De Vlaamse literatuur lijkt zich bij uitstek af te spelen in dorpen, onder de kerktoren. Vroeger, met Hugo Claus’ West-Vlaamse dorpen of Louis Paul Boons Kapellekensbaan, maar ook nu nog. Denk maar aan het (fictieve) Reetveerdegem van Dimitri Verhulst of de stille Kempen van Griet Op de Beeck of Lize Spit, waar de jeugdtrauma’s blijkbaar voor het grijpen liggen. Eigenlijk is dat raar, want het gaat uiteindelijk om een van de sterkst verstedelijkte regio’s van Europa: écht platteland, zoals in la France profonde, vindt je er tegenwoordig alleen nog een beetje in de periferie. En dan nog: nergens in Vlaanderen zit je echt op verder dan een halfuurtje rijden van een redelijk grote stad. Afgezien van schaarse uitzonderingen als Willem Elsschot – ongetwijfeld een van de grootste auteurs die Vlaanderen ooit heeft gekend, als u het ons vraagt – kiezen de meeste Vlaamse schrijvers voor een besloten, dorpse omgeving. De streekroman is nog steeds alive and kicking bezuiden de Moerdijk.
Ook Bart Meulemans openlijk autobiografisch geïnspireerde roman Hoe mijn vader werd verwekt speelt zich af in dat welbekende dorpse of kleinsteedse milieu en is in zekere zin bedoeld als eerherstel of genoegdoening voor Jos Meuleman, de vader van de auteur. Die blijkt een pijnlijk familiegeheim met zich mee te dragen waar hij pas op latere leeftijd met zijn zoon mee spreekt:
‘En dan nog iets,’ zei hij dus, opmerkelijk snel aansluitend op het vorige onderwerp, alsof hij het eigenlijk niet wilde uitspreken maar onder de mat vegen, ‘uw grootvader was mijn vader niet.’
‘Dat weet ik,’ antwoordde ik even snel, een automatische reactie op een impulsieve daad.
Anna, de grootmoeder van de schrijver, was namelijk een Kempense boerendochter die het tegen de zin van haar vader aanlegde met een jongen van geringe komaf en daarom naar Brugge werd gestuurd om er als dienstmeisje te gaan werken bij mijnheer Cocquyt, een rijke groothandelaar in koffie. De façade van de kleine Vlaamse bourgeoisie wordt daar pijnlijk duidelijk: Cocquyt en zijn vrouw zijn de goedheid zelve tegen hun klanten, maar gedragen zich bits en autoritair tegen hun personeel. Tot diep in de twintigste eeuw was dat de normaalste zaak van de wereld omdat klassenverschillen nu eenmaal bepaalde privileges met zich meebrachten. ‘Alles en iedereen heeft zijn plek, door geboorte en afkomst vastgelegd,’ klinkt het in de woorden van een van Meulemans’ personages.
Als Anna dan ook nog eens ongewenst zwanger wordt in Brugge, nota bene van de zoon des huizes, is de schande compleet. Zij moet in alle discretie bevallen van een jongetje dat onmiddellijk tegen betaling wordt ondergebracht bij een oude engeltjesmaakster die het kind twee jaar lang schaamteloos verwaarloost, totdat zijn moeder hem uiteindelijk meeneemt naar haar geboortedorp:
Maar een van de eerste dingen die mij nadien in gedachten kwamen, was de paradox van mijn vaders vroegste levensjaren. Een engeltjesmaakster moest zich over hem buigen. Tegen betaling. Haar handen, schelpen des doods, hadden hem niet verhinderd te blijven in- en uitademen.
Parallel met het verhaal van Anna reconstrueert Meuleman dat van zijn vader Jos, die als jongeman stiekem naar Brugge reisde om meer te weten te komen over zijn verleden. En hoewel zijn moeder hem ‘nooit vergeven had dat hij geboren was’, groeide Jos later uit tot een zachte, gelijkmoedige man, een vader met wie niet te discussiëren viel omdat hij zijn eigen ongelijk altijd meteen toegaf: ‘Het was moeilijk een vader te hebben die geen weerstand bood. Ergerniswekkend.’ Toch is Meuleman ook mild voor zijn vader: ‘Maar ik begreep langzaamaan, veel te laat, dat dit gebrek aan kwaad een grote, ingehouden gevoeligheid betekende.’
De beklemmende sfeer van het kleinburgerlijke Vlaanderen, waar iedereen angstvallig bezig is met ‘wat de mensen wel zullen zeggen’, is overtuigend neergezet in dit boek, waaraan je merkt dat Meuleman het van zich af moest schrijven. Of hij dit persoonlijke drama van het soort dat in elke familie weleens voorkomt kan overstijgen tot een universeler niveau, is natuurlijk een andere vraag. Werkelijk origineel of baanbrekend is dit boek niet, maar voor wie op zoek is naar een sereen, persoonlijk verhaal, is het wel geschikt.