Carel Peeters kan gerust een ‘eminence grise’ genoemd worden in de wereld van de literaire kritiek. Niet alleen was hij hoogleraar in deze discipline, daarnaast kent het grote publiek hem vooral van zijn vele bijdragen in ‘zijn’ Vrij Nederland. Hij was een tijd hoofdredacteur, maar het meest gekend zijn ongetwijfeld zijn kronieken of essays. 51 daarvan werden nu gebundeld in Lof van de combinatie, een eigentijdse verzameling van zijn beschouwende en persoonlijke ideeën over verschillende denkers van vroeger en nu. Opvallend is dat hij verschillende van deze essays ook herwerkte: hij was immers niet meer gebonden aan de plaatsbeperkingen die eigen zijn aan het tijdschrift.
Ars combinatoria
Uitgangspunt van Lof van de combinatie zijn de ideeën uit het 13e-eeuws werk Ars combinatoria van de Spaanse arts Ramon Llull. Deze deed een poging om via verschillende combinaties de grote godsdiensten (christendom, islam en jodendom) te verzoenen. Carel Peeters stelt dat het precies de prikkelende combinaties zijn die het eigenzinnige genre van het essay hebben grootgemaakt. Wanneer verschillende soorten kennis en emoties gecombineerd worden, kan men dieper doordringen tot de werkelijkheid. Door te nuanceren en te precizeren wordt het makkelijker om moeilijke zaken uit te leggen. Door te combineren wil hij verschillen laten ontstaan. Kruisbestuivingen, paradoxen en tegenstrijdigheden zorgen voor een juister begrip. Daarnaast bekritiseert hij het hyperindividuele collectivisme, maar paradoxaal genoeg niet het individualisme. Dat wordt daarentegen wel bedreigd volgens Peeters door de combinatie van sociale media en het neoliberalisme.
Affiniteiten
Naast een inleidend essay over de Ars combinatoria en een afsluitende Coda bestaat het werk uit verschillende delen die draaien rond een centraal thema. In het eerste deel behandelt hij denkers waarmee hij Affiniteiten heeft. Niet toevallig zijn de eerste twee essays hierin gewijd aan Menno Ter Braak waarmee Peeters lijkt te dwepen. Ter Braak noemt hij de uitzonderlijke combinatie van een rebelse puber en een gezwinde grijsaard. Zijn reflectie over Ter Braaks Het nationaalsocialisme als rancuneleer uit 1937 is bijzonder. Daarin vergelijkt hij de rancune en boosheid over de wereld met vandaag. Hij noemt rancune een inherent onderdeel van de democratie en schetst de parallellen met de hedendaagse extreemrechtse partijen die door demagogie en simplisme de Europese cultuur bedreigen.
Niet door één deur
In Niet door één deur zijn de essays gewijd aan auteurs en denkers die volledig ingaan tegen Peeters’ eigen denkbeelden en waar hij een absolute hekel aan heeft. Hij schrijft rechttoe rechtaan en geeft ongezouten zijn mening. Hij verwijt Thierry Baudet het misbruik van Serotonine van Houllebecq. Baudet gebruikt het als pleidooi voor een wedergeboorte van de tradtionele waarden, weg van de vrijheid van het liberalisme en het individu. De intellectuele verleiding van Frits Bolkestein noemt Peeters weinig genuanceerd of diepgravend. De brutale uitspraken van Bolkestein bewijzen enkel dat hij vol is van zichzelf. En in Een digitale draaitol neemt hij wonderkind van de moderne essayistiek Allesendro Baricco op de korrel. Diens The Game over de digitale revolutie noemt hij populistisch en weinig consequent.
Coda
Oud en sterk lijkt wel een ode te zijn aan de klassiekers die hem boeien en die een blijvende invloed op hem hebben. Naast essays over Thomas More en Francis Bacon is vooral Twee soorten heersers een interessant essay. Daarin plaatst hij Erasmus en Machiavelli tegenover elkaar, elk met hun eigen tegengestelde denkbeelden over oorlog en vrede, en opnieuw maakt hij de link met vandaag. In het Innerlijk rijk exploreert Peeters het psychische vermogen van de mens, maar laat hij niet na zijn combinatieleer te gebruiken zoals Over optimistisch pessimisme duidelijk aantoont. Het poëtisch beginsel bekijkt hoe dichters doorheen de jaren de kunst van het combineren op een hoger niveau hebben gebracht zoals bijvoorbeeld het oorlogsdagboek van Hanny Michaelis duidelijk aantoont. Het laatste hoofdstuk krijgt de titel Enigma’s en is een amalgaam van essays die niet passen in de vorige delen, maar wel over het combineren gaan. Peeters sluit af met een indrukwekkend Coda, waarin hij pleit voor een individualisme dat samengaat met betrokkenheid zoals hij het zag en las bij zijn leermeesters Ter Braak en du Perron.
Lof van de combinatie is een mooie verzameling van essays die ook vandaag nog relevant zijn en die doen stilstaan bij enkele belangrijke evoluties. Peeters leert dat we door de kunst van het combineren zaken in een ander perspectief kunnen plaatsen en zo tot nieuwe inzichten kunnen komen. Bovendien trekt hij veel parallellen tussen vroeger en nu en waarschuwt hij voor de negatieve elementen die onze huidige maatschappij bedreigen. Het werk is geen pageturner, maar een naslagwerk om af en toe een essay na te lezen en nodigt absoluut uit om de besproken figuren en werken van naderbij te bestuderen.