Dit verhaal gaat over de succesvolle schrijfster Erica Hart en het begint in de periode na de Tweede Wereldoorlog. De ziekelijke Erica woont nog bij haar moeder en zus Corrie in hun pension waar ze gasten ontvangen. Erica verblijft het grootste deel van de tijd alleen op haar kamer waar ze vaak met gesloten gordijnen, bij het elektrische licht, haar boeken schrijft.
Tijdens het schrijven van haar laatste boek De onvoltooide, overlijdt Erica plotseling. In een van haar werken komt een passage voor, die de personages in het boek het idee geven alsof ze haar einde had voorzien. ‘Ik ben gestorven zonder het te weten want anders had ik me toch wel verzet.’ (p. 54)
Wat volgt is een verhaal waarin vanuit wisselende perspectieven over het leven van Erica, voor en na haar overlijden, wordt geschreven.
In een periode van ziekte wordt ze verpleegd door de vakkundige en enigszins koele, Alide Vos. Deze is er helemaal voor Erica maar over haar privéleven laat Alide niets los. De verpleegster wordt heel belangrijk voor Erica. Wanneer ze op een gegeven moment niet meer komt, zet Erica de gevoelens voor haar om in woorden op schrift. En zo is een schrijfster geboren.
Erica bedeelt in haar boeken de mensen uit haar leven rollen toe, zoals haar geliefde Louise Riffeford en de bevriende schrijver Blanka. Ook laat ze deze laatste haar teksten lezen.
Op een gegeven moment in het verhaal denkt Erica na over Blanka. Ze ziet hem als iemand zonder ballast ondanks het feit dat hij de oorlog heeft meegemaakt.
‘Dat hij een oorlog heeft doorstaan is niet aan hem af te lezen. Hij heeft het verleden verdrongen, is hij daarom zo licht en vrij? Met vrij bedoel ik hier: oningevuld, als onaf.’ Maar stelt Erica vervolgens: ‘Mijn blik op Blanka is gekleurd, doordat ik hem vooral ken zoals hij hier is, in mijn kamer.’ (p. 37).
Terugkijkend op het verhaal lijkt het of Dijkstra, met alles wat ze beschrijft een diepere reden heeft. Het maakt dat je je als lezer een soort detective voelt. Sterk dringt zich het gevoel op dat de hoofdpersoon Erica, via haar werk wraak wilde nemen op de mensen die haar lief waren en haar bedrogen, deels waar ze bij was. Het wekt de indruk van een kat-en-muisspel. Deze geliefden hebben zich tijdens het lezen van Erica’s verhalen zo vereenzelvigd met hun fictieve zelf dat ze de scheidslijn tussen werkelijkheid en fictie nog maar nauwelijks van elkaar kunnen onderscheiden, met alle gevolgen van dien.
De sfeer in het boek is soms benauwend en in bepaalde passages zelfs dreigend waardoor het minder makkelijk leest. De beschouwende, soms filosofische schrijfwijze, maakt het verhaal op bepaalde punten lastig te doorgronden. Maar dit is tevens de kracht van het boek. Dijkstra is een kei in het beschrijven van het innerlijke leven van haar personages. Ze speelt in dit verhaal met het tijdsverloop, en thema’s als eenzaamheid, licht, donker, sterfelijkheid en schuld staan centraal in het verhaal.
Op een gegeven moment werpt de hoofdpersoon een kritische noot op over de aard van de Nederlandse literatuur. In deze passage geeft Dijkstra mijns inziens een heel duidelijke knipoog naar het werk van Anna Blaman. De hoofdpersoon, Erica vertelt over de kritische ontvangst van haar werk in de Nederlandse maatschappij.
‘Ik bedoel daarmee het schandaalsucces van mijn boeken, dat vooral voortkwam uit een stroom reacties uit christelijke hoek. De grootste aandacht voor mijn werk ging naar de vraag of het ethisch verantwoord is, wat het zeer zeker niet is, want we hebben het over literatuur. Het is een Nederlandse ziekte om te stellen dat literatuur een morele boodschap moet uitdragen. Ik schreef dit al eerder en het kan niet vaak genoeg gezegd. Heel lang heb ik geleefd met de gedachte dat ons land een vrijhaven is voor andersdenkenden, maar dat is valse romantiek.’ (p. 40)
Deze knipoog van Dijkstra, naar het werk van Blaman is treffend daar 2010 uitgeroepen is tot het Anna Blamanjaar waarin een ‘ware revival’ van haar werk plaatsvindt. (Hans Sibarani (2010) ‘Anna Blaman tussen verguizing en bewondering’, In: Lover. Literatuur. Het boekentribunaal. p. 8-9.) Daarnaast is het het vijftigste sterfjaar van Blaman.
Genoeg redenen dus om dit bijzondere werk te lezen en de ‘boodschap’ van deze diepzinnige schrijfster te doorgronden.
Over de schrijfster:
Florette Dijkstra is in 1963 in Den Haag geboren. Florette studeerde af aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving. Naast beeldende kunst houdt ze zich sinds 1990 ook bezig met het schrijven over beeldende kunst. De onvoltooide, is haar tweede roman. De vrouw van verf, was haar romandebuut in 2004. Haar woon- en werkplek is Den Bosch.