‘Ik sta in een veld vol klapwoorden die bloeien met de grond gelijk,
een werpnet onder het gevoel om nu niet,
nooit alleen te kunnen zijn
Het antwoord op je vraag:
hier raken we mij kwijt’
Bert van Raemdonck staat in zijn debuutbundel Hier raken we mij kwijt, midden in zijn veld vol klapwoorden. Zij vormen de basis en zorgen ervoor dat hij nooit alleen is. Antwoorden zijn niet voorhanden, zo blijkt, de dichter tast in het duister en staat verloren in de hem omringende werkelijkheid. Deze beginregels uit het gedicht ‘letterperk’ laten zien hoe Van Raemdonck zich als dichter probeert te manifesteren. Hij heeft de taal als instrument, probeert de wereld om hem heen te duiden maar blijft in zijn observaties het antwoord schuldig. Op beschouwende wijze onderzoekt hij het omringende landschap, legt hier en daar wat vast in een droge, soms cynische stijl en beweegt weer verder.
Menselijke maat
De menselijke onvolkomenheid vormt een bron van nieuwsgierigheid en de daarbij horende verbazing brengt gedichten als ‘com’ voort:
‘Kanker die je voor 10 uur bestelt,
leveren wij morgen aan de deur
Anderen met uw profiel bekeken hiv en tbc,
maar liefst van al brengen wij tering
in een doos tot bij u thuis
Nergens kunnen wij hier nog parkeren,
de aders van beton zijn slib en stinken meer en meer
naar maïs, meel of metaal, of
stof dat in uw beide longen ligt te rusten
waar het zijn zwijgend zwarte gangetje maar gaat
Rond Kerstmis stouwen wij uw lever, gans
de weg naar uw adres is met gedeukte bumpers afgezet
De winkel kent geen dagdienst meer en zondag hebben wij verleerd
maar in de kleine letters staat juridisch nauw beschreven:
batterijen bij uw spullen
zijn in de bodemprijs niet inbegrepen
Wij wreken ons op u, myopen, wanneer de band begint te lopen
slaan wij de ene high five na de andere met elkaar
Hoezeer u zich ook meester voelt,
u blijft een knecht,
een pruilend, rukkend jongetje nog maar
Wij rijden rond,
uw hamsterhol zal bulken
Een bol is een soort punt is een soort bodemloze kom’
Krachtig gecomponeerde woorden met een onmiskenbare betekenis, gevat in een bitterheid die zowel verhelderend als choquerend overkomt. Jammer van die afsluitende zin, een totaal overbodige finale die zelfs afbreuk doet aan het voorgaande schouwspel. Op zo’n moment neigt Van Raemdonck naar mooimakerij, een streven naar volledigheid waar hij wel vaker over struikelt en waarmee hij zijn lezers onderschat.
Aangrijpende cyclus
Dat euvel zien we niet terug in de aangrijpende cyclus ‘eendracht sint anna’, waarin de dichter op minimalistische wijze een fraai beeld geeft van de Vlaamse dorpsgemeenschap Bottelare. Fragmenten uit een wereld waar de tijd niet vooruit te duwen is: ‘In Bottelare wordt het ‘s avonds al rap laat, / het is er altijd donker op de fiets.’ Terwijl de verteller zich opmaakt voor de training bij de plaatselijke voetbalclub, schetst hij het leven in de gemeenschap in uiterst korte streken. Juist de samensmelting van verschillende indrukken, oppervlakkig en van een duistere geheimzinnigheid, werkt goed voor het totale plaatje in het hoofd van de lezer. ‘Vroeger was er op de kruising met de grote baan / een feestzaal met een achtertuin/ waar minstens vijf bewoners zijn verwekt, / dat is bekend in Bottelare.’ Het meisje Debby is helemaal klaar met Bottelare, ze smacht naar de grote buitenwereld waar het echte leven op haar ligt te wachten:
‘Debby zegt
dat er vanavond iemand komt
die haar misschien uit Bottelare weg kan halen
Ze draagt een iets te korte rode sweater
maar binnenkort kan ze wat ze maar wil
volledig met haar eigen geld betalen’
Het is de invoelende nuchterheid waarmee de dichter een op het eerste gezicht droge beschrijving van een biotoop presenteert. Terwijl grote en duistere zaken zich onder de oppervlakte aandienen, wordt bovengronds de atmosfeer in simpele regels gevat: ‘Als je rijdt naar Bottelare/ moet je meestal door die straat/ waarin twee auto’s elkaar niet kunnen passeren’. Een realiteit die het lezen tot een contrasterend spel van emoties maakt.
Schrijftechnieken en tekstvormen
De observerende verzen van Van Raemdonck worden aan het eind van deze bundel gevolgd door een serie gedichten over het schrijven zelf. Daar vinden we de dichter terug in een omgeving die hem – als schrijvend criticus over muziek en literatuur – op het lijf geschreven is. Met opvallende scherpzinnigheid brengt hij tekstvormen en schrijftechnieken tot een originele dichtvorm die vooral laten zien hoe de materie zelf tot onderwerp geworden is. In ‘de vrije verzen’ wordt de vrije vorm in de poëzie gepropageerd:
‘De vrije verzen
zitten op een weekenddag te zonnen
op een heel erg Gents terras, ze kijken naar de mensen
met hun tassen van een Ierse winkelketen, lemmingen
met druipend bloed aan hun geklauwde handen,
zonder vrije verzen heerste hier de slavernij’
De lichte toets met ernstige ondertoon vormt ook hier een bijzondere combinatie. Die dan wel weer voor een stevige afsluiting zorgt: ‘Rijm bedreigt de vrije verzen,/ ritme is nazisme met een overschot aan tijd’.
Het is de losse associatiemethode die maakt dat de verzen van Van Raemdonck op een aangename manier binnenkomen. Hij kijkt om zich heen en weet zijn observaties een interne vertaalslag te geven, die zeer leesbaar is en tegelijkertijd van een scherpe rand is voorzien. De ironie, soms uitlopend in cynisme, blijft in een goede dosering aanwezig, waarbij de dichter ook zichzelf de spiegel voorhoudt: ‘Schrijven is ook een manier van tellen, / over wat hier en nu op het papier staat, / heb ik tijdens het kruisverhoor / nog met geen woord gerept’.