Recensie door: Machiel Jansen
Na de Tweede Wereldoorlog verdedigden veel Duitsers zich met de niet erg overtuigende woorden: ‘Wir haben es nicht gewu?t.’ Maar halverwege de jaren dertig wisten duizenden in Europa het al wel: het fascisme was een kwaad dat bestreden diende te worden, desnoods met geweld. Rond 1936 hadden drie Europese landen een fascistisch regime: Duitsland, Italië en Hongarije. Daar dreigde een vierde bij te komen, namelijk Spanje. Daar waren de fascisten onder leiding van generaal Franco een opstand begonnen tegen de jonge, republikeinse regering. De opstand werd een burgeroorlog. In de drie jaar die volgden, besloten 35.000 mensen uit meer dan vijftig landen om naar Spanje te gaan en tegen de fascisten te vechten.
Onder hen was de Britse schrijver George Orwell die in 1938 zijn herinneringen aan de strijd beschreef in het prachtige Homage to Catalonia (door Aad Nuis vertaald onder de titel Saluut aan Catalonië).
Er waren ook Nederlanders in Spanje. In 1937, dus een jaar voor Orwells Homage to Catalonia, verscheen in Nederland De sfinx van Spanje van Albert Helman. Abert Helman, pseudoniem van Lodewijk (Lou) Lichtveld, was geboren in 1903 in Paramaribo en schreef romans, artikelen voor kranten en tijdschriften en zelfs twee kookboeken. Als jongen had hij kort in Nederland gewoond. In 1922 kwam hij voor een tweede keer naar Nederland en werd er journalist. Hij sloot zich aan bij het progressief katholieke weekblad De Gemeenschap maar uiteindelijk bleek hij meer progressief dan katholiek en keerde zich af van de kerk. In 1932 vertrok hij naar Barcelona en mocht voor de NRC en de Groene Amsterdammer reportages schrijven. Een aantal daarvan vormde later de basis voor De sfinx van Spanje.
Helman moet het in Spanje goed naar zijn zin gehad hebben. Hij woonde in een huis aan de rand van Barcelona en had regelmatig vrienden en kennissen over de vloer. Schrijvers, kunstenaars, dichters, waaronder Slauerhoff, kwamen hem daar bezoeken. Ondertussen schreef Helman zich een ongeluk.
In Spanje rommelde het in de jaren dertig. Het was één van de armste landen van Europa. De bevolking bestond voor het overgrote deel uit boeren en het land was in handen van een kleine, rijke elite. De armoede en ongelijkheid hadden schrijnende vormen aangenomen. Het was niet zo vreemd dat de roep om radicale verandering, revolutie en opstand in Spanje gehoor vond.
De heersende macht, de adel, de grootgrondbezitters, de kerk en de militairen moesten van verandering en revolutie niets weten. Zij vormden in de jaren dertig het monarchistische, fascistische blok dat zei te strijden tegen het communistisch gevaar en voor het Roomse geloof en de traditie.
In 1931 was Spanje een republiek geworden. De koning was het land uitgevlucht en de spanningen liepen langzaam op. In 1936 breekt de burgeroorlog uit wanneer een aantal conservatieve generaals in opstand komen tegen de republikeinse regering. In Barcelona gebeurt er iets anders. Daar grijpt links de macht en vindt een heuse revolutie plaats. Het zijn voornamelijk de anarchisten die, samen met communisten en socialisten, van Barcelona heel even een schijnbaar klasseloze maatschappij maken.
Helman zat in 1936 al vijf jaar in Barcelona. Orwell zat nog thuis in Engeland. In De sfinx van Spanje ? nu voor het eerst herdrukt sinds 1937- beschrijft Helman hoe de Catalaanse revolutie zijn leven binnen komt. Vanuit zijn huis, net buiten de stad, probeert hij voorzichtig de stad binnen te gaan. Op een pleintje wordt hij samen met een aantal cafébezoekers even onder schot gehouden, maar echt gevaar loopt hij niet. De situatie is chaotisch. Er wordt geschoten en het is totaal niet duidelijk wat er aan de hand is. Pas als het schieten stopt, komt er meer duidelijkheid en worden de sporen van de gevechten zichtbaar. Kerken en kloosters zijn verwoest, barricaden zijn opgericht en er heerst een stemming van uitgelaten optimisme. De revolutie is een feit.
Orwell komt in Barcelona aan als de stemming van optimisme nog in de lucht hangt maar toch ook al over zijn hoogtepunt heen is. De revolutie leeft nog. Elke standsverschil is weggevallen; de arbeiders, het gewone volk is hier echt aan de macht. Mensen lopen niet in dure kleren en rijden niet in luxe auto’s. Iedereen is een arbeider, jijt en jouwt elkaar, groet met saluut en noemt elkaar kameraad. Bedienden, obers, chauffeurs zijn hun onderdanigheid kwijt. Iedereen is gelijk. Helman beschrijft hoe ook geld onbelangrijk is geworden. Hij wordt door de kapper gratis geknipt.
Het is het anarchistisch ideaal, de droom dat iedereen gelijk is, die heel even werkelijkheid lijkt te worden. Het is schijn. Orwell realiseert zich later pas dat veel mensen doen alsof, uit angst voor represailles.
Orwell sluit zich aan bij een kleine militie die zich P.O.U.M. noemt. De P.O.U.M. was één van de linkse, communistische partijen die tegen de fascisten streden, en de revolutie wilde voortzetten. Slecht bewapend en nauwelijks getraind gaat de militie naar het front. De fascistische tegenstander blijkt, ondanks steun van Duitsland en Italië al even incompetent. Orwell bekijkt het met zijn Britse ogen vol verbazing. Hij beschrijft hoofdschuddend de afwezigheid van uniformen, de weinige, nauwelijks bruikbare wapens en de enorme hoeveelheden uitwerpselen rond elke plaats waar milities langer blijven. Overal is er sprake van goed bedoeld amateurisme. Van vechten komt niet veel, op een enkele uitzondering na. Orwell wordt na enkele maanden door een sluipschutter in zijn keel geschoten. Hij overleeft het, maar het vechten is voor hem voorbij.
Helman was al eerder aan het front geweest. Niet om te vechten, maar om als journalist verslag te kunnen doen van de oorlog. Maar zijn idealisme kruipt waar het niet gaan kan en ook hij neemt een geweer in handen om heel even mee te vechten. Al gauw komt hij tot de conclusie dat hij geen soldaat is. Hij kiest voor de pen als zijn wapen.
De anarchistische militie waar Helman mee optrekt doet wat professioneler aan dan die van Orwell. Hij bevestigt het goedbedoelde amateurisme van de milities en de afwezigheid van een strenge hiërarchie. In de milities bestonden nog wel rangen maar zo heel veel stelden die niet meer voor. Na de revolutie was iedereen immers gelijk. Bevelen werden dan ook regelmatig bediscussieerd voordat ze uitgevoerd werden.
Orwell komt terug van het front. Barcelona is een veranderde stad. De rijken zijn terug. De sfeer van optimisme en gelijkheid is verdwenen. De communisten hebben hun macht versterkt en de P.O.U.M. wordt zwart gemaakt, beschuldigd van heulen met de fascisten. Er breekt een kleine oorlog uit in de straten van Barcelona tussen de communisten en de anarchisten. Uiteindelijk winnen de door Stalin gesteunde communisten. Op bevel van de Sovjets, in ruil voor wapens, wordt de P.O.U.M. verboden. De leden worden vervolgd en Orwell vlucht het land uit.
Homage to Catalonia is het verhaal van de linkse idealist die wil vechten tegen het fascisme, terecht komt in een onderlinge strijd van de linkse partijen en ten slotte moet vluchten voor de communistische geheime politie. Het is een verhaal van idealisme, desillusie en onbegrip. Een verslag van innerlijke betrokkenheid die stuk loopt op de harde politieke realiteit.
Helman beschrijft het zwart maken en het verbieden van de P.O.U.M. ook. Maar in tegenstelling tot Orwell had Helman geen persoonlijke band met dit kleine linkse partijtje. Zijn beschrijving vormt maar een klein onderdeel in een groot overzicht van de chaotische politieke verwikkelingen tijdens de burgeroorlog. Waar Orwell zich doelbewust concentreert op zijn eigen persoonlijke ervaringen, wil Helman de gebeurtenissen in een groter verband plaatsen. Dat maakt het er niet makkelijker op.
De sfinx van Spanje begint dan ook vrij taai, met een geschiedenis van Spanje die begint in de oertijd en na tien pagina’s eindigt in de vorige eeuw. In gedragen zinnen, die af en toe wat aan Ter Braak doen denken, wil Helman ons duidelijk maken dat ook de burgeroorlog een voorzetting van de geschiedenis is. Het doel is te ambitieus voor een verzameling reportages. Helmans behoefte om de oorzaken van de burgeroorlog te plaatsen in eeuwen oude verhoudingen, ontwikkelingen en gewoonten, is wat ouderwets en vooral saai.
Orwell begint zijn Homage beter. Bij hem geen inleiding of geschiedenis. Hij begint met zijn herinneringen en legt de context van de gebeurtenissen pas uit als het echt niet anders kan. Hij doet dat in aparte hoofdstukken waar hij de lezer voor waarschuwt. ‘Sla maar over als het je niet interesseert’, zegt hij er bij. Overslaan doe je niet, zo goed heeft hij je ondertussen al weten te boeien.
Helman geeft die tip tot overslaan niet en zijn tweede hoofdstuk probeert vol goede moed de uiterst onoverzichtelijke politieke situatie overzichtelijk te maken. Het regent afkortingen van alle vakbonden, syndicaten en partijen – Orwell heeft het over een Spaanse plaag van initialen ? en wie helemaal niet bekend is met de achtergronden van de burgeroorlog, voelt zich hier wat verloren.
Maar daarna komt Helman toch beter op gang. Het mooiste uit De sfinx van Spanje zijn de delen die aan Orwell doen denken; Helmans persoonlijke ervaringen. De Ter Braak zinnen verdwijnen en even beleef je zijn reis naar het front, de chaos en het optimisme. De beschouwende hoofdstukken die nog volgen zijn interessant maar in plaats van een analyse wil je liever lezen hoe het er nu ‘echt’ aan toeging. Hij was erbij en we willen van hem horen hoe het was. Orwell heeft zich dat beter gerealiseerd dan Helman, die de gebeurtenissen liever wil duiden dan ze vanuit persoonlijk perspectief beschrijven.
De twee kenden elkaar, zo blijkt uit het nawoord van De sfinx. Beiden waren idealistisch, links en verre van objectief. Die positie maken ze allebei ook heel goed duidelijk. Orwell en Helman hebben beiden partij gekozen maar zijn niet blind voor fouten, mislukkingen en onrecht aan eigen kant. Beiden zijn erg kritisch op de communisten en hameren op de leugens die in de Europese pers de ronde doen. Net als Orwell wordt Helman uiteindelijk gedwongen Spanje te verlaten. En net als de Engelsman doet hij dat met pijn in zijn hart. Wie Orwells Homage leest moet Helmans Sfinx er ook meteen maar achteraan lezen.
Ten slotte, een opmerking over de heruitgave van De sfinx van Spanje. Er is tegenwoordig bijna moed voor nodig om een boek dat zijn enige druk in 1937 kende, opnieuw uit te geven. De tekst van Helmans werk is zelfs op internet te vinden (auteursrechten bij de erven Helman). Wie een dergelijk boek uitgeeft moet dat bijna wel uit idealisme doen. En inderdaad, deze uitgave, voorzien van een nawoord en annotaties, maakt deel uit van de nieuwe reeks Kritische Klassieken van uitgeverij Schokland. De idealisten Orwell en Helman zouden het een mooi initiatief gevonden hebben.
De sfinx van Spanje
Beschouwingen van een ooggetuige
Auteur: Albert Helman
Verschenen bij uitgeverij: Uitgeverij Schokland
Met een nawoord van: Prof. dr. Michiel van Kempen
Prijs: €22,95