Wranger kun je het je haast niet voorstellen. De Koeridsch-Iraanse dichter en journalist Behrouz Boochani vluchtte in 2013 naar Australië. Op zee werd hij door de Australische kustwacht opgepakt en op Manus vijf jaar lang in de Fox-gevangenis opgesloten, tot deze eind 2017 werd gesloten. Hij schreef zijn boek stukje bij beetje als WhatsApps op een oude, binnengesmokkelde gsm. De appjes stuurde hij naar zijn vriend Omid Tofighian, die ze in het Engels vertaalde. Met dit boek won Boochani onder meer uitgerekend de Australian Book Industry Award, wat net zo dubbel is als de hoop die Richard Flanagan in het voorwoord van dit boek uitspreekt. De hoop om Behrouz Boochani eens als ‘een grote Australische schrijver’ te mogen begroeten. In Nederland werd het indrukwekkende boek besproken door het boekenpanel bij De Wereld Draait Door.
De natuur en de dood
Het eerste beeld is herkenbaar: twee vrachtwagens die ‘hun bange, rusteloze passagiers door een slingerend, rotsachtig doolhof’ rijden. Dit landschap kan net als in de romans van Philippe Claudel overal zijn, maar op de tweede pagina wordt duidelijk waar het zich afspeelt: in Indonesië, op weg naar de oceaan. Het is niet de natuur die de angst verwoordt met donder en bliksem, maar het gebrul van een schreeuwende uitlaat. De vluchtelingen hebben bijnamen waar veel mensen mee aangesproken zouden kunnen worden, zoals: Jongen met de Blauwe Ogen, Tandeloze Dwaas en Pinguïn.
En toch: de broer van De Jongen is verdronken, zijn lichaam kwam pas boven doordat het geluid van de dhol (een traditionele trommel) hem ertoe had aangezet. ‘Een muzikale relatie tussen de dood en de natuur’. Dat klinkt poëtisch, maar toch laat je het als lezer wel uit je hoofd om de veertig dagen waarin de ik-figuur ‘bijna verhongerde in de kelder van een piepklein hotel in Kendari’ symbolisch te duiden als de periode van een Bijbelse overgang ten goede.
Een odyssee
Niet dat er geen poëtische, cursief gedrukte gedeelten in het boek zitten die, achter elkaar gezet, een lang Homerus-achtig gedicht vormen. Niet voor niets heeft Behrouz Boochani het ook over zichzelf ‘in een odyssee storten’. Het doet denken aan de Koerdische verteltraditie die als inlassen aan recente opvoeringen van klassieke toneelstukken werden toegevoegd. Een voorbeeld uit het boek:
‘Ik ben een adelaar en vlieg boven de toppen
Een rivier onder me volgt mij als ik voortga
Vleugels van verlangen dragen me
Ze stijgen hoger en hoger, nemen me mee de hemel in’
Dan verschijnt een groot schip aan de horizon: ‘De Australische vlag wappert op het hoogste punt van het schip, waait vrij in de wind, in volle glorie’. Wat echter volgt, is gevangenneming en verbanning naar Manus, een eilandje in het midden van de oceaan, ‘uitgerekend vier dagen na het invoeren van een genadeloze wet’, die de Operation Sovereign Borders tot gevolg had, een door land- en zeemacht uitgevoerde grensbewaking vanuit een zero tolerance-beleid: geen enkele vluchteling mag meer het land in. Fotografen storten zich op de tientallen mensen. Volgens Behrouz Boochani omdat ‘ze volledig in de ban van een smerige politiek spel van hun overheid zijn en het spel meespelen. Het idee is dat we als waarschuwing gaan dienen, om mensen die bescherming willen zoeken in Australië te ontmoedigen’, of, zouden die foto’s er ook toe kunnen dienen om de publieke opinie te beïnvloeden? Zoals destijds de mensonterende foto’s van de gedetineerde Ali Shallal al-Qaisi in de Abu Ghraib gevangenis in Irak (2003), waardoor het beleid van George W. Bush nog meer onder kritiek kwam te staan.
Ongerepte jungle
Dwars door deze ellende heen steken de schitterende beschrijving van de zee en de natuur op Manus, gezien vanuit het vliegtuig, nog schriller af: ‘een bonte kleurenpracht, een waanzinnig kleurenspectrum. De oceaan ligt achter ons en we zien voor ons een prachtige ongerepte jungle’, maar daar wacht hen ‘een gevangenis van vuil en hitte (…) als een stad waar een plaag heerst en iedereen op hol geslagen is (…), als een dierentuin vol dieren met verschillende kleuren en geuren’. En dan, zonder ‘als’, maar met ‘is’: ‘Het is een jungle vol mensen’. Een krachtige manier om aan te geven hoe erg het is en het wordt nog erger. De enige manier om te ontsnappen aan alle ellende – die wordt omschreven als een kyriarchisch systeem (onderdrukking, overheersing, onderwerping) – vindt Behrouz Boochani in introspectie, in zich afzonderen, met ‘een innerlijke odyssee’ tot gevolg.
Doormalende gedachten
De uitkomst van Boochani’s introspectie zijn de meer essayistische passages. Bijvoorbeeld naar aanleiding van ‘dansvoorstellingen’ op en naast een tafel en een stuk over schaamte en uit balans raken. Het zijn deze gedeelten die het moeilijk maken door te lezen over alle narigheid die vluchtelingen moeten ondergaan. Schokkende details worden herhaald en nogmaals herhaald, als gedachten die blijven doormalen, de loop der dingen die zich herhaalt, als om de lezer ervan te doordringen dat er actie moet worden ondernomen. Zoals Amnesty International in mei vorig jaar na een zelfmoordgolf onder de gevangenen de Australische regering opriep om ‘te laten zien dat ze nog een greintje medemenselijkheid hebben door een einde te maken aan het mishandelen van vluchtelingen op Manus en ze naar Australië over te brengen’. De gevangenis werd gesloten en de vluchtelingen zullen worden opgenomen door onder meer de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland.
Tegenover deze herhalingen staan condensaties van verschillende gebeurtenissen tot een samenvallende ervaring: ‘Ik hoor gekreun. Ik hoor een kat. Ik hoor iemand “Moeder, moeder” prevelen’. Het zijn momenten waarop de sfeer verandert en nog grimmiger wordt, zo dat al kan: ‘De jungle lijkt somberder, donkerder dan ooit’
Het kan twee kanten op gaan: onderwerping of opstand en ontsnapping. Het werd beide: eerst het laatste, gevolgd door een terugtocht naar de gevangenis. Onderdanig en gehoorzaam, vermorzeld en kapot.
Dit meesterlijke boek wordt afgesloten met een nawoord en een essay van Omid Tofighian, de al eerder genoemde bezorger van de Engelstalige editie. Rest een compliment aan de Nederlandse vertaler Irwan Droog, die de vele culturele, historische en politieke verwijzingen, poëzie en proza op een soepele manier tot een geheel wist samen te smeden.
De auteur van dit adembenemende boek, dat je door de heftigheid ervan slechts mondjesmaat tot je kan nemen, is momenteel visiting professor aan de Birbeck University of London. Hij behoort tot één van de twaalfhonderdvijftig vluchtelingen die asiel zal worden verleend in de Verenigde Staten.
1 reactie
Deze komt zeker op mijn verlanglijst(je).