Dit is het tweede boek van de Ierse schrijver Cormac James. Eerder werd een aantal verhalen gepubliceerd in tijdschriften en in 2000 verscheen zijn eerste roman Track & Field. Zijn tweede boek Dwars door het ijs, uit 2014, is nu in vertaling verschenen. Het gaat over een expeditie in 1850, naar de sporen van een eerder verloren gegane expeditie naar de Noordpool. Die expeditie, die onder leiding van Sir John Franklin in 1845 vanuit Londen was uitgevaren, spreekt tot de verbeelding en tot op de dag van vandaag wordt er nog gezocht naar sporen ervan. Al eerder werden schrijvers, zoals Margaret Atwood en Mordecai Richler er door geïnspireerd; zelfs in Jane Eyre wordt kort melding gemaakt van de expeditie en Charles Dickens heeft er een gedicht over geschreven.
Wat denkt James daar dan over te zeggen of aan toe te voegen? Hij zoekt het in het schrijven van een verslag over het wel en wee van de expeditie die op zoek gaat naar sporen van Franklin en bemanning. Helaas slaagt James er niet in om de lezer te boeien.
Vanaf het begin is eigenlijk al duidelijk dat de expeditie niks zal worden en dat de bemanning veel ontberingen zal meemaken. En inderdaad: zij komen vast te zitten in het ijs, hebben geen enkel vooruitzicht om op korte termijn los te komen, hopen op beter weer en lijden onder de permanente dreiging van aanvallen van ijsberen, etc.
Het verhaal moet het hebben van beschrijvingen van de mannengemeenschap en over het leven op het schip met al zijn bedreigingen. De enige relatie die wordt uitgewerkt is die van de vrienden en hoofdpersonen: stuurman Morgan en scheepsarts DeHaven. De dokter had eigenlijk niet mee gewild, wil ook steeds terug omdat hij weinig geloof heeft in de expeditie en zijn gelijk ziet in de zeer geringe voortgang die wordt geboekt. De stuurman zit op de boot omdat hij zin had in avontuur en weg wilde bij zijn vrouw, maar verliest gaandeweg eveneens zijn geloof in het succes van de expeditie. De karakters van de overige bemanningsleden blijven vlak. Pas op het eind komt de kok Cabot min of meer tot leven – en tot de dood: hij verdraagt de ontberingen niet langer.
Een zwangere vrouw aan boord
Om het spannender te maken introduceert de schrijver een verstekeling, Kitty. Tijdens het verblijf in Disko, de laatste plaats waar ze proviand in sloegen voor de verdere reis, had de stuurman een relatie met Kitty. Kitty wil heel graag weg uit Disko, raakt zwanger van de stuurman en besluit stiekem aan boord te gaan. Wanneer de boot al ver op weg is, komt ze tevoorschijn.
Wat met haar te doen? Het is te laat om terug te keren, dus veel mogelijkheden zijn er niet en uiteindelijk wordt het kind aan boord geboren. Dat alles leidt tot de nodige verwikkelingen in de knoestige mannenwereld, maar erg interessant zijn die niet. De psychologische uitwerking is oppervlakkig en gaat vooral om leven en dood, in casu geboorte en dood. In de relatie tussen Morgan en Kitty speelt liefde geen rol, ze gaan op een zakelijke, volwassen manier om met de ontstane situatie, ze zijn min of meer tot elkaar veroordeeld. Naarmate het kind ouder wordt, groeit de liefde van de stuurman voor zijn zoon. Maar Morgan is introvert en laat weinig tot geen emoties zien; wat er gebeurt speelt zich voornamelijk in zijn hoofd af.
Wanneer de kapitein overlijdt, krijgt de stuurman het commando over het schip. Hij raakt in tweestrijd: gaan we terug of gaan we door? Het schip ligt dan al 2 jaar vastgeklonken in het dikke ijs. Morgan kiest ervoor met een aantal manschappen, per slede versterking te halen en laat moeder en zoon achter op de boot.
Waardering
Het verhaal biedt te weinig om bijna 400 bladzijden lang te blijven boeien. Het deel over de hoofdpersonen is te oppervlakkig. In verhouding daarmee is er te veel tekst gewijd aan het verloop van deze expeditie, aan de ontberingen, aan een leven in het desolate gebied van de Noordpool, in meer dan één opzicht een ijzig klimaat.