Cesare Pavese, Bianca Garufi – Het grote vuur

Nasmeulend vuur 

Recensie door Heleen Rippen

De opening van de roman Het grote vuur, voor het eerst in het Nederlands vertaald, lijkt een zinnelijke klassieker:

‘De laatste keer dat ik met Silvia naar zee ging, kleedde ze zich tussen de jeneverbesstruiken om. Ik zag hoe ze vooroverboog en het badpak langs haar rood-bruin verbrande benen afstroopte; haar gezicht verborgen achter haar haren’.

Giovanni, een Italiaanse journalist beschrijft een zonnige augustusdag met Silvia. Maar al snel blijkt deze liefde een spel met het onmogelijke. Het is een verliefdheid die op een ziekte lijkt, hij lijdt eraan.
‘We gingen naar huis en de volgende dag zei ze dat ze niets meer van me wilde weten. Ik bleef alleen achter en dagenlang at ik niets, op fruit en kliekjes na. Het enige waar ik nog behoefte aan had was naar buiten te gaan en te wandelen’.
Hij zal haar pas eind december terugzien. Silvia heeft dan een telegram gehad waarin ze wordt verzocht om met spoed af te reizen naar haar ouderlijk huis in Maratea, een badplaats in de provincie Basilicata.
Ze vraagt Giovanni mee te gaan naar het zuiden. Eigenlijk beveelt ze hem met haar mee te gaan. Meegaan of niet, voor Giovanni is het niet eens een keuze. Want wat we willen wordt bepaald door hoe we diep van binnen zijn, door ’wat er in ons bloed zit’ volgens Giovanni.

Een typerende uitspraak van Silvia is: ‘Ik kan niet verliefd worden, maar jij geeft me hoop’. Daarom nemen ze op kerstochtend de trein naar Maratea en wordt in de roman door beiden beurtelings verslag gedaan van het verblijf in het geboortedorp van Silvia.

In het huis wonen de moeder van Silvia, haar stiefvader Dino, de tienjarige Giustino en de twee bedienden Catina en Peppe. Giovanni wordt gedurende de paar dagen die ze in het huis doorbrengen, langzaam ingewijd in de familiegeheimen van Silvia.

De jonge Giustino blijkt op sterven te liggen en daarom is Silvia ontboden. Silvia zegt hierover:
‘Te veel dingen waren vermengd met die dood, waardoor ik het niet echt besefte. Geboorte, dood, alles, ook de meest ontstellende gebeurtenissen, leken willekeurig plaats te vinden. Er was een vuur dat altijd brandde en geboorte, dood, oorlogen en overstromingen gingen op in die vlammen. Ik zei: ‘Catina, hier sta je altijd in het vuur’.
‘Een groot, groot vuur’ zei Catina. En gedurende de nacht voelde ik dat mijn moeder brandde, dat Dino brandde en dat ik ook weer had vlamgevat’.
Huis en haard bieden meestal beschutting en warmte. In Silvia’s familiehuis knettert niet alleen de haard, de bewoners doen dat ook.

Als er iets ambigu is, is dat wel vuur. In het vuur kijken is het leven en tegelijkertijd de vernietiging zien. Alle kamers, de bewoners, hun maaltijden, gesprekken en hun zwijgen zijn zo beklemmend en dubbelzinnig beschreven dat je steeds meer van een spookhuis gaat spreken. Elementaire tegenstellingen als warm en koud en stad en platteland worden gebruikt om de eenzaamheid, de vervreemding en de onmacht van de bewoners voelbaar te maken.

Stiefvader Dino, ook wel ‘de advocaat’, bestiert dit huis en noemt de familie een bolwerk tegen de dood. Door het overlijden van Giustino (betekent: ‘de rechtvaardige’!) blijkt dat hooguit een tijdelijke waarheid.
Daags na de begrafenis van Giustino blijkt opnieuw dat het familievuur je kan verminken en dat deze familie zelfs een synoniem voor vernietiging en dood is.
Giovanni blijft niet lijdzaam toezien. Bij wijze van test, om te zien of en hoe ze reageert, valt hij Silvia letterlijk aan en bijt haar in haar nek.

Aan het einde van de roman is Giovanni veranderd. Zijn blik is gekanteld omdat hij doorziet dat Silvia hem heeft gebruikt om de verschrikkelijke waarheid van haar familie onder ogen te zien. Een familieschandaal heeft haar zo ingrijpend beschadigd dat ze zich aan niemand meer kan binden. Vroeg in de morgen ontvlucht Giovanni het huis richting zee.

Deze roman heeft trekken van een psychologische thriller en zou zich uitstekend lenen voor een Fellini-achtige verfilming.
De Nederlandse vertalers Evalien Rauws en Luc de Rooij schreven een fraai nawoord waarin zij veel achtergrondinformatie geven over Pavese en Garufi en de geschiedenis van deze roman.

Het manuscript werd een paar jaar na de zelfmoord van Pavese in 1950, door Italo Calvino, schrijver en vriend van Pavese, gevonden. Op het omslag stond Viaggio nel sange (Reis door het bloed). Calvino zorgde voor de eerste Italiaanse uitgave in 1959, getiteld Fuoco Grande.
De vertalers hebben er nu Het grote vuur van gemaakt. Die titel is wat beperkt. Groot vuur zou massiever en daardoor toepasselijker zijn voor het verhaal van Giovanni en Silvia dat tenslotte in meerdere opzichten allesverzengend is.

Het co-auteurschap van Cesare Pavese en de tien jaar jongere Bianca Garufi was destijds niet bepaald een strakgepland en stabiel project.
Ze werkten beiden voor de gerenommeerde Turijnse uitgeverij Einaudi en startten in het najaar van 1945 met de eerste hoofdstukken. Pavese schrijft de hoofdstukken waarin Giovanni aan het woord is en Garufi schrijft die waarin Silvia haar verhaal doet. Tussendoor hebben ze een stormachtige relatie, maar de liefdes van Pavese waren altijd kort en ongelukkig. Zo ook deze. Garufi wijst een huwelijksaanzoek van Pavese af en daarna corresponderen ze verder over de roman. Eind februari 1946, nadat hij van haar per post het zevende hoofdstuk heeft ontvangen, schrijft Pavese het volgende:

‘Lieve Bianca,

(…) Op het ogenblik ben ik ten onrechte geobsedeerd door de persoonlijke ‘onthulling’ die jouw hoofdstuk bevat – de wrede dingen die de domme wreedheid van Silva me laat doen. Ik wist, toen ik met dit boek in zee ging, wel dat deze onderneming alle etter die wij in ons hebben, naar buiten zou brengen, en ik ben niet bang voor woorden maar ik weet ook dat die woorden een onderbewustzijn uitdrukken dat voor ons een niet alleen literaire betekenis heeft gehad en heeft.’

Is de roman onvoltooid en dus ook ongepubliceerd gebleven omdat er tussen beide schrijvers geen ‘verder’ meer was? Die vraag maakt dit onafgemaakte boek met terugwerkende kracht zo raadselachtig en schrijnend. Andere nasmeulende vragen zijn: in hoeverre schreven de auteurs over zichzelf?
En wat beoogden ze precies met deze roman behalve het voelbaar maken van de zwaarte van het verleden?

Paveses oeuvre is in hoge mate autobiografisch en Garufi was een belangrijke vrouw voor Pavese; de vertalers noemen haar zelfs zijn muze. De titel van zijn lievelingsboek Gesprekken met Leuco verwijst rechtstreeks naar haar, want Leuco is ‘wit’ in het Grieks, net als Bianca wit in het Italiaans is.
Van en over Pavese is veel terug te lezen in de postume uitgave van zijn brieven en dagboekfragmenten opgenomen in Leven als ambacht.
Over Garufi weten we dat ze werk heeft gemaakt van haar verleden. Ze ging in psychoanalyse en werd zelf psychoanalytica.

Bekend is dat de uitgave van Fuoco Grande destijds veel stof deed opwaaien in Italië. Of Garufi, die in 2006 overleed en Pavese dus ruim een halve eeuw overleefde, ooit de behoefte voelde om iets over hun (schrijf)relatie te openbaren is misschien te achterhalen in haar nog onvertaalde vervolgroman Il Fossile uit 1962. Haar correspondentie is onlangs ook voor het grote publiek beschikbaar gesteld.

Wie door nasmeulende brokstukken van deze roman nog geestelijke nazorg nodig heeft, doet er goed aan het voorwoord van de filosofe Patricia de Martelaere te lezen in Leven als ambacht en haar essay over Pavese’s dagboek in Een verlangen naar ontroostbaarheid.

Pavese zag het leven als een wreed spel waarin alles al voorbeschikt is. De Martelaere weet Paveses frustraties en de soms huiveringwekkende vooruitwijzingen naar zijn eigen dood hanteerbaar te maken en bijna troostrijk te beschrijven.

 

 

 

Omslag Het grote vuur - Cesare Pavese, Bianca Garufi
Het grote vuur
Cesare Pavese, Bianca Garufi
Vertaling door: Evalien Rauws en Luc de Rooy
Met een nawoord van de vertalers en een afsluitend essay van Alejandro Zambra
Verschenen bij: Karaat, Uitgeverij
ISBN: 9789079770069
144 pagina's
Prijs: € 16,90

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Heleen Rippen:

Nasmeulend vuur 

Over 'Het grote vuur' van Cesare Pavese, Bianca Garufi

Pittige leestochten

Over 'De mobilisatie van Arcadia, Essays' van Stefan Hertmans

Recent

2 oktober 2023

Mysterie van dood en leven

Over 'De kuil' van Laura van der Haar
30 september 2023

Als je stem je wapen is

Over 'The hate you give' van Angie Thomas
28 september 2023

Een uitdaging

Over 'Eenling zijn. Een filosofische uitdaging' van Rüdiger Safranski
26 september 2023

Facsinerende zoektocht van jonge vrouw

Over 'Het kunstzijden meisje' van Irmgard Keun
25 september 2023

‘Liegen is de laatste brug naar redding zonder hoop'

Over 'Ten oosten van de Middellandse Zee ' van Abdelrahman Munif

Verwant

Korte verhalen

Over 'Mijn documenten' van Alejandro Zambra