die worden uitgesponnen. Al lijkt er een diepere laag onder te zitten, die je proeft in het levensverhaal van William dat De Waal besluit met: ‘Williams obsessie (….) was een manier om op de wereld gericht te blijven, om afstand te houden tot alle afwezigheden in zijn leven. Obsessies kunnen nuttig zijn.’
Doel bereikt?
Op zijn reizen heeft De Waal niet alleen wit porselein gevonden en zich in de levens van enkele makers daarvan verdiept, maar ook porselein dat in donkere tijden zoals onder het nazibewind in Dachau werd gemaakt. Eén van de vele zwart-witfoto’s in het boek toont Himmler met dit porselein. De Waal beschrijft hoe de vervaardiging hiervan de mist in kan gaan. Dat accepteerde Hitler niet; hij wilde louter vakkundig gemaakt werk. Af. Zoals hij een wereld met mensen zonder gebreken wilde. Deze context maakt ook dat dit hoofdstuk een symbolische lading heeft. Bovendien is het beklemmend geschreven.
Alleen: waarom is dit hoofdstuk toegevoegd? Weer uit volledigheidsdrang, of omdat hij niet weet wat te schrijven nu hij zijn doel heeft bereikt? Er bestaat toch altijd, zoals De Waal schrijft, een nieuw begin?
Al met al een boek dat soms in wat idolate beschrijvingen, maar soms ook subtiel en symbolisch, de lofzang van porselein bezingt.