‘Hier woonde Charlotte Salomon, geboren in 1917. Vlucht 1939 Frankrijk, 1940 kamp Gurs. Geïnterneerd Drancy. Gedeporteerd 1943. Vermoord in Auschwitz’.
Haar leven kort en zakelijk samengevat op een struikelsteen voor haar ouderlijke woning in de Wielandstraße 15 in Berlijn. Struikelstenen – Stolpersteine – zijn kleine vierkante steentjes met een bovenplaatje van messing met een korte tekst. Zulke steentjes worden geplaatst in het trottoir voor de huizen ‘waaruit de Joden verdreven en vermoord zijn.’ (bron: struikelstenen.nl).
De Duits-Joodse kunstenares Charlotte Salomon is bekend geworden door Leven of Theater? Haar leven in de vorm van een kunstwerk. Haar gouaches werden begin jaren zestig voor het eerst tentoongesteld in Amsterdam. Kort daarop kwam Charlotte, A Diary in Pictures (1963) uit. De eerste volledige uitgave van al haar werk verscheen in 1981. De film Charlotte ging in hetzelfde jaar in première.
‘Mijn leven begon toen mijn grootmoeder zich het leven wilde benemen, toen ik te weten kwam dat ook mijn moeder zich het leven benam, evenals haar hele familie, toen ik te weten kwam dat ik zelf de enige overlevende ben en diep in mij dezelfde neiging voelde, dezelfde hang naar wanhoop en dood.’
Dit schreef Charlotte in Villefranche-sur-Mer. Zij was op advies van haar ouders in 1939 voor het nazi-geweld vanuit Berlijn naar haar grootouders in het dan nog veilige zuiden van Frankrijk gevlucht. Daar hoorde ze van haar grootvader dat haar moeder en haar tante zelfmoord hadden gepleegd: ‘ze probeerde het eerst met vergif en uiteindelijk sprong ze uit het raam. Je tante Charlotte is het water ingelopen.’ Charlotte wist dat tot dat moment nog niet. Haar was altijd verteld dat haar moeder aan een zware griep was overleden.
Zelfmoord blijkt een terugkerend noodlot in de familie van Charlotte. Nadat haar grootmoeder in de lente van 1940 zelfmoord pleegde, voelde Charlotte zich voor een keuze gesteld. In navolging van ‘haar moeder en hele familie’ ook uit het leven stappen of aan deze doem ontsnappen door ‘iets heel krankzinnig bijzonders te ondernemen.’
Ze koos, mede op advies van haar Franse dokter Moridis, voor het laatste en dat resulteerde in Leven of Theater?
Uitgeverij Cossee heeft twee boeken van en over Charlotte in de najaarscollectie 2015 opgenomen. Een nieuwe uitgebreidere editie van Leven? of Theater? (met twee vraagtekens) en de Nederlandse vertaling van Charlotte, de roman uit 2014 van de Franse schrijver David Foenkinos. Foenkinos (1974) schrijft dat zijn Charlotte (2015) is geïnspireerd op haar autobiografische werk Leven? Of Theater? Hij vertelt dat hij jaren aantekeningen heeft gemaakt, maar dat het hem maar niet lukte het boek te schrijven.
‘Welke vorm moest ik mijn obsessie geven?
Ik begon, ik probeerde, dan gaf ik het op.
Het lukte me niet twee zinnen achter elkaar te schrijven.
Op elk punt voelde ik dat ik vast zat.
Onmogelijk om verder te gaan.
Het was een fysieke gewaarwording, een beklemming.
Ik merkte dat het nodig was steeds op een nieuwe regel te beginnen, om lucht te krijgen.
Toen begreep ik dat ik het zo moest schrijven.’
Foenkinos gebruikt deze vorm het hele boek door. Zijn roman begint op het kerkhof: ‘Charlotte ziet haar voornaam staan op een grafsteen.’ Tante Charlotte is in 1913 van een brug in het ijskoude water gesprongen. Hij beschrijft de familiegeschiedenisvan de familie Salomon. Hij begint met Charlottes jeugd in Berlijn. Hij wisselt haar levensverhaal af met verslagen van zijn bezoeken aan de plaatsen waar zij verbleef, haar ouderlijk huis, haar school. In het trottoir voor haar huis ziet hij drie struikelsteentjes, van Charlotte, haar stiefmoeder Paula en haar vader Albert. Hij legt de route van en naar haar school af.
‘Vele malen trad ik in haar voetstappen.
Heen en terug, in de sporen van het kind dat Charlotte eens was.’
Charlotte is negen jaar als haar moeder overlijdt. Aan een fatale griep, vertelt haar vader haar. Albert Salomon is van plan te verhuizen, maar Charlotte weigert, want haar moeder heeft beloofd een brief te sturen vanuit de hemel: ‘Anders zou mama ons niet meer kunnen vinden.’ Stiefmoeder Paula Lindberg komt in haar leven. En Alfred Wolfsohn, de zangpedagoog van Paula. Hij komt bij Charlotte kijken als ze zit te tekenen. Ze is diep onder de indruk van deze man en ontwikkelt diepere gevoelens.
Ondertussen komen in 1933 de nazi’s aan de macht. Voor Charlotte en haar familie neemt de dreiging toe. Haar vader wordt opgepakt en geïnterneerd in Sachsenhausen. Sterk vermagerd komt hij weer vrij. Haar grootouders vluchten datzelfde jaar naar Villefranche-sur-Mer in Zuid-Frankrijk. In 1939 voegt Charlotte zich bij hen. Vele jaren later legt Foenkinos dezelfde weg af. De villa waar Charlotte met haar grootouders woonde blijkt afgebroken. Maar de spreekkamer van dokter Moridis is nog intact. Foenkinos beschrijft zijn ontmoeting met diens dochter Kika:
‘Dankzij haar heb ik door de entourage van 1940 kunnen lopen.
Door mijn roman kunnen wandelen.
Het bordje op de deur is er nog.’
De afgebroken zinnen passen bij het haastige en onrustige leven van Charlotte. Haar familiegeschiedenis met de zelfmoorden. Charlotte realiseert zich dat zij moet leven om te scheppen, ‘schilderen om niet gek te worden.’ Ze wil haar kunstwerk afronden, voordat de nazi’s komen. Ze zijn al in Parijs. Hoe lang duurt het nog voordat zij het zuiden bereiken? ‘Ze moet handelen zonder tijd te verliezen.’
Charlotte herbeleeft haar jeugd. Ze herinnert zich de intieme gesprekken met Wolfsohn. ‘Degenen die een rol in haar leven hebben gespeeld worden personages.’ Zo ontstaat Leven of Theater? Foenkinos beschrijft de bezetenheid waarmee Charlotte werkt: ‘een creëren op de rand van de afgrond’.
In een grote terugblik tekent Charlotte het verhaal van haar leven en haar familie. Ze maakt meer dan 1300 gouaches met tekstbladen. Met de woorden ‘dit is mijn hele leven’ levert ze haar werk af bij dokter Moridis. Leven of Theater? heeft de vorm van een muziektheaterstuk met akten en scenes, een ‘zangspel’.
Hiermee stopt de roman niet. Foenkinos’ zoektocht gaat verder. Wat is er met Charlotte en haar familie gebeurd nadat haar kunstwerk voltooid was? Hij werkt het verhaal achter de tekst op haar struikelsteen uit. Gurs, Drancy, Auschwitz. Op de stenen van Paula en Albert staat o.a.: ‘Geïnterneerd Westerbork. Vlucht 1943. Overleefd’. Zij hebben de oorlog overleefd. Er zijn ook struikelstenen met ‘überlebt’ erop. Ze dachten er goed aan te doen Charlotte naar Frankrijk te sturen. Zelf vluchtten ze in 1939 naar Amsterdam. Toeval bepaalde hun lot, het verschil tussen leven (überlebt) en dood (ermordet). Charlotte was zesentwintig jaar toen zij werd vermoord.
‘Haar leven is mijn obsessie geworden’, schrijft Foenkinos. Hij heeft een passend motto van Franz Kafka aan zijn boek toegevoegd: ‘Degene die tijdens zijn leven zijn leven niet kan aanvaarden, heeft een hand nodig om de wanhoop van zijn lot enigszins af te weren.’
Na de oorlog zien Paula en Albert al haar gouaches en teksten voor het eerst. ‘Zij hadden geen idee, van alles wat er in haar omging.’
‘Waar is het leven?
Waar is het theater?
Wie kan weten wat de waarheid is?’
David Foenkinos heeft met zijn ingetogen roman een papieren monument opgericht voor de bijzondere kunstenares die Charlotte was.