Recensie door: Ella-Milou Quist
Adam Foulds is naast schrijver ook dichter. In 2007 debuteerde hij met zijn geprezen boek Hoe het werkelijk is gegaan. Hij won maar liefst twee awards, waarvan één de Sunday Times Young Writer of the Year Award. Zijn tweede boek, De dwaaltuin, leverde hem een nominatie op voor de Man Booker Prize 2009.
Voor De dwaaltuin raadpleegde de Britse schrijver verschillende publicaties om zijn historische roman voor een deel te kunnen baseren op waar gebeurde verhalen en personages die echt bestaan hebben. Het verhaal speelt zich af in een 19e eeuwse psychiatrische inrichting in Engeland. De inrichting wordt gerund door dokter Allen die samen met zijn gezin op het terrein woont.
Naast het bieden van zorg, ontwikkelt de vooruitstrevende dokter voor de bezigheidstherapie van zijn patiënten ook een houtdraaimachine. Verschillende mensen investeren in het project. Zo ook de beroemde dichter Alfred Tennyson die op het terrein verblijft om tijd met zijn depressieve broer door te brengen. Eén van Allens dochters, Hannah, heeft zo’n afkeer van de inrichting dat ze driftig op zoek is naar een geschikte man om mee te trouwen zodat ze weg kan van die plek. Ze probeert Tennyson voor zich te winnen. Tennyson is niet de enige dichter in het oord, ook John Clare, die overigens wel een patiënt is, is een dichter. Hij draaide door na het verlies van zijn geliefde en leidt sindsdien aan schizofrenie. ’s Nachts ontsnapt hij om zich bij een groep rondzwervende zigeuners te voegen in het omliggende bos. Foulds beschrijft zeven seizoenen lang de naargeestige omgeving waarin deze twee dichters zich bevinden.
Het boek is zoals de titel beschrijft, een dwaaltuin. Letterlijk omdat de inrichting een gemeenschap apart is en omringd wordt door een bos en figuurlijk omdat Foulds vooral in het begin van het boek een wirwar aan karakters beschrijft. Hij schiet van het ene personage naar het andere, zonder daarbij een naam te noemen. Je raakt soms werkelijk verdwaald en weet niet meer welke karakterbeschrijving nu bij welk personage hoort. Het is lastig bij te benen. Het ene moment zit je in de wereld van een normaal persoon (de dokter, één van de gezinsleden of Tennyson) en het volgende moment bevind je je in het hoofd van een krankzinnige. Er lijkt geen lijn in te zitten, er is geen vaste volgorde waarin de personages ten tonele verschijnen. Dit maakt het des te lastiger om te lezen. Toch begin je ergens halverwege het verhaal te begrijpen welke gedachtengang bij welk personage hoort. Pas dan wordt het ook echt interessant om te lezen omdat het dan duidelijk is hoe goed Foulds de verschillende karakters eigenlijk een eigen ‘stem’ heeft weten te geven. Zeker als je bedenkt dat er nogal wat karakters in de roman voorkomen. Na enkele zinnen weet je dan wél wie er aan het woord is.
Interessant is ook Foulds’ manier van schrijven. Van oorsprong is hij een dichter en dat is goed te merken. Hij schrijft dit verhaal op net zo’n lyrische en ritmische wijze als een gedicht. De vraag is alleen of je daarvan houdt of niet. Het moet je liggen. Ook lijkt het alsof hij zijn taalgebruik aangepast heeft aan de 19e eeuwse schrijfstijl. De woorden die hij kiest zijn vaak woorden die wij nu niet meer zouden gebruiken. Dit maakt het verhaal soms lastig om te begrijpen omdat het vrij moeilijke woorden zijn. Tevens zorgt de zinsopbouw ervoor dat het een pittig boek is om te lezen. Dit komt vooral door het ouderwetse taalgebruik maar ook door Foulds’ veelvuldig gebruik van komma’s in een zin. Dit laatste kan nog wel eens voor verwarring zorgen omdat je het eigenlijke onderwerp van de zin kwijt kunt raken. Desalniettemin zorgt zijn poëtische en ouderwetse schrijfstijl ervoor dat je je juist dieper in de geest van die tijd waant. Niet voor niets is Foulds door de Britse krant The Telegraph verkozen tot één van de beste twintig Engelse schrijvers onder de veertig jaar.
Over de spanning in dit verhaal valt te twisten. Vooral in het begin zijn de gebeurtenissen niet heel spectaculair en zijn de gedachten van de personages meer op een beschrijvende manier geschreven, wat het enigszins saai maakt. Je wordt weinig geprikkeld tot nadenken over wat er op de volgende pagina’s staat. Dus het is even doorbijten totdat je op de helft van het boek bent, want dan wordt het verhaal spannender. Dit komt vooral doordat het dan duidelijk is van wie welke gedachtengang is en omdat dit op een intensere manier geschreven is, niet meer zo beschrijvend. Je wordt echt in de gedachten van een persoon gezogen. Daarnaast worden de gebeurtenissen heftiger, wat het een stuk interessanter maakt om te lezen. Ondanks het gebrek aan echte spanning heeft Foulds er een interessant geheel van weten te maken. Hij is een meester in het inleven in karakters en heeft daarbij een heel goede combinatie gevonden tussen het fictieve en het waar gebeurde in dit verhaal. Het is een prima boek als je houdt van geschiedenis, poëzie en dwalen.
De dwaaltuin
Auteur: Adam Foulds
Vertaald door: Jan Fastenau
Verschenen bij: Uitgeverij Ailantus (2011)
Prijs: €18,95