Alles valt en staat met het perspectief
Recensie door Jaap Jansen
Het bijpersonage is niet zelden uitermate intrigerend. De ietwat onhandige dichter Pierre Gringoire in Victor Hugo’s Notre Dame de Paris is minstens zo interessant als de gebochelde klokkenluider, in The Secret History van Donna Tartt heeft de hoofdpersoon Richard in vergelijking tot zijn klasgenoten de belangwekkendheid van een stoeptegel, en wat te denken van de – als een wat sullig bijpersonage gepresenteerde – schilder Basil Hallward in Oscar Wilde’s The Picture of Dorian Gray?
Lange tijd werd het bijpersonage desalniettemin gezien als een veredelde figurant, iemand die enkel in het verhaal wordt opgenomen om het hoofdfiguur zijn avontuur te kunnen laten beleven. Denk bijvoorbeeld aan al die (meestal naamloze) pages, boodschappers, wijze oude mannen, burgers enzovoort in toneelstukken van Aischylos, Shakespeare, Vondel. Of aan al die arme, in ezeltjes veranderde kinderen in de Walt Disney-film Pinocchio – aan hun lot wordt in de verste verte geen aandacht besteed, want tja, het is nu eenmaal het avontuur van de marionet Pinocchio.
Het bijpersonage krijgt een vriendelijker behandeling in Colum McCanns Trans-Atlantisch (originele titel: Transatlantic). Deze mooie roman kan worden gezien als een belangrijke stap in de ‘o zo moeizame bijpersonagesemancipatie’. Zoals ook in de vrouwen- en homo-emancipatie geldt: niet zozeer het benadrukken van de positiviteit van het etiket (bijpersonages zijn top!) als wel het volledig negeren van enig onderscheid tussen bijpersonages en hoofdpersonages zet zoden aan de dijk. En dat is precies wat McCann poogt te doen. Zijn boek lijkt in eerste instantie een verhalenbundel te zijn over enkele historische individuen die in verband kunnen worden gebracht met zowel de Verenigde Staten als de Brits-Ierse eilanden (en die dus ‘Trans-Atlantisch’ zijn). We lezen over de piloten Alcock en Brown, die pionierden door in één keer vanuit Noord-Amerika de Atlantische Oceaan over te vliegen, over de abolitionist en ex-slaaf Frederick Douglass, in 1845 naar Ierland en Groot-Brittannië gevlucht, en over de Amerikaanse senator George Mitchell, die zich een tijdlang inzette voor vrede in Noord-Ierland. Zij zijn de hoofdpersonages in hun eigen verhalen.
McCann heeft deze verhalen met veel kunde en precisie geconstrueerd. Ze zijn, stuk voor stuk, boeiende korte verhalen die uitstekend los kunnen worden gelezen. Maar dat is niet de bedoeling; ze vormen tezamen slechts één van de drie delen waaruit deze roman bestaat. In de overige hoofdstukken hangen de naamhebbende heren niet langer de hoofdpersoon uit. Aanvankelijke bijpersonages (een journaliste, een dienstmeisje, een tennisspeelster in een rolstoel) nemen het stokje over. Door hun familiegeschiedenis te beschrijven, verandert de verhalenbundel langzaamaan in een roman, waarin de ogenschijnlijk afzonderlijke verhalen op velerlei manieren met elkaar verstrengeld zijn.
Zo bezien is er geen duidelijke scheidslijn tussen hoofd- en bijpersonages in Trans-Atlantisch. Alles valt en staat met het perspectief. De hoofdstukken over de historische beroemdheden, sterk episodisch geschreven, beschrijven gebeurtenissen uit een min of meer officieel, ‘groot’ geschiedenisverhaal, ‘dé geschiedenis’, zoals die in de schoolboekjes voorkomt. De hoofdstukken over de aanvankelijke bijpersonages daarentegen bespreken een niet-geregistreerde geschiedenis, wellicht vergelijkbaar met een doorsnee familiegeschiedenis. De thematiek van de roman ligt niet enkel besloten in de verregaande band tussen de Brits-Ierse eilanden en de Verenigde Staten, al vormt die band zeker een rode draad. Nee, de thematiek moet vermoedelijk meer worden gezocht in het kader van verhalen en geschiedenis, getuige ook in het boek opgenomen citaten van schrijvers Eduardo Galeano en Wendell Berry. Een verhulde boodschap in een roman is thans misschien wat uit de tijd, maar filosofische verkenningen zijn hotter than hot. In Trans-Atlantisch betreft zulk een filosofische verkenning een vrij fundamentele vraag: wat is geschiedenis? Eén groot verhaal? Datgene wat ‘we’ nog weten van het verleden? Of een reeks vervlochten verhalen, waarbij hoofd- en bijpersonages elkaar afwisselen naar gelang het verhaalperspectief? In dit opzicht is McCanns prachtwerk zowel een historische roman als een erudiet boek óver het fenomeen geschiedenis.
Evenwel moet niet worden gedacht dat we hier te maken hebben met een zware, moeilijk door te komen pennenvrucht van een auteur die zijn overpeinzingen in verhalend proza gegoten heeft. Integendeel, Trans-Atlantisch leest heerlijk weg en biedt voldoende spanning en humor. McCann hanteert in elk verhaal een schrijfstijl die passend is bij de inhoud. Het eerste verhaal, dat de vliegtocht van Alcock en Brown over de Atlantische Oceaan beschrijft, is bijzonder meeslepend geschreven; het vierde hoofdstuk, over het leven van de in Ierland geboren Lily, is ronduit schitterend.
Al met al getuigt Trans-Atlantisch van een grote vertelkunst, van een verfijnde en diepgaande thematiek, van een flinke historische belezenheid en – uiteraard het állerbelangrijkst – van een vriendelijke houding ten aanzien van bijpersonages. Alhoewel, en nu spreekt de chauvinist in ondergetekende: Mr. McCann, waarom is uitgerekend ‘de Hollandse vader’, het enige Nederlandse personage in het boek, ‘lang geleden verdwenen’? Zéér verdacht.
Trans-Atlantisch
Auteur: Colum McCann
Vertaald door: Frans van der Wiel
Verschenen bij: Uitgeverij De Harmonie
Aantal pagina’s: 320
Prijs: € 22,50