Tijdens een interview over zijn boek Hele verhalen voor een halve soldaat in het programma Kunststof antwoordt Benny Lindelauf op de vraag, ‘Wie is je publiek?’ het volgende: ‘Er schijnt een hele schare volwassenen te zijn die dol is op kinderboeken.’ Dit is zeker in het geval van Benny Lindelauf terecht. Zijn onlangs met de Woutertje Pieterse Prijs bekroonde boek kan nu al samen met zijn eerder verschenen boek Hoe Tortot zijn vissenhart verloor gerekend worden tot de klassiekers van de Nederlandse literatuur. In een wervelende stijl zonder opsmuk van overbodige beeldspraak leidt Lindelauf zijn lezers binnen in een moderne symfonie van bizarre sprookjes verteld tegen de achtergrond van een gruwelijke oorlog.
Het verhaal van deze oorlog zelf komt vooral ter sprake in zijn vorige boek Hoe Tortot zijn vissenhart verloor. Zijn laatste boek Hele verhalen voor een halve soldaat gaat inhoudelijk hieraan vooraf en behandelt in een raamvertelling de avonturen van zes broers die in volgorde van leeftijd een oproep krijgen zich te melden voor de oorlog. Zij zijn arm en naamloos. Als zij zich komen melden bij Wachtpost 7787 dienen zij een gift voor de financiering van de oorlog achter te laten bij het Vredespaleis. Oorlogvoeren kost immers vreselijk veel geld en het is tenslotte voor het goede doel; de vrede. De broers hebben echter niets en mogen van de wacht betalen met verhalen. Dit besluiten zij te doen op één voorwaarde…
Betalen met verhalen
Deze verhalen vormen de kern van het boek. In tegenstelling tot het vorige boek waarin Lindelauf een meer verontwaardigde, misschien soms zelfs bittere toon aanslaat over het krijgsgebeuren, is de toon in dit boek duidelijk liefdevoller. De broers stellen zich heel beschermend op naar Jongstebroer, die ze niet bang willen maken. Als zij aan de keukentafel met elkaar fluisterend praten over de oproep, gebruiken zij een soort Nieuwspraak (Orwell in 1984). Oorlog wordt feest, aanvallen wordt kietelen, een geweer wordt een paraplu en dood is met vakantie. Elke broer beschikt over één specifieke eigenschap. Zo is Oudstebroer nooit bang, Tweede Oudstebroer heel zorgzaam, Derde Oudstebroer altijd goed gehumeurd, kan Vierde Oudstebroer fantastisch twijfelen en Vijfde Oudstebroer geweldig onopvallend zijn. Als uiteindelijk Jongstebroer voor de wacht verschijnt komen alle draadjes bij elkaar in een prachtig slotakkoord. Dan wordt ook de vervlochtenheid met Tortot zichtbaar en dat is razend knap!
Op de schouders van…
Lindelauf staat duidelijk op de schouders van grote schrijvers over de oorlog zoals Céline, Remarque en Orwell. Hij ontleent aan hen niet alleen de verontwaardiging over oorlogvoeren, maar hij laat zich ook inspireren door hun oog voor de bizarre werkelijkheid zonder in cynisme te vervallen. Deze werkelijkheid kan alleen inzichtelijk en invoelbaar gemaakt worden door het vertellen van absurde verhalen, grotesk en hilarisch, die je doen schaterlachen van verdriet. Tegenover deze krankzinnige werkelijkheid staat natuurlijk de liefdevolle benadering van de broers voor Jongstebroer, die zij koesteren als het leven zelf. Daarin schuilt de kracht van dit boek.
… Gogol
Lindelauf is een rasverteller die een raslezer of luisteraar nodig heeft. Het boek is het medium waarmee schrijver en lezer met elkaar in contact komen. Zelf spreekt hij van een klankkast, die de muziek weergeeft, maar je moet er wel goed naar luisteren. In de verhalen laat Lindelauf zijn fantasie de vrije loop en leidt hij ons binnen in zijn bizarre sprookjeswereld. Zij doen denken aan Grimm, maar meer nog aan oude Russische sprookjes over tsaar Iwan, de schone Wassilissa en Finist de tovervalk. Ook hier weer die mengeling van liefde, gevoel voor absurditeit met op de achtergrond een vaag gevoel van onrust voor het onbekende. Je krijgt vanzelf zin om, met opgetrokken benen gezeten bij de kachel, de sprookjes van Gogol weer eens te herlezen. Alleen al de keuze van de namen van zijn hoofdpersonen leidt tot lichte rillingen: Prins Arthur Zenig de Vijfde; de kinderheilige van Oussidin; Warre en Bor.
Verbeeldingskracht
In kinderboeken is het, in tegenstelling tot ‘grotemensenboeken’, gebruikelijk de verhalen op te luisteren met illustraties, soms kunstwerkjes van grote schoonheid. In Hele verhalen voor een halve soldaat is Ludwig Volbeda de illustrator net als in Tortot. Alleen zou je Volbeda geen illustrator moeten noemen. Dit woord heeft in kunstenaarskringen een wat armzalige bijklank. Een kunstenaar wil geen illustrator genoemd worden. Volbeda is een kunstenaar, die het boek van Benny Lindelauf mede tot een ongeëvenaard kunstwerk heeft gemaakt. Zijn tekeningen zijn associatief, mede sfeerbepalend bij het verhaal en beslist niet illustratief in de zin van ‘opluisterend’, maar veeleer ‘verdiepend’. Het is prachtig te zien hoe een eenvoudige tekening van een slagboom in een verlaten en mistig landschap het karakter van het boek in al zijn facetten weet te vangen.
Het mooiste en meest bijzondere waarin de mens uitblinkt boven alle andere dieren in deze wereld, aldus de cabaretier en filosoof Tim Fransen in zijn programma De mens en ik, is gelegen in zijn verbeeldingskracht. Benny Lindelauf en Ludwig Volbeda geven hiervan een schitterend voorbeeld.