De Italiaanse schrijver Curzio Malaparte (1898-1957) is vooral bekend vanwege Kaputt (1944) en De Huid (1949), in Nederland uitgegeven in de prachtige serie Oorlogsdomein. Onlangs verscheen in Nederlandse vertaling De Wolga ontspringt in Europa; hierin zijn alle oorlogsverslagen gebundeld die Malaparte schreef voor de Corriere della Sera. Het eerste deel betreft zijn verslagen uit het begin van de Duitse oorlog tegen Sovjet-Rusland vanaf het Oekraïense front (juni-september 1941), het tweede deel zijn verslagen vanuit de loopgraven in Finland, op korte afstand van het belegerde Leningrad (maart-november 1942).
Lezers die bekend zijn met het werk van Malaparte zullen direct zijn kenmerkende stijl herkennen, die opvallende, zo gehele eigen mengeling van oorlogsgruwelen en poëtische beschrijvingen. ‘De rookwolken van de branden deinen aan de horizon als enorme luchtballonnen die willen loskomen van de grond. Langs alle aanvalscolonnes stijgt een gordijn van rode stof en loodkleurige mist op, een onmetelijk waas waar de dalende zon gele en purperen borduursels in maakt.’ In zijn nawoord schrijft vertaler Jan van der Haar – die opnieuw voor een prachtige vertaling heeft gezorgd – over de stijl van Malaparte: ‘van rauw-realistisch, surrealistisch tot pastel-poëtisch. […] Wat hij met zijn beschrijvingen in Kaputt en De Wolga doet, is esthetiek tegenover oorlog stellen. Door die haaks op de gruwel van de oorlog staande schoonheid bereikt de schrijver vervreemding en van daaruit een scherp indringende beleving van het oorlogsgeweld.’
IJs
Een van de meest pregnante beelden uit Kaputt betreft de enorme groep in het Ladogameer bij Leningrad vastgevroren paarden. In De Wolga zijn het geen paarden, maar Russische soldaten die vastgevroren zitten in het ijs. ‘In het ijs, in het doorzichtige glas gedrukt verscheen onder mijn zolen een rij beeldschone mensengezichten. Een rij maskers van glas. (Als een Byzantijns icoon). Die me aankeken, aanstaarden. De lippen waren fijn, versleten, de haren lang, de neuzen scherp, de ogen groot, kristalhelder. (Het waren geen mensen, het waren geen lijken. Als dat zo was, zou ik het voorval verzwijgen.) Wat ik in de ijsplaat zag, was een schitterend beeld, vol van een zacht, ontroerend mededogen. Het was als de fijnzinnige, levende schaduw van mensen die waren opgegaan in de mysterie van het meer.’
In de regels die daarop volgen geeft Malaparte zelf de beste beschrijving van zijn stijl en de oorsprong van het esthetische element in zijn werk: ‘De oorlog, de dood, heeft soms van die mysterieuze fijnzinnigheden, met een hoge lyrische stem. De oorlog weet soms zijn meest realistische beelden te veranderen in schoonheid, alsof hij op een gegeven moment zelf overmand wordt door het mededogen van de mens voor zijn soortgenoot, van de natuur voor de mens. Ongetwijfeld waren dat de beelden van Sovjet-soldaten die gesneuveld waren bij het doorwaden van de rivier.’
Klei
Malaparte is onder de indruk van de enorme logistiek die de oorlog met zich meebrengt. ‘En daar, op de flanken van de heuvel, onder in het dal, op de tegenoverliggende helling was wat ik zover mijn oog kon omvatten, wat ik met duizenden en nog eens duizenden zag oprukken, geen leger, maar een onmetelijke ambulante fabriek, een eindeloze, mobiele metaalfabriek.’ Een fabriek die ook nog eens regelmatig vastloopt in de Buna, de taaie klei waar je tot je knieën in wegzinkt.
Meer dan een puur verslag van de strijd, wil Malaparte de gebeurtenissen duiding meegeven. ‘Daar schuilt precies de zin van deze oorlog, de betekenis van deze confrontatie tussen Duitsland en Rusland. Geen confrontatie tussen alleen mensen, maar ook tussen machines, technieken, vormen van industrialisatie. Niet alleen tussen de ingenieurs van Goering en die van Stachanov, maar ook tussen het reconstructie- en organisatiewerk van het nationaalsocialisme, en van de Pjatileki, de Sovjet-Russische vijfjarenplannen. Een confrontatie tussen twee volkeren dus, die via de industrialisatie of liever gezegd “motorisering van de landbouw” niet alleen de techniek, maar ook de “arbeidersmoraal” hebben meegekregen, die noodzakelijk zijn om in deze oorlog te kunnen vechten.’
Gaande het boek zie je zijn sympathie voor de Russen en met name voor hun onverzettelijkheid toenemen. Het is diezelfde onverzettelijkheid die ervoor zorgt dat ze Leningrad niet opgeven, ondanks de onmenselijke situatie tijdens het beleg. Malaparte ziet in deze onverzettelijkheid ook de noodzaak van de Russen om de stad die symbool staat voor de oktoberrevolutie nooit op te geven. Het verbaast niet dat Malaparte, ooit aanhanger van het fascisme, na de oorlog communist werd. Dat vreemde traject, vlak voor zijn dood bekeerde hij zich zelfs tot het katholicisme, bevestigt eens temeer de bijzondere plaats die de schrijver én mens Malaparte inneemt in de literatuur van de 20e eeuw. In zijn waardering voor de Russische soldaten stond hij trouwens niet alleen, want hij bespeurt die waardering ook onder de Duitse soldaten.
‘Embedded’
Lezen van De Wolga (en Kaputt) doet direct denken aan Vasily Grossman, die als verslaggever optrok met het Rode Leger. Eerst in de verdediging richting Stalingrad, na de slag om Stalingrad richting Berlijn. Ook Grossman schreef zijn verslagen die werden gepubliceerd in Rode Ster, het dagblad van het Rode Leger. En evenals Malaparte werkte Grossman deze verslagen verder uit in romanvorm in zijn twee grote meesterwerken Stalingrad en Leven en Lot. Het is daarom niet verwonderlijk dat je als lezer bij Malaparte evenals bij Grossman direct op het verhaal zit, je leeft het als lezer direct mee, vanuit het grote verhaal wordt voortdurend ingezoomd op de details die uiteindelijk de oorlogsverhalen vormen die deze boeken zo belangrijk en bijzonder maken. Aldus komt ook Malaparte steeds weer uit bij de mens. Het zijn ondanks alles en ondanks het grotere verhaal van de veldslagen de soldaten en de bevolking die dit ook maar overkomen en die er het beste van moeten en proberen te maken. Maar daar waar Grossman het lijden en afzien benadrukt, daar is het bij Malaparte naast de dood vooral ook het leven dat, ondanks de granaten, de doden en de verwoesting, gewoon doorgaat. Mooi is de anekdote van het varken dat onder een Duitse vrachtwagen terechtkomt. ‘Een paar soldaten verzamelden zich rond het dode varken, ze popelden zichtbaar om het mee te nemen, om het aan het spit te verorberen, en ze hebben het ook meegenomen na de eigenaar, een oude boer, schadeloosgesteld te hebben met een paar honderd lei. Dat bedaarde handjeklap, dat doodgemoedereerde onderhandelen in de zijlijn van de strijd leek iedereen logisch, de boer voorop.’
Door deze directe aanpak maakt Malaparte ons ook deelgenoot van zijn eigen ongemakken. Het vinden van een geschikte slaapplaats is een terugkerend thema, en hij kan zijn geluk niet op als hij na weken alleen maar tomaten uit blik op brood eens wat ham te eten krijgt.
De enorme veelzijdigheid van het werk van Malaparte maakt het ondoenlijk alle belangwekkende aspecten uit zijn werk en leven in het korte bestek van deze bespreking te beschrijven., zoals bijvoorbeeldhet feit dat Malaparte in de Eerste Wereldoorlog slachtoffer werd van mosterdgas, volgens velen de oorzaak van zijn dood ten gevolge van longkanker in 1957. De Wolga staat vol met kleine en grote verhalen over de oorlog, waarbij uiteindelijk de mens steeds weer de uiteindelijke focus is.
Koop dit boek, lees en herlees het! Het werk van Malaparte behoort tot de beste literatuur geschreven in de 20e eeuw. De Wolga vormt daarop geen uitzondering.