David Benioff, scriptschrijver van onder meer ‘Games of Thrones’ en de Kite Runner, schreef een verhaal gebaseerd op het leven van zijn grootvader dat zich laat lezen als een coming-of-age-roman. Stad der dieven werd al in 2009 vertaald door Sandra van de Ven en gepubliceerd bij Signatuur. De roman kreeg toen niet de aandacht die het verdiende, wat mede kwam doordat tegelijkertijd de tweede roman van de bekendere auteur Carlos Ruiz Zafón uitkwam. Reden voor uitgeverij Meridiaan dit boek opnieuw uit te geven. Stad der dieven is het verhaal van de grootvader van David Benioff. De jonge Lev Benioff vermoorde voor zijn zeventiende een Duitser en was daardoor voor de rest van zijn leven gepokt en gemazeld.
Een anti-oorlogsverhaal dat de gruwelijkheden van de kapotgeschoten stad Leningrad, Piter in de volksmond geheten, laat zien. Ook zou je het een liefdesverhaal kunnen noemen. Het zal je maar gebeuren dat je aan het front, tussen lijken en krijgsgevangen de liefde van je leven ontmoet. Uiteindelijk gaat deze roman over de vriendschap tussen twee tegengestelde karakters, Lev en Kolja. Lev, bangelijk, bedachtzaam, naïef en een groot schaker. Kolja is een onverschrokken blaaskaak met een uitzinnige seksuele drift en ambieert het schrijverschap.
Grootvader in het woord
In het eerste hoofdstuk vertelt David Benioff over het saaie leven dat hij zelf leidt. Dan gaat hij op bezoek bij zijn Russische grootouders in Florida. Hij wil het lang verzwegen oorlogsverhaal van zijn grootvader (Lev Benioff) in Leningrad boven tafel krijgen. Vanaf het dan volgende hoofdstuk laat Benioff zijn grootvader aan het woord. De oude Lev praat vele cassettebandjes vol over zijn jeugd in Leningrad, waarin er steeds weer die specifieke vijf dagen in 1942 opduiken, toen hij erop uitgestuurd werd een dozijn eieren voor de kolonel te vinden. De kou, honger en dreigende aanwezigheid van de Nazi’s geven een realistisch beeld van het beleg van Leningrad. Verschillende gemoedstoestanden als honger en humor, wreedheid en tederheid wisselen elkaar zo vloeiend af dat je geboeid blijft lezen. De beschrijvingen van grootvaders verhaal zijn zeer beeldend, als een filmscript.
Vriendschap
Op een ijzige avond na spertijd ziet de dan zeventienjarige Lev Benioff hoe een Duitse parachutist uit de lucht valt. De man is doodgevroren en Lev neemt hem zijn mes af. Hij wordt door de politie betrapt en opgesloten in een kerker in de ‘Kruisen’. Hij deelt de nacht met de kozak, Kolja, deserteur en vrouwenversierder. Kolja is twintig en heeft een onverschrokkenheid die Lev de adem beneemt. ‘Kolja was een opschepper, een betweter en een pestkop van een kozak, maar zijn zelfvertrouwen was zo zuiver en volledig, dat het niet eens echt arrogantie was. Maar eerder een kenmerk van een man die heeft aanvaard dat hij is voorbestemd om een held te worden.’ De jongens zijn tot elkaar veroordeeld en worden door een wonder van het lot de volgende ochtend niet geëxecuteerd maar naar een kolonel gebracht wiens dochter de week daarop gaat trouwen. Er moet een bruidstaart komen. In ruil voor hun leven en twee voedselbonnen vraagt hij de jongens binnen vijf dagen terug te komen met een dozijn eieren. Een onmogelijke opdracht in een stad waar geen levende kip te vinden is.
Reeks rampen
De verschrikkingen van hun tocht vat Lev mooi samen: ‘De dagen hadden zich aaneengeregen tot een verwarrende reeks rampen wat ’s ochtends nog onmogelijk leek, was ’s avonds de brute waarheid. Duitse lijken vielen uit de lucht, kannibalen verkochten op de Hooimarkt worstjes van gemalen mensenvlees. Appartementencomplexen stortten in, honden veranderden in bommen, bevroren soldaten veranderden in wegwijzers, een partizaan met nog maar een half gezicht bleef wankelend in de sneeuw staan en staarde met droeve ogen naar zijn moordenaars. Ik had niet genoeg voedsel in mijn maag, vet op mijn botten of energie in mijn lijf om over die stoet van gruwelijkheden na te denken. Ik bleef gewoon de ene voet voor de andere zetten, hopend dat ik voor mezelf een snee brood en voor de dochter van de kolonel een dozijn eieren zou vinden.’
De avonturen die Lev en Kolja tijdens hun uitputtende voettocht beleven zijn boeiend en subliem beschreven. Na herlezing van het eerste hoofdstuk wordt opeens duidelijk waarom Davids grootmoeder nooit kookt, de deuren niet afsluit en waar haar krachtige taalgebruik tijdens haar colleges Russische poëzie vandaan komt.
De roman is gebaseerd op feiten, maar veel is fictief of sterk overdreven – als de schrijver tegen zijn grootvader zegt: ‘Er zijn een paar dingen die voor mijn gevoel nog steeds niet helemaal kloppen …’, antwoordt zijn grootvader: ‘David, jij bent de schrijver, bedenk zelf maar wat.’