Uit mijn brief aan Cor Gout, de auteur:
Ik moet je zeggen: je hebt een bijzonder boek geschreven. Allereerst de fraaie uitgave: papier, grootte, de tekeningen; het ziet er allemaal even verzorgd uit. Ik vermoed dat mensen het ook wel zullen aanzien voor kinderboek.
Maar dan zullen ze toch even opkijken.
Ik kreeg het gevoel alsof een scherp zoeklicht ronddwaalt in een wereld – jouw wereld – vol herinneringen. Felgekleurde en scherp beschreven beelden, soms scenes, flitsen op vanuit het niets. Soms houden ze lang genoeg aan om een afgerond verhaal te vertellen (het Carmiggelt-achtige Vrolijk & Dood), maar vaker flitst het zoeklicht van de ene situatie naar de andere, waarbij het verband tussen beide soms niet meer lijkt dan de opeenvolging.
Het verhaal heeft dan de logica van een droom. Juist dat contrast tussen de heldere en feitelijke beschrijvingen (de vele straatnamen dragen daartoe bij) en de duistere logica maken Noirette tot een boeiend geheel.
Het doet vermoeden dat er nog meer verhalen en herinneringen huizen in dat hoofd van jou. Ik ben benieuwd.
Met de muziek kan ik minder uit de voeten; het idee van zo’n multimedia produkt spreekt me aan, maar de muziek kan me niet echt boeien.
Voor een ongeoefend oor als het mijne is de muziek niet echt toegankelijk en krijgt daardoor iets monotoons, wat juist bij de verhalen absoluut niet het geval is; daar is volop variatie en rijkdom in onderwerp en vorm.
Tenslotte mijn favouriete zin:
‘Vrolijk, Vrolijk, Vrolijk, Dood.’