In 2010 realiseerde de Rotterdamse kunstenaarsgroep Observatorium het project ‘Warten auf den Fluss’. Dit vond plaats in het Ruhrgebied bij de rivier de Emscher, te Essen. Deze rivier was gekanaliseerd en sterk vervuild door zware industrie, maar sinds 2010 is er veel verbeterd door de bouw van waterzuiveringsinstallaties. Bovendien moest een natuurherstelproject de meanderende vorm van de rivier in originele staat herstellen. De strook grond tussen de Emscher en het er evenwijdig aan lopende Rijn-Hernekanaal werd veranderd in een natuurlijk aandoend gebied met ooibos en andere oevervegetatie.
In het kader van deze ‘Emscherkunst’ heeft Observatorium een zigzaglopende brug gebouwd van achtendertig meter lang. Deze bestaat uit drie paviljoenen met loopbruggetjes ertussenin. Deze brug dient als een plek voor ‘productief wachten’, totdat de nieuwe rivier haar natuurlijke loop zal hernemen. De gehele installatie heet ‘Warten auf den Fluss’.
In 2016 was de Duitse dichteres Barbara Köhler (1959-2021) een van die gasten die wachtten op het stromen van de rivier. Het uitzicht op de omgeving, de rust van het wachten en de omgang met internationale gasten brachten haar tot het schrijven van 42 gedichten als even zo vele vensters op de wereld. Deze gedichten zijn gebundeld onder de titel 42 vensters op Warten auf den Fluss en werden vertaald door Ton Naaijkens.
Alle gedichten zijn geschreven in gelijke rechthoekige blokken van negen versregels met 62 tekens, alle van dezelfde breedte. Door deze experimentele vorm lopen de gedichten uitgelijnd van de linker- naar de rechtermarge van de bladzijde en ze symboliseren daardoor de brug die de rivier moet overspannen. De strenge beperking die de dichter hiermee zichzelf oplegt, dwingt tot reflectie, tot het terugschroeven van taal tot haar meest samengebalde zeggingskracht. De bundel is rustgevend, zoals wachten kan zijn. De gedichten zijn helder, meditatief in hun overpeinzingen en associaties. Köhler laat hier als waarachtig dichter zien wat taal vermag.
Brug – overzetten – übersetzen – vertalen – versprechen – beloven – loven
Voor de vertaler moet het een gigantisch werk geweest zijn. Dit ligt uiteraard aan de vorm, omdat het gedicht in het Nederlands niet altijd op dezelfde manier uitgelijnd kan worden, maar ook aan de verschillende talen die samenkomen: welke buitenlandse woorden vertaal je, welke laat je staan? Welke betekenis geef je aan een woord dat meerdere betekenissen kent, of in een andere taal iets geheel anders inhoudt? Köhler geeft aan dat het woord ‘hier’ in het Frans en het Nederlands een geheel andere betekenis heeft, en accentueert het woord ‘wacht’ dat zowel imperatief als zelfstandig naamwoord kan zijn. Ook speelt ze met ‘warten’ en ‘Gegenwart’ en het begrip ‘present’, dat tijd, aanwezigheid en geschenk kan betekenen:
WIR HABEN GEWARTET, we hebben gewacht. We hebben ons herinnerd & we hadden de tijd. We hebben samen gegeten, gedronken, feest gevierd, gepraat, gezwegen; we zijn gaan slapen & gaan dromen. ’s Morgens werden we wakker & waren op ‘n andere plaats, in de tijd. En de tijd was vrij en we waren wakker, wach, we waakten & wachten – dat was een zonder-woord-gevoel: tegenwoordigheid, GEGENWART, in gesprek ook, met je tegenover: ’n tegengeschenk, tegenwoord, tegenwoordig. Present, geschenk & gift. Er was een woord voor, een bed voor een tijd en voor een rivier: gemaakt.
Zelfs zonder kennis te hebben genomen van het origineel kan de lezer slechts concluderen dat Naaijkens op voortreffelijke wijze een titanenwerk volbracht heeft.
Vloeiend stromen, vloeiend spreken, vloeiend sterven
Köhler doet bespiegelingen over heden en verleden, de naderende dood en taal. Hiertoe laat zij zich inspireren door de brug, het natuurschoon eromheen en de stilte. Zoals de brug de oevers van de rivier verbindt, slaan de gedichten een brug tussen mensen en hun verschillende talen. Köhler zoekt nauwkeurig naar verbanden, overeenkomsten en verschillen in vooral het Duits, Nederlands, Engels en soms Frans. Ze onderzoekt de zogenoemde ‘Valse vrienden’, woorden die in twee talen dezelfde uitspraak en schrijfwijze hebben, maar van betekenis verschillen. Köhler maakt bezwaar tegen het begrip ‘vals’ met betrekking tot deze woorden, omdat ze juist een nieuw perspectief bieden op wat bekend en vertrouwd, of vreemd en afstandelijk is:
DOOD is een echte Valse Vriend, wijst ook in het Nederlands op een grens in de tijd, in de ruimte, bis hierher: tot hier dus, as far as this & auf Wiedersehen: tot ziens, adieu, de mazzel, tot morgen: und bis morgen. So long, hoe zit ‘t, hoe lang nog? het eindigt en verandert, anders wordt het en wordt anders, ‘t kan veranderd worden, kan worden en weer worden – wat dood was of dood verklaard, aangeduid werd, tot morgen of overmorgen en onder andere: onder meer, among (but not under) others, elders en met anderen, (in of onder water?) ander leven: zonder meer?
De dood, die ‘echte Valse Vriend’ vormt met het leven een paradox. Leven is namelijk een beetje sterven en andersom. De bundel is opgedragen aan haar vader, die in 2016 stierf. Eén aan hem gewijd gedicht fungeert als venster in de bundel. De dood wordt ook gekoppeld aan de Emscher, die eerst dood was en door het wachtende project herleeft. Rivieren zijn ‘grenzen die we als rivier waarnemen’, aldus Köhler. Rivieren lopen naar het dodenrijk, maar kunnen worden overgestoken door bruggen. Ze noemt hierbij specifiek de zigzagbruggen in Japan, die bedoeld zijn ‘om demonen te verwarren’. Bovendien liet de dichter al doorschemeren dat het leven een wachten op de dood is.
Poëzie is pauzeren
De gedichten filosoferen over taal, leven en dood. Het eerste en het laatste gedicht zijn in dezelfde bewoordingen geschreven en maken daarmee de cyclus compleet. De verschillen in beide gedichten zijn aan te wijzen in een verschuiving van verleden tijd naar tegenwoordige tijd en omgekeerd. Bovendien zijn de in het eerste vers uitgesproken verwachtingen uiteindelijk werkelijkheid geworden:
WE HEBBEN GEWACHT: wir haben gewartet. Müde und wach en wakker en moe. We hebben tijd samen doorgebracht, waarheen? Wohin? Où or where to? Op ’n rivier, op ’n plek, in twee, nee drie talen speelden we het Waiting Game, ein Geduldspiel, speldden we uit wat zou kunnen zijn, worden, wat was. Wat wachten inhoudt, wat wat het was. Wie wij was, wie wachtte. Men wachtte op ons, wij werden onthaald, men had geduld met ons & had met ons opgeteld Geduld. En verloren we het geduld toen, aan wie en wanneer? En wat hadden we aan al dat wachten? En komt ons toe wat nu komt?
Wachten en geduld hebben. Het zou een handleiding kunnen zijn voor het lezen van poëzie, voor de gedichten van Barbara Köhler: lezen, wachten en geduld hebben, tot haar taal bezinkt en verbinding maakt tussen wat je al wist en wat zij je laat zien.